Dat ben ik (1959) in de Bloemenbuurt van Ede (de trommel was een verjaardagscadeau van Jan Veerman uit Utrecht, een neef van mijn moeder die een handel in muziekinstrumenten dreef en ze tevens repareerde). Achteraf denk ik dat ik de hele buurt gek gemaakt moet hebben. FAMILIE KRONIEK CORNELIS KEES DE HEIJ FAMILIEKRONIEK VAN KEES DE HEIJ 3 Inleiding Binnen afzienbare tijd hoop ik mijn 63e levensjaar te bereiken. Je bent dan een ‘kind van een dag’ geworden en dan wordt het tijd dingen af te ronden. Mijn hele leven ben ik geïnteresseerd geweest in geschiedenis, in het bijzonder in die van mijn familie. In de loop der jaren heb ik veel informatie daarover verzameld. Prachtige oude foto’s in albums, maar bovenal de familieverhalen die ik in al die jaren heb gehoord en in mijn hoofd zitten. Het zou toch jammer zijn als dat op een dag allemaal verloren raakt. Het begon toen ik midden jaren 70 in contact kwam met een Amerikaan: Edward John Leijenaar uit New Jersey. Zijn grootvader Johannes Syberns Leijenaar emigreerde in het begin van de vorige eeuw naar Amerika. Edward zocht contact met naam- genoten en had ook het familiewapen ontdekt. Nog steeds heb ik contact met hem, maar nu hij heeft suikerziekte en is bijna blind. Toen ik begon met zoeken moest je een lange reis maken naar het Rijksarchief in Leeuwarden. Voor een amateur als ik was het een behoorlijk ontoegankelijk geheel. Met de hulp van ervaren genealogen ben ik toch redelijk ver gekomen. In 1811 werd door de Fransen de burgelijke stand ingevoerd met de verplichting een achternaam te voe- ren. Ongeveer 1/3 van de Nederlanders had toen geen achternaam. De meeste archieven zijn bewaard geble- ven en te raadplegen. Dat gaat via het internet vrij snel. Vóór 1811 ben je echter aangewezen op kerkelij- ke registers zoals doop- en trouwregisters en dan wordt het zoeken een stuk moeilijker. Ik maak uitstapjes naar aangetrouwde familie als dat relevant is voor de verhaallijn. De familiegeschiedenis die mij door overlevering bekend is heb ik zo goed mogelijk vermeld. Zo is er bijvoorbeeld de familie van mijn grootmoeder, Veerman, heel bekend in Utrecht. De familie was zeer muzikaal en hebben de Utrechtse Stadskapel opgericht, die jarenlang optrad als er in de stad iets gevierd of opgeluisterd moest worden. Er is zelfs een televisieoptreden bekend. Dan is er het leven van mijn opa Kornelis de Heij waar ik naar vernoemd ben en die ik nooit gekend heb. Hij overleed in 1931 aan steenlongen. Hij werkte als schachtbouwer in de mijnen in het Ruhrgebied en in Zuid-Limburg. Het was bekend dat hij een paar jaar getrouwd was geweest en daarna gescheiden. Dat onderwerp was in de familie taboe. Daar werd niet over gesproken. Omdat het heel pontificaal in het trouwboekje vermeld werd is het bekend geworden. Het hoe en waarom van de scheiding heb ik na la die jaren redelijk kunnen achterhalen. Over de familie De Heij is een prachtig boek verschenen door J.G. de Heij en G.J. Krol, waar ik dankbaar gebruik van heb gemaakt. Eén ding is zeker: de Leijenaars en grotendeels de De Heij’s hebben hun basis in Friesland. Waar komen onze familienamen vandaan? De oudst bekende De Heij is Carel Pieterse, afkomstig uit Tienen in Vlaanderen, woonachtig in Leiden. Hij had geen achternaam. Zijn moeder heette Martijntje Jacobsdr. de Heij en zijn kinderen zijn rond 1620 begonnen de achternaam De Heij te gebruiken. De naam Leijenaar heeft tot grote misverstanden geleid. Er bestaat een lijst van Nederlandse familie- namen en hun oorsprong. Daar staat in dat de naam Leijenaar betekent ‘iemand uit Leiden’; dat is grote onzin. In de Friese taal betekent het woord ‘leije of ‘leye’ een handmatig aangelegde sleuf in de grond. In het noorden van Friesland werd het land niet inge- polderd. Door de bescherming van de Waddenzee ontstond op natuurlijke wijze land genaamd slikken of schorren. Als er genoeg land was onstaan, werden er ‘leijen of leyen’ gegraven om het resterende water naar de Waddenzee af te vloeien. Tenslotte werden er rondom dijken aangelegd. De mensen die de sleuven groeven werden ‘leijenaars of leyenaars’ genoemd. Het is dus een beroepsnaam. In noord-Friesland zijn bij- voorbeeld de dorpen Oude Leije en Nieuwe Leije. De meerpalen van vroeger staan nog midden in het land. Tot ongeveer 1900 werd de ‘ij’ gespeld als ‘y‘. Je vindt dus ‘De Hey en De Heij’ en ‘Leyenaar en Leijenaar’. Het zoeken naar Friese families heeft één groot voor- deel. Er bestond daar een Mennonitische traditie van naamgeving. Bijvoorbeeld de naam Ieke Jans Leijenaar betekent Ieke van Jan; zijn vader heette dus Jan. De beroemde sociaal-democraat Pieter Jelles Troelstra had dus een vader die Jelle heette. Dat vergemakke- lijkt het zoeken aanzienlijk. Het boekje heeft twee delen: ik begin met mijn familienaam: De Heij en dan mijn moeders familie- naam: Leijenaar. Achterin vindt u een stamboom op A3 formaat. Daar staan namen in die niet in het boekje voorkomen omdat daar veel meer familielijnen gevolgd worden. Als ik zelf aan de beurt