HET ANTITHEATER VAN ANTONIN ARTAUD THOMAS CROMBEZ HET ANTI- THEATER VAN ANTONIN ARTAUD Een onderzoek naar de veralgemeende artistieke transgressie Toegepast op het werk van Romeo Castellucci en de Socìetas Raffaello Sanzio THOMAS CROMBEZ THOMAS CROMBEZ HET ANTITHEATER VAN ANTONIN ARTAUD Een onderzoek naar de veralgemeende artistieke transgressie Toegepast op het werk van Romeo Castellucci en de Socìetas Raffaello Sanzio Wat betekent het om op een theaterscène de wet te schenden? Deze vraag staat centraal in een onderzoek van het moderne theater dat aanvangt bij de avant-garde, maar ook het hedendaagse, iconoclastische werk van de Socìetas Raffaello Sanzio bespreekt. Voor de historische avant-garde kon kunst de toegangspoort vormen tot een nieuwe, bevrijde werkelijkheid. Maar dan moest de oude werkelijkheid eerst helemaal worden afgebroken. Wie zich voorneemt om élke wet te schenden, dient tenslotte ook te breken met het eigen voornemen. Con- sequent doorgedacht eindigt de avant-garde op ontmoediging en zelf- sabotage. De Franse regisseur Antonin Artaud heeft het concept van zo’n antitheater op de meest verregaande en verbijsterende manier uitgewerkt. Een nauwgezette verkenning van Artauds werk, met nadruk op het eigenlijke theatrale œuvre, toont aan dat deze paradox niet nood- zakelijk naar een dood punt leidt. Veralgemeende transgressie voert naar een theater dat eerder tot de filosofie behoort, dan tot de kunst zelf. Artaud heeft het ons mogelijk gemaakt, om te bedenken dat het eeuwenoude fenomeen kunst op een dag zou kunnen uitgestorven zijn, en in iets heel anders getransformeerd. Men beleeft de teksten van Artaud als een dier dat naar zijn eigen fossiel kijkt. Thomas Crombez (1978) is als onderzoeker aan de Universiteit Antwerpen verbonden, waar hij lessen verzorgt in toneelgeschiedenis en kunsttheorie. HET ANTITHEATER VAN ANTONIN ARTAUD Een onderzoek naar de veralgemeende artistieke transgressie Toegepast op het werk van Romeo Castellucci en de Socìetas Raffaello Sanzio VOOR MIJN OUDERS HET ANTITHEATER VAN ANTONIN ARTAUD Een onderzoek naar de veralgemeende artistieke transgressie Toegepast op het werk van Romeo Castellucci en de Socìetas Raffaello Sanzio THOMAS CROMBEZ On trouvera peut-être nos idées un peu fortes: qu’est-ce que cela fait? N’avons- nous pas acquis le droit de tout dire? Donatien Alphonse François de Sade, La Philosophie dans le boudoir (1795), 5 de dialoog © Academia Press Eekhout 2 9000 Gent T (+32) (0)9 233 80 88 F (+32) (0)9 233 14 09 info@academiapress.be www.academiapress.be De publicaties van Academia Press worden verdeeld door: J. Story-Scientia bvba Wetenschappelijke Boekhandel Sint-Kwintensberg 87 B-9000 Gent T 09 255 57 57 F 09 233 14 09 info@story.be www.story.be Ef & Ef Eind 36 NL-6017 BH Thorn T 0475 561501 F 0475 561660 Foto cover: Luca Del Pia Vormgeving cover: EHBOntwerp Vormgeving binnenwerk: Press Point, Merelbeke Thomas Crombez Het antitheater van Antonin Artaud: Een onderzoek naar de veralgemeende artistieke transgressie, Toegepast op het werk van Romeo Castellucci en de Socìetas Raffaello Sanzio Gent, Academia Press, 2008, X + 336 pp. ISBN 978 90 382 1273 9 D/2008/4804/81 NUR1 670 / NUR2 730 U 1108 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgeverij. - I - inhoud Inhoud Dankwoord V Voorwoord Vii Deel I Transgressie, avant-garde, antinomisme 1 Een uitklaring van de sleutelbegrippen 1 Inleiding 3 1.1 Geschiedenis en actualiteit van de problematiek 4 1.2 De theatrale transgressie verhelderd 10 1.3 Wat heeft de transgressie te betekenen? De problematiek van de ‘dood van de avant-garde’ 14 1.3.1 Wat is avant-garde? 