ben in de beschrijving gaan de twee familienamen samenlopen. Daarom verwijs ik af en toe naar het deel ‘Leijenaar’ om te voorkomen dat er eenzelfde beschrijving is; ik vind het zonde om twee aparte deeltjes te maken. De beide families zijn me even lief. Tenslotte dit: een regel uit mijn favoriete evergreen van Ella Fitzgerald and The Inkspots luidt: ‘Into each life some rain must fall, but too much has fallen into mine’. En dat betreft dan vooral de kinder- sterfte en vaak de bittere armoede. Verdriet, humor en mooie herinneringen zult u vinden. Ik hoop hier- mee een stukje familiegeschiedenis voor de toekomst bewaard te hebben. Met vriendelijke groet, Cornelis (Kees) de Heij FAMILIEKRONIEK VAN KEES DE HEIJ 5 4 FAMILIEKRONIEK VAN KEES DE HEIJ DE HEIJ De tweede bekende voorvader, Carel Pieterse, gebruikte als handtekening de Franse lelie. Zijn vrouw kwam uit Bailleu (Frankrijk). Misschien waren zijn voorouders ook Frans, dat weet ik niet. Hij was vermoedelijk analfabeet zoals het grootste deel van de mensen in die tijd. De Leijenaars hebben een familiewapen, maar ik vind het leuk zijn handtekening tals zodanig te gebruiken als begin van de geschiedenis van mijn deel van de familie De Heij. FAMILIEKRONIEK VAN KEES DE HEIJ 7 6 FAMILIEKRONIEK VAN KEES DE HEIJ (1) Pieter Beke Carels Geboren ±1533 en getrouwd met Martijntje Jacobsdr. de Heij, dochter van Jacques de le Heye, overleden 1567 in La Venthie (nu Laventie genaamd). Naam moeder onbekend. Kinderen: Alleen bekend Carel geboren te Tienen (Vlaanderen) ±1563 (zie 2) (2) Carel Pieterse de Heij Ook genaamd Cleermaecker (dat was zijn beroep). Kleermaker, geboren te Tienen (Vlaanderen) ±1563, overleden tussen 30 juni 1619 en 20 maart 1622, zoon van Pieter Beke Carels en Martijntje Jacobsdr de Heij. In ondertrouw gegaan te Leiden op 12 oktober 1585 met Jacomijntje Jansdr (Wecksteen) , geboren te Belle (Bailleul, Frankrijk) rond 1565, overleden na 15 juli 1630, dochter van Jan Janszn Wecksteen en Janneke (achternaam onbekend) Kinderen: Abigail geboren rond 1586. Zij was getrouwd met Joris Crijnen (van Aken), geboren rond 1585. Claes geboren te Bleiswijk ±1588, overleden tussen 1645 en 15 oktober 1650. Getrouwd ±1611 met Maritge Krijnendr., overleden voor 16 mei 1636, dochter van Crijn Cornelisz. Pieter geboren te Bleiswijk ±1591, overleden na 27 november 1661. In ondertrouw gegaan te Zoetermeer op 9 oktober 1616 en getrouwd op 23 oktober met Saertgen Cornelisdr. geboren De Kaeg, overleden tussen 4 augustus 1621 en 27 maart 1622. Op 23 april 1623 is hij te Benthuizen in ondertrouw gegaan en getrouwd op 7 mei met Neeltje Bartholomeusdr. geboren te Nierop ±1600, overleden vóór 23 april 1653. Martijntje geboren te Bleiswijk ±1593, overleden na 28 augustus 1661. In ondertrouw gegaan te Zoetermeer op 6 september 1615 en getrouwd op 20 september met Jan Pieterse van Ieperen, geboren ±1590, overleden na 28 augustus 1661. Jan geboren te Bleiswijk ±1595, overleden na 12 september 1651. In ondertrouw gegaan te Zoetermeer/Zegwaart op 19 februari 1615 met Lysbeth Cornelis Schuijt, geboren ±1593, overleden na 8 november 1648. Abraham geboren te Bleiswijk ±1596 (zie 3) Jacob geboren te Bleiswijk ±1598, overleden tussen 1 februari 1647 en 12 september 1651. Schoolmeester en bestuurder van het weeshuis te Schiedam. In ondertrouw gegaan te Leiden op 2 april 1630 met Machteld Joostendr. Cuyl, geboren te Leiden ±1605, overleden vóór 1 april 1647. In ondertrouw gegaan te Schiedam op 16 maart 1647 en getrouwd op 7 april 1647 met Neeltje Gebrandtsdr. van Noortwijk uit ’s Hage. Isaak geboren te Bleiswijk ±1600, begraven te Hazerswoude op 20 september 1691. Kleermaker. In ondertrouw gegaan te Hazerswoude op 27 april 1629 en getrouwd op 6 mei te Benthuizen met Maritgen Jansdr., begraven te Hazerswoude op 5 oktober 1639. In ondertrouw gegaan te Berkel en Rodenrijs op 12 april 1641 en getrouwd te Hazerswoude op 29 mei met Haesjen Jacobs (Van der Werf?), begraven te Hazerswoude op 7 mei 1676. De geboorte van de familienaam De Heij Er zijn daar veel speculaties over geweest. Maar de oplossing is erg eenvoudig met de kennis van nu. Het bewijs ligt in de vrouwelijke lijn. Onze tot nu toe oudst bekende voorvader is Pieter Beke Carels. Hij was getrouwd met Martijntje Jacobsdr. de Heij. Haar vader heette Jacques de le Heye, en haar moeder is nog onbekend. Jacques is in 1567 in La Venthie (nu Laventie genaamd) overleden. Dat ligt in het uiterste noordwesten van Frankrijk aan de Kanaalkust. In die tijd maakte het deel uit van de provincie Artois. In die tijd was het Nederlands daar de spreek- taal (het grenst aan West-Vlaanderen) en dan pas kwam het Frans. Er waren toen afschuwelijke vervolgingen van de Protestanten en de Franse Calvinisten (Hugenoten). Jacques de le Heye had een Franse naam. Zijn dochter noemde zich Martijntje Jacobsdochter in het Nederlands. Ik denk dat de (nu onbekende moeder) een Hugenote was en met haar dochter (mischien met meerdere kinderen) naar Tienen in Vlaanderen is gevlucht. Daar is Martijntje getrouwd met Pieter Beke Carels en is Carel Pieterse geboren. Toen ook in de zuidelijke Nederlanden de vervolgingen steeds erger werden is het gezin naar de noordelijke Nederlanden gevlucht. Carel Pieterse is in Leiden getrouwd met Jacomijntje Jansdr. Wecksteen en die was weer geboren in Belle (nu Bailleul), jawel! in de provincie Artois. Het is zeer waarschijnlijk dat de achternaam de le Heye in het Nederlands al snel werd uitgesproken en geschreven als De Heij en dat de familie erg fanatiek was in de spelling zal te maken hebben met de bittere her- inneringen aan de Franse taal. De Franse ‘y‘ werd dus een Nederlandse ‘ij’. Maar dat is nog niet alles. In mijn MULO-tijd leerde ik ook Frans. ‘Ik kom uit Den Haag’ is in het Frans ‘Je viens de la Haye’. Is dat toeval? Ik denk het niet. Jacques de le Heye is een nakomeling van een Nederlandse familie uit Den Haag die in een ver verleden naar Frankrijk zijn gegaan en daarom deze achternaam droegen. Maar familie- leden woonden nog steeds in of bij Den Haag en daarom vestigde Carel Pieterse zich in Bleiswijk vlakbij Den Haag, Carel Pieterse gebruikte vermoedelijk al de achternaam De Heij, maar was analfabeet en tekende met Franse lelie. Vermoedelijk een familietraditie, niet wetend dat de lelie het symbool van het Franse koninshuis was. Kijkend naar de jaartallen dan komen we aardig in de buurt van de ontdekking van Amerika in 1492 door Columbus. Jacques de le Heye zal zo rond die tijd geboren zijn. Dan weten we nu zo’n 500 jaar familiegeschiede- nis. Voor mij een prachtige gedachte. In 1568 brak de onafhankelijksoor- log van de Nederlanden uit: beter bekend als de tachtigjarige oorlog. De Nederlanden waren toen onder- deel van het Spaans-Habsburgse rijk. Dat gebeurde door vererving, huwelijken etc. De oorlog had ver- schillende oorzaken: de opkomst van het protestantisme, het besef van een eigen taal en cultuur, maar vooral de invoering van de ‘tiende penning’, een ongehoord hoge belasting voor die tijd. De fanatiek katholieke Spaanse koning Philips II (hij leefde in een luxe klooster, het Escorial) liet in de Nederlanden een waar terreur- bewind uitvoeren: de steden Ant- werpen, Naarden en Haarlem wer- den grotendeels uitgemoord. Tien- duizenden protestanten werden in het openbaar als ‘ketters’ levend verbrand. Op 6 januari 1579 werd de Unie van Atrecht (Arras, nu Noord-Frankrijk) ondertekend. De zuidelijke gewesten Artesië, Hene- gouwen en Romaans Vlaanderen beloven het katholieke Spaanse gezag te erkennen. Als reactie daar- op ondertekenden op 23 januari 1579 de gewesten Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland en de Groningen de Unie van Utrecht, het begin van het hedendaagse Nederland. Later dat jaar sloten ook de gewesten Overijssel, Drenthe, Friesland en de steden Groningen, Venlo, Antwerpen, Breda, Brussel, Brugge, Lier en Ieper zich bij de Unie aan. De Brabantse steden 's-Hertogenbosch en Leuven sloten zich niet aan, omdat die nog in Spaanse handen waren. De vervolging van de protestanten bracht vanuit de zuidelijke Neder- landen een enorme vluchtelingen- stroom op gang. Daarbij waren veel uitstekende vakmensen, zoals de lakenarbeiders die in de stad Leiden een florerende lakenindustrie op- bouwden. Onder hen was mijn voorvader: Carel Pieterse, van beroep kleermaker. Hij was analfa- beet (normaal in die tijd) en onder- tekende met de Franse lelie. Hij kwam uit Tienen (Vlaanderen) en was zeker één van de vele pro- testantse Zuid-Nederlandse vluch- telingen. Zijn vrouw was geboren in Bailleu, Frankrijk. Zijn moeder was Martijntje Jacobsdr. de Heij. Haar kleinkinderen gingen in Nederland haar achternaam en mijn familie- naam gebruiken. Overigens is de tachtigjarige oorlog een overdreven begrip. Het Spaanse rijk begon langzamerhand in verval te raken en de oorlog in de Nederlanden werd al als verloren beschouwd. Het Twaalfjarig Bestand of Treves was een periode van 12 jaar van wapenstilstand waarin niet of nauwelijks werd gevochten. Het duurde van 1609 tot 1621 en daar- na werd de oorlog pro forma voort- gezet. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was in korte tijd uitgegroeid tot één van de grote kolonisators van de wereld. De handel overzee en niet te verge- ten de kaapvaart bracht veel geld in het laatje. Amsterdam groeide uit tot een wereldstad en de scheeps- bouw in de Zaanstreek zorgde voor een grote werkgelegenheid. De Republiek was nu in staat een sterke marine op te bouwen wat haar positie nog meer versterkte. In 1621 werden de vijandelijkheden met Spanje hervat, maar zonder de gevechtshandelingen te willen baga- telliseren is de onafhankelijkehid van de Republiek niet meer in gevaar geweest; integendeel ze breidde zich verder uit. Het werd een toevluchtsoord voor vervolg- den, zoals bijvoorbeeld de Portu- gese Joden (de grote filosoof Baruch de Spinoza was één van hen) en de Franse Hugenoten, waarvan velen weer naar de Kaapkolonie (Zuid- Afrika) emigreerden en daar de basis van de wijnbouw legden. In de Republiek werden boeken gedrukt die in andere landen verboden waren, de schilderkunst nam een hoge vlucht met schilders als Vermeer, Rembrandt, Ruysdaal en vele anderen. In 1618 brak in Duitsland een gru- welijke oorlog uit: de Dertigjarige Oorlog. Deze heeft inderdaad 30 jaar geduurd. Frankrijk, Zweden en de Duitse staten waren hierbij betrokken. Hele landstreken en ste- den werden uitgemoord. In 1648 werd in het Duitse stadje Munster een Europese vrede geslo- ten die een eind maakte aan ‘onze’ Tachtigjarige en de Duitse Dertig- jarige. In de geschiedenis bekend als de Westfaalse Vrede of de Vrede van Munster. FAMILIEKRONIEK VAN KEES DE HEIJ 9 (3) Abraham Carelse de Heij Geboren te Bleiswijk ±1596, overleden na 12 juni 1651. Molenaar. In ondertrouw gegaan te Zoetermeer op 14 oktober 1618 en getrouwd op 4 november (zijn vader was getuige) met Janneke Lenaerts , geboren te Seghwaert, overleden ±1630. Kinderen: Martijn Geboren te Bleiswijk, gedoopt te Zoetermeer op 1 december 1619 (doopgetuigen waren Isaac Carelse, Jannetie Adams en Francijntje Jillis), overleden na 1623. Carel Gedoopt rond 1623, overleden tussen 8 april 1673 en 10 mei 1686. In ondertrouw gegaan te Hazerswoude op 18 februari 1648 en getrouwd te Berkel op 20 februari met Ormpje Gerritsdr., geboren te Hazerswoude, over- leden aldaar na 10 mei 1686, dochter van Gerrit (achternaam onbekend). Leendert Geboren rond 1625, (zie 4). Jacomijntje Geboren rond 1627. Maartje Geboren rond 1629. Christijntje Gedoopt te Benthuizen op 1 september 1630 (doopgetuigen waren Jan Caerelsz., Neeltgen Bartholomeusdr. en Lysbeth (achternaam onbekend)). Annetje Geboren te Segwaert rond 1632, overleden na 3 september 1713. In ondertrouw gegaan te Oud- Beijerland op 23 juni 1674 en getrouwd aldaar op 8 juli met Isaak Abrahamszn. van Bokkelen, overleden voor 17 september 1679, zoon van Abraham Liberts van Bokkelen en Jannigje Gerrits. 8 FAMILIEKRONIEK VAN KEES DE HEIJ Abraham was molenaar te Bleis- wijk, in de middeleeuwen onder de naam Blesewic. Hij is vermeld als lidmaat van de kerk aldaar in 1622 en had een adres aan de Segwaertse Verlaten. Hij is te vinden in diverse schuld- brieven en transportakten. Zijn vrouw Janneke had een broer, Peter en die had een schoonvader Claas Claassen van Straaten, beroep molenaar. Claas was de buurman van Carel Pieterse, mijn tweede voorvader (lees het een paar keer door en u zult het begrijpen). Het is zeer waarschijnlijk dat Abraham de Heij het vak bij Claas leerde. Een afbeelding uit de tijd die het beroep van molenaar toont FAMILIEKRONIEK VAN KEES DE HEIJ 11 (4) Leendert Abrahamse de Heij Geboren rond 1625, overleden tussen 26 januari 1702 en 31 december 1705. In ondertrouw gegaan te Rotterdam op 8 december 1658 en getrouwd te Delfshaven op 20 december (getuige was Carel Abrahams de Heij) met Fuysjen Ariensdr. , gedoopt te Delfshaven op 24 september 1634 (doopgetuigen waren Bastiaentge Cornelis, Wive Jans en Andries Meessen), overlijden aangegeven te Rotterdam op 2 februari 1706, dochter van Aerie Joosten en Maertijntje Maertens. Kinderen: Martijntje gedoopt te Rotterdam op 18 november 1659, overleden voor 23 maart 1670. Jacomijntje gedoopt te Rotterdam op 13 januari 1661 (doopgetuige was Gijsbert Ariens, Ermpje Gerrits, Mary Jans) begraven te Hillegersberg op 12 augustus 1726. In ondertrouw gegaan te Bergschenhoek op 11 januari 1697 en getrouwd aldaar op 1 februari met Ary Meliszn van der Meide, overleden voor 12 augustus 1726. (Hij is eerder getrouwd voor 1 februari 1697 met Pleuntje Dirksdr. van Oosten, overleden voor 1 februari 1697.) Ary gedoopt te Rotterdam op 9 mei 1662 (doopgetuigen waren Maertge Willems en Annetje Abrahams), (zie 5). Abraham geboren rond 1663. In ondertrouw gegaan te Bergschenhoek op 21 december 1691 en getrouwd te Hillegersberg op 9 januari 1692 met Aafje Dirksdr. van Oosten, geboren te Schiebroek/Overschie, begraven te Berkel op 19 mei 1731. Emmetie geboren rond 1666, overleden na 27 oktober1709. Zij is getrouwd te Overschie op 1 november 1693 met Willem Jacobse Camerick . (Hij was weduwnaar van Marijtje Dirxdr. van der Vlugt.) Martijntje gedoopt te Bergschenhoek op 23 maart 1670 (doopgetuige was Carel Abrahamse de Heij, Crijntje Gerrits), overleden na 27 januari 1733. Getrouwd te Bergschenhoek op 22 januari 1696 met Melis Arienszn van der Meij(de), geboren te Bergschenhoek Claes gedoopt te Bergschenhoek op 20 november 1672 (doopgetuige was Maertge Pieters), begraven te Hillegersberg op 6 juli 1747. Baggerman. In ondertrouw gegaan te Bergschenhoek op 9 september 1701 en getrouwd te Hillegersberg op 5 oktober met Jannetje Hendriksdr. van ter Bruggen , gedoopt te Rotterdam op 3 september 1673 (doopgetuigen waren Neeltje Jans en Annetje Jans), begraven te Hillegersberg op 6 maart 1765, dochter van Heijndrick Jansen en Maddeleentje Leendertsdr. Ambachtsheer. Jannetje geboren rond 1673, overleden na 11 december 1701. Zij is getrouwd op 9 maart 1704 met Leendert van de Ende. 10 FAMILIEKRONIEK VAN KEES DE HEIJ Van Leendert is geen beroep bekend, wel dat hij roerige tijden heeft gekend. – Uit een akte van transport uit Hillegersberg d.d. 1-5.1670: ene Cornelis Jacobse Overgauw ver- koopt hem een huis. Borg staat zijn broer Carel Abrahamse de Heij. – Ene Gerrit Wilhelmus Versijden eist tot de gedwongen verkoop over te gaan van ‘sekere erven met huijs, schuijer, pottinge ende plan- tinge daer opstaende en gelegeen op den Bergesenhoek, ook aan de Oostenisse Polder, groot een hont strekkende van de Heereweg off tot Corn. Floore Kranenburg toe belend ten Oosten van Ary Jansz. en ten Westen Pieters Claeszn. Goecoop, weduwe. Koper moet beloven onmiddellijk te aanvaarden en niet te verhuren aan gedaagde, de betaling dient te geschieden half april 1702. Op 27 november werd in 1577 in de Kerkstraat een jongen geboren met de naam Piet Heyn. Van jongs af aan heeft hij het aan de stok gehad met de Spanjaarden. Zijn wraak was uiteindelijk zoet, want in 1628 overmeesterde hij, varend onder de vlag van de Westindische Compagnie, in de baai van Matan- zas te Cuba, de Spaanse Zilver- vloot. Het bracht de republiek mil- joenen guldens op: in deze tijd mil- jarden euro’s. Dit was het funda- ment voor de verdere welvarende ontwikkeling van ons land. Ook de Cubanen waren blij. Ze haatten de Spaanse kolonisators en nu nog staat daar uit dankbaarheid een standbeeld van Piet Heyn. Oude prent van Delfshaven uit die periode Herderkingspenning ter ere van Piet Heyn FAMILIEKRONIEK VAN KEES DE HEIJ 13 12 FAMILIEKRONIEK VAN KEES DE HEIJ (5) Ary Leenderts de Heij Veenman, gedoopt te Bergschenhoek op 21 april 1722, overleden na 1782 ergens in Holland, na terugkomst uit Friesland. Getrouwd te Overschie op 30 september 1742, getrouwd te Bergschenhoek op 1 oktober 1742 voor de kerk (getuige was Coram Pop) met Clasijntje (ook Josijntje) Willemsdr. van Velze, gedoopt te Delft op 29 juli 1717 (doopgetuigen waren Willem van Schie, Josijntje van Velsen en Geertrui van Schie), dochter van Willem Gerritszn van Velsen en Lysbeth Willemsdr van Schie. Kinderen: Elisabeth Gedoopt te Bergschenhoek op 20 oktober 1743, overleden te Rosterhaule op 11 januari 1816. Getrouwd te IJsselmuiden op 12 december 1766 met Gerrit Herms Willem, overleden voor 11 januari 1816. Maria Gedoopt te Bergschenhoek op 16 juni 1746 (doopgetuige was Maria van Oosten). Getrouwd te Workum op 18 januari 1777, getrouwd te Ferwoude op 19 januari voor de kerk met Andries van Tol Leendert Veenbaas, gedoopt te Bergschenhoek op 15 januari 1748, overleden te Luxwoude op 9 augustus 1811. In ondertrouw gegaan te Johannesga op 23 januari 1785 en getrouwd aldaar op 13 februari 1785 met Harmentje Willems , overleden te Heerenveen rond 10 juli 1785. Gerrit Bekend is alleen dat hij een zoon Gerardus had. Willem Geboren te Wateringen rond 1750 (zie 6). Ary is de stamvader van de Friese tak van de familie De Heij. In Friesland begon de productie van turf. Het verhaal hieronder geeft een beeld van hoe men toen in het veen werkte en leefde. Er werd ver- veend volgens de zgn. Oud-Friese methode. Daarbij groef men turf uit lange petten, gaten waartussen men stroken land liet liggen om daarop de gestoken turf te laten drogen. Deze stroken werden ribben genoemd. Na verloop van tijd groei- den de petten vanzelf weer dicht zodat er in een periode van 100 jaar weer weidbaar land ontstond en er eventueel opnieuw verveend kon worden. Een natuurlijke kringloop voor mens en natuur. Er was een andere, grondiger methode. Zij gebruikten de zgn. baggerbeugel. Dit was een soort schepnet waar- mee de veenmassa werd losgemaakt van de onderliggende zandbodem en deze substantie werd vanonder de waterspiegel naar boven gehaald. Men kon langer doorgraven en er hoefden geen ribben meer te blijven zitten waarop uitgegraven veen werd gedroogd. Die werden gewoon het jaar daarop aangepakt. Zo ont- stonden er geen lange rijen pet- gaten, maar bleef er een grote waterplas over die niet meer verlan- de maar groter werd door afbrokke- ling en afslag. De massa legde men in een laag van ca. 20 cm op het vaste land te drogen en werd vervol- gens vastgetrapt. Hierna werden er strepen getrokken en verdeelde men de specie met een soort spade in blokjes. Vervolgens werden de turfblokken gekeerd en opgesta- peld, zodat ze verder konden dro- gen. Bij deze methode haalde men de gehele veenlaag weg en bleven er geen stroken land bestaan. Bij het slagturven was het voorjaar de drukste tijd van het jaar. In de periode tussen Pasen en Pinksteren werd het veen opgebag- gerd. Dit gebeurde door losse veen- arbeiders. Ze deden het zware bag- gerwerk meestal in groepen van twee, soms in grotere groepen van zo'n vijf tot zes man. Bij een groep van twee was de arbeidsverdeling dan zo dat een het veen opbaggerde en de ander de specie op de leg- akkers uitspreidde. Deze arbeiders hadden een los dienstverband van zo’n zes weken, waarna ze vaak als maaier en hooier aan de slag gingen. Het aanmaken en het drogen van de turf werd gedaan door zgn. turf- makers. Zij waren tevens belast met het vervoerklaar maken en het laden van de turf. De turfmaker had een min of meer vaste baan met zijn werkgever, de veenbaas. Aan de top van de beroepsgroep stonden de veenbazen, in Overijssel ook wel turfbazen of turfboeren genoemd. Zij waren kleine onder- nemers en werkgevers. Zij hadden zowel turfmakers als veenwerkers (arbeiders) in dienst. Gemiddeld werkten bij een veenbaas een tot twee, soms drie turfmakers en vier tot acht arbeiders. Voor zijn bedrijf bezat hij grond en kapitaalgoederen in de vorm van gebouwen, zoals turfschuren, zgn. tenten (wonin- gen) voor de turfmakers en poepe- tenten, woningen voor de trekarbei- ders, vaartuigen (zgn. bokken en/of punters) en allerlei verveningsge- reedschappen. Veel veenbazen had- den een of meer nevenberoepen, met name als veehouder en/of als winkelier. Zij dwongen hun werk- nemers bij hen hun inkopen te doen. Ze werkten vaak als turfma- ker mee op hun eigen bedrijf. Daarnaast waren er verschillende veenbazen die hun beroep combi- neerden met dat als veehouder. In die gevallen werden ze huisman (= eigenerfde boer) genoemd. Wat de beloning betreft: in het begin van de 19e eeuw verdiende een veenwerker in het Friese laag- veen ƒ 0,70 tot ƒ 1,30 per dag. In Haskerland en Ængwirden ver- diende men het minst, resp. ƒ 0,70 en ƒ 0,80 per dag. In de andere laagveengrieternijen lag het dagloon hoger, gemiddeld ƒ 1,20. Dit bete- kende dat een arbeider in het hoog- seizoen, dat ongeveer zes weken duurde, hoogstens ƒ 50,– verdien- de. Aan het eind van de 19e eeuw ontving een losse veenarbeider inclusief zijn werkzaamheden bui- ten de turfgraverij niet meer dan ƒ 200,– tot ƒ 250,– per jaar. Turfmakers waren beter af en ver- dienden aan het einde van de 19e eeuw ƒ 240,– tot ƒ 300,– per jaar. Zij hadden dan de woning en de brandstof gratis. Als vrouw en kin- deren meewerkten, dan liep het jaarloon op tot ƒ 400,– tot ƒ 450,– per jaar. Maar hoe men het ook wendt of keert, het was bittere armoede. De arbeiders werden schandalig uitgebuit (niet alleen de veen-, maar ook de boerenarbei- ders) en het het is ook niet vreemd dat vooral in Friesland en Groningen in de 19e eeuw de eerste socialistische en communistische bewegingen ontstaan. De afbeeldingen spreken voor zich: het was pure slavernij en mijn voorvader Ary was één van de uitbuiters en daar ben ik echt niet trots op. FAMILIEKRONIEK VAN KEES DE HEIJ 15 14 FAMILIEKRONIEK VAN KEES DE HEIJ (6) Willem Ariens de Heij Turfmaker, geboren te Wateringen rond 1750, overleden te Oosterzee op 15 februari 1838. In ondertrouw gegaan te IJsselmuiden op 28 mei 1772 en getrouwd te Garijp op 21 juni 1772 met Geesjen Jans Ruitenberg , begraven te IJsselmuiden op 13 juli 1784. Kinderen: Gerrit Geboren te Eernewoude rond 1775, (zie 7). Gesina Gedoopt te Kampen op 14 oktober 1779 (doopgetuige was Henrica Rutenberg), begraven te Blokzijl rond 1780. Nicolaus Gedoopt te Kampen op 5 oktober 1783 (doopgetuige was Mechelina Beerninks), begraven te Blokzijl rond 1784. Getrouwd met Aaltje Jacobs Jonker , geboren rond 1767, overleden te Follega op 16 januari 1832, dochter van Jacob Jonker en Aaltje Klazes. Kinderen: Jacob Veenbaas/turfmaker, geboren te Kalenberg (voor beschrijving zie hiernaast), gedoopt te Oldemarkt op 23 juli 1787, overleden te Lemsterland op 3 oktober 1862. Getrouwd te Lemsterland op 12 november 1813 met Lamkjen Roelofs Ferdinands, boeremeid, geboren te Nijehaske op 25 maart 1794, gedoopt aldaar op 20 april 1794, dochter van Roelof Jacobs Ferdinands en Geesjen Klazes. Klaas Turfmaker, geboren te Kalenberg op 10 januari 1789, gedoopt aldaar op 8 februari 1789 overleden te Lemsterland op 23 september 1853. Getrouwd te Lemsterland op 8 april 1813 met Trijntje Roelofs Ferdinands, boerenmeid, geboren te Haskerhorne op 3 augustus 1786, gedoopt aldaar op 6 augustus 1786, overleden te Lemsterland op 17 december 1853, dochter van Roelof Jans Ferdinands en Geesjen Klazes. Aaltje Geboren te Kalenberg op 17 oktober 1791, gedoopt te Oldemarkt op 13 november 1791, overleden voor 28 februari 1797. Albertje Geboren te Kalenberg op 31 december 1793, gedoopt te Oldemarkt op 9 februari 1794, overleden te Haskerland op 18 oktober 1806. Aaltje Geboren te Kalenberg op 28 februari 1797, gedoopt te Oldemarkt op 29 maart 1797 overleden na 11 december 1856, dochter. Getrouwd te Lemsterland op 19 april 1814 met Geert Roelofs Ternand ook genaamd Ferdinands, turfmaker, geboren rond 1790, overleden te Lemsterland op 21 augustus 1817, zoon van Roelof Jacobs Ferdinand en Geesjen Klases. Albert Turfmaker, geboren te Kalenberg op 25 juli 1800, gedoopt te Oldemarkt op 26 oktober 1800 overleden te Lemsterland op 11 december 1865. Getrouwd te Lemsterland op 3 mei 1829 met Aagje Gerrits Ter Velde, naaister, geboren te Lemmer op 20 november 1801, gedoopt aldaar op 13 december 1801, overleden te Gaasterland op 24 augustus 1876, dochter van Gerrit Pieters Ter Velde en Leentje Roelofs. Maria Dienstmeid, geboren te Follega op 1 augustus 1803, gedoopt te Oosterzee op 16 oktober 1803, overleden te Gaasterland op 20 februari 1872. Getrouwd te Gaasterland op 4 april 1829 met Berend Hendriks Smid, geboren te Hauen op 14 februari 1808, overleden te Gaasterland op 23 april 1866, zoon van Hendrik Pieters Smid en Stijntje Berends van den Boren. Klaaske Geboren te Follega op 6 december 1808, gedoopt te Oosterzee op 25 december 1808, overleden te Lemmer op 1 juli 1810. Dagelijks leven van volwassenen buiten de Maatschappij van Weldadigheid ±1872 WERKEN EN LEVEN Mannen Op het land: Vraaggesprek met Thomas van der Laan, 41 jaar, baggelaar (turfmaker) te Boven-Knijpe (Friesland): Vraag: Hebt gij een groot gezin? Antwoord: lk ben weduwnaar en heb vier kinderen. Hoe oud zijn die kinderen? Zij zijn elf, acht, zes en drie en een half jaar oud. Dus geen uwer kinderen werkt mede? Neen, en ik moet natuurlijk een meid houden. Kan men in de goede tijd van het jaar wat overhouden om de slechte tijd door te komen? In de afgelopen zomer is het niet best geweest. lk zelf kan over mijn verdienste niet zozeer klagen; maar de arbeiders verbouwen hun eigen eten en in het voorjaar zaten velen zonder eten. Er moest dus vooral door hen die grote huishoudens hadden, veel bijverdiend worden. Zodoende houdt men niet veel over in de zomer om in de winter van te leven. Heel veel rust hebt gij zeker niet onder het werk? Neen, het is eten en dan weer wer- ken, rusturen komen niet voor; zo gaat het ook met het maaien; bij eigen werk komt niet veel rust voor want hoe meer men doet, hoe meer men verdient. Gaat gij des avonds naar huis? Neen, dan slaap ik in de tent. Gaat gij des Vrijdagsavonds naar huis? Ja, een enkele keer ook des Zaterdags. In welke tijd van het jaar wordt gij door de baas aangenomen? Sommigen verhuren zich reeds in de herfst, anderen in de winter; ik altijd zowat tegen de tijd dat het werk begint omdat ik altijd vast bij dezelfde baas werk. Is het wel gebeurd dat gij des winters geld te kort kwam en krediet nodig had? Ja. De afgelopen winter kon ik mij na acht weken niet meer redden; toen heb ik steun gekregen. Kalenberg Het dorpje werd gesticht in 1313 als Calumburg en ligt in noordwest Overijssel. Er wordt gezegd dat de naam van het dorp is bedacht door vluchtelingen en horigen uit een gelijknamige buurtschap bij Hoogeveen die in dit ontoeganke- lijke gebied hun vrijheid zochten. Later veranderde de naam in Kaleberghe (1323), Callenburgh (1702), Calenburg (1717) en Calemberg (1815) waaruit de naam Kalenberg kwam. Na de turfgraverij gingen de Kalenbergers zich richten op de visserij, veehouderij en de rietteelt. Kalenberger riet is nog steeds een gewild bouwmateriaal voor het dekken van daken. Gemeente Ængwirden Regelmatig kom je de naam Ængwirden tegen. Het was geen dorp of stad, maar een gemeente in de vorige eeuw. Het betreft de dor- pen Gersloot, Tjalleberd, Luinje- berd en Terband in de zuidwest- hoek van Friesland aan het Tjeukemeer. Zij maken nu deel uit van de gemeente Heerenveen. Luinjeberd werd al in 1281 voor het eerst vermeld als Lyedinga- berde. Tjalleberd duikt in de geschiedenis voor het eerst op in 1315 met de naam Tyanlaberde: Een berd is een groep huizen. De Aenwirderweg kwam al voor op een kaart van Friesland uit 1622. FAMILIEKRONIEK VAN KEES DE HEIJ 17 16 FAMILIEKRONIEK VAN KEES DE HEIJ (7) Gerrit Willems de Heij Turfmaker, geboren te Eernewoude ±1775, overleden te Oudehaske op 3 juni 1860, begraven aldaar op 4 juni 1860. In ondertrouw gegaan te Langezwaag op 20 augustus 1803 en getrouwd te Kortezwaag op 4 september 1803 met Wiegertje Jans Kuik , geboren te Langezwaag rond 1783, overleden te Oudehaske op 28 oktober 1859, doch- ter van Jan Arends Kuik en Jentje Sanders Dragt. Kinderen: Willem Arbeider, geboren te Langezwaag op 8 september 1805, overleden te Oudehaske op 28 februari 1866. Getrouwd te Haskerland op 12 december 1841 met Aaltje Feddes Booij, geboren te Oudehaske op 21 juni 1818, overleden te Haskerland op 16 januari 1901, dochter van Fedde Hanses Booij en Gapke Lammerts de Jong. Geesje Geboren te Oosterzee op 1 december 1807, overleden te Oudehaske op 1 juli 1895. Getrouwd te Haskerland op 12 december 1833 met Thymen Alberts Meester, schoenmaker, geboren te Oudehaske op 19 februari 1800, gedoopt aldaar op 23 februari 1800, overleden te Haskerland op 10 maart 1867, zoon van Albert Tijmens Meester en Marchjen Jans Kroll. Jentje Geboren te Oudehaske op 14 oktober 1810, overleden aldaar op 19 juni 1876. Getrouwd te Haskerland op 3 mei 1835 met Sander Jans Krikke, arbeider, geboren te Oudehaske op 15 juni 1803, overleden te Haskerland op 23 januari 1881, zoon van Jan Gerrits Krikke en Grietje Pieters Nijmeijer. Klaaske Geboren te Oudehaske op 27 augustus 1813, overleden te Oosterzee op 3 mei 1881. Getrouwd te Lemsterland op 27 januari 1839 met Wyben Harmens Kruis, geboren te Echten op 30 mei 1810, overleden te Lemsterland op 10 oktober 1891, zoon van Harmen Gerrits Kruis en Jantje Wybes Dijkstra. Jan Veehouder en boswachter, geboren te Heerenveen op 20 juni 1816, overleden te Haskerhorne op 29 maart 1900. Getrouwd te Haskerland op 22 juni 1845 met Tietje Tijsses de Leeuw, geboren te Aengwirden op 1 april 1824, overleden te Haskerland op 10 januari 1912, dochter van Thijs Teunis de Leeuw en Hillegje Laetes Krikke. Cornelis Visser, geboren te Schoterland op 27 februari 1819, overleden na 14 januari 1901. Getrouwd te Haskerland op 2 april 1854 met Wimke Wisses van Luxwolda, koopvrouw, geboren te Nijehaske op 13 mei 1832, overleden te Franeker op 4 oktober 1901, dochter van Wiske Sipkes van Luxwolda en Jeltje Kerskes van Dort. Albert Arbeider en visser, geboren te Oudehaske op 13 april 1822, overleden aldaar op 10 juni 1905. Getrouwd te Haskerland op 13 juli 1845 met Akke de Groot, geboren te Oudehaske op 6 januari 1827, overleden aldaar op 2 maart 1903, dochter van Hinke Jacobs. Getrouwd te Haskerland op 8 december 1904 met Lutske Hoeksema, geboren te Kollum rond 1864,dochter van Jan Tjammes Hoeksema en Antje Koops Boers (zij is eerder getrouwd voor 8 december1904 met Sjoerd Klein, overleden voor 8 december 1904.) Geert Geboren te Oudehaske op 8 september 1825, (zie 8). Oude kaart van Friesland rond 1700 Op pagina 12 (van Ary Leenderts de Heij) heb in voor de eerste keer foto’s geplaatst. Dat is voor die periode veel te vroeg, ze zijn van veel latere tijd, maar illustratief voor de erbarmelijke situatie waarin de mensen moesten leven. De Fransman Louis Jacques Mandé Daguerre wordt beschouwd als één van de uitvinders van de fotografie, in ieder geval is hij de bekendste. Hij vond het diorama uit en in 1826 maakte hij samen met de Fransman Nicéphore Niépce de eerste succesvolle foto. Daarna nam hij de ontwikkeling van een methode om op snellere wijze foto's te maken ter hand. In 1837 (na de dood van Niépce) vond Daguerre de daguerreotypie uit, een methode waarbij op grote schaal foto's konden worden ontwikkeld. Het procedé waarbij een gepolijste, met kwikdampen geprepareer- de zinken plaat werd gebruikt leverde positieve, gespiegelde beelden die niet gereproduceerd konden worden. De beelden waren wel zeer gedetailleerd. Ze zijn nu uiterst zeldzaam. Omstreeks 1850 verving men de papieren drager door glas en hechtte men de zilverhalogeniden met behulp van een collodiumlaag op deze doorzichtige basis. Deze glasplaten moesten terwijl ze nat waren worden belicht en meteen worden afgewerkt. In 1871 vond de Engelse arts Maddox een droge methode uit, hij gebruikte een glas- plaat waarop zilverbromide in een gelatine laag ingebed werd. Dit is in feite de oervorm van de huidige foto- grafische films. Uit die periode komen de eerste foto’s in de familiealbums. Ze bijna altijd geposeerd en niet de actiefoto’s van de digitale camera’s van nu. Maar ze geven de mensen behalve een naam ook een gezicht. Overlijdensakte van Gerrit Willems de Heij FAMILIEKRONIEK VAN KEES DE HEIJ 19 18 FAMILIEKRONIEK VAN KEES DE HEIJ (8) Geert Gerrits de Heij Koopman, geboren te Oudehaske op 8 september 1825, overleden aldaar op 30 mei 1898. Getrouwd te Haskerland op 13 maart 1853 met Hendrikjen Roelofs Soeten , geboren te Nijehaske op 16 juni 1833, overleden te St. Johannesga op 14 maart 1905, dochter van Roelof Jans Zoeten en Baukje Hendriks Touwsma (Stapper). Kinderen: Gerrit Arbeider, geboren te Oudehaske op 28 november 1853, overleden te Haskerland op 29 mei 1913. Getrouwd te Schoterland op 25 augustus 1878 met Wiebigje van Dijk, geboren te Schoterland op 20 juli 1856, overleden aldaar op 22 juli 1929, dochter van Hendrik Franken van Dijk en Grietje Arends Smink.. Roelof Geboren te Oudehaske op 18 september 1856, overleden te Schoterland op 18 januari 1922. Getrouwd te Schoterland op 13 juli 1879 met Aaltje Groenewoud, naaister, geboren te Jubbega op 5 juli 1859, overleden te Schoterland op 7 maart 1923, dochter van Hilbert Jurjens Groenewoud en Jentje Jans Pen. Albert Spoorwegbeamte/vrachtrijder, geboren te Oudehaske op 29 september 1858, overleden te Hilversum op 20 januari 1939. Getrouwd te Schoterland op 3 juni 1888 met Grietje Schipper, geboren te Schoterland op 28 december 1864, overleden na 20 januari 1939, dochter van Harm Schipper en Aukje de Jong.. Baukje Werkster, geboren te Nieuweschoot op 3 januari 1862. Zij is getrouwd te Schoterland op 4 mei 1884 met Geert Baas. Zij is getrouwd te Schoterland op 6 februari 1898 met Feite Schotanus, geboren te Heerenveen rond 1860, zoon van Willem Feites Schotanus en Froukje Annes de Vries. Zij is getrouwd te Schoterland op 21 september 1916 met Johannes Visser. Hendrik Arbeider, geboren te Nieuweschoot op 5 oktober 1864. Getrouwd met Anna Margaretha (Margje) Vissing, geboren te Nieuwehorne op 17 april 1867, overleden te Groningen op 25 maart 1957, dochter van Lodewijk Antoon Vissing en Arendtje Thalen de Jonge. Wiegertje Geboren te St. Johannesga op 18 maart 1867, overleden te Heerenveen op 20 december 1944. Getrouwd te Schoterland op 19 mei 1887 met Hendrik van der Zwaag, geboren te Nieuweschoot op 18 september 1863, overleden te Heerenveen op 22 jan