16 1.3.2 de theorie van de dood van de avant-garde 23 1.3.3 de ‘dood van de theorie van de dood van de avant-garde’ 32 1.3.4 de kritiek van hal Foster: Bürgers historicisme 35 1.4 Artaud als absolute transgressor 39 1.5 De voorgeschiedenis van Artaud 44 2 Methodologische voorbemerkingen 47 2.1 Problemen van de poststructuralistische Artaudreceptie 48 2.1.1 de vroege receptie van Artauds œuvre 49 2.1.2 het uitzonderingsgeval Antonin Artaud 54 2.1.3 Paradox en oxymoron als resultaten van een spiegelcommentaar 56 2.1.4 Vluchtwegen en oplossingen 59 2.2 Theaterhistoriografie vandaag 62 2.2.1 de theatrale gebeurtenis 64 2.2.2 Bronnen voor de theatrale gebeurtenis 69 2.2.3 Contexten van de theatrale gebeurtenis 72 2.3 De wetenschappelijke benadering van het hedendaagse theater 76 2.3.1 de esthetische ervaring 77 2.3.2 Moeilijkheden van de opvoeringsanalyse 82 - II - Het antitheater van Antonin Artaud 3 Het antinomisme of de leer van de absolute transgressie 89 3.1 Het gnosticisme 90 3.2 Het sabbatianisme 96 3.3 Conclusie 102 4 De zelfverwijzingsparadox 107 4.1 Zichzelf historiseren 108 4.2 Failliet en triomf van het formalisme in de wiskunde 112 4.2.1 het logicisme van Frege en de metamathematica van hilbert 113 4.2.2 de stellingen van Gödel 116 4.2.3 Perspectieven voor het formalisme na Gödel 120 4.3 Conclusie 124 Deel II Het transgressieve project van Antonin Artaud 129 5 Vervreemding als beproeving Jean-Paul Sartre en de paradox van het “spectacle intégral” 131 5.1 De paradox van het “spectacle intégral” 132 5.1.1 Eerste interpretatie van het “spectacle intégral” 132 5.1.2 Tweede interpretatie van het “spectacle intégral” 135 5.1.3 Sartres kritiek 137 5.1.4 het antwoord van Virmaux 138 5.1.5 de receptietraditie van ‘het onmogelijke theater’ 139 5.1.6 ‘het onmogelijke theater’ versus Artauds maniërisme 140 5.2 Het theatrale maniërisme van Artaud: tegen de sentimentele blik 143 5.2.1 het naturalistische theater 145 5.2.2 de sentimentele blik 146 5.2.3 het maniëristische leerstuk van Seneca en Brecht 148 5.2.4 is Les Cenci een artaudiaans leerstuk? 150 5.2.5 Artaud contra Shelley 153 5.2.6 het ‘leerstuk’ met een valse leer 155 5.3 Conclusie 158 6 Hypertrofie van het dramatische conflict Heiner Müller en de catharsisparadox 161 6.1 Artauds cathartische leer 161 6.1.1 Theater als instrument of als storing 163 6.1.2 Avant-garde en occultisme 164 6.1.3 de virtuele realiteit 165 - III - inhoud 6.2 De elizabethaanse wraaktragedie 167 6.2.1 Artauds fascinatie voor het elizabethaanse drama 167 6.2.2 Transgressie in koelen bloede 169 6.2.3 de transgressor als antinomist 170 6.3 Waarheidszucht en theater 173 6.3.1 de voortdurende peripeteia 173 6.3.2 de filosoof Artaud 175 6.4 Conclusie 179 7 Toe-eigening en parodie Jacques Derrida en de paradox van de representatie 181 7.1 Het gnosticisme van de poststructuralistische Artaud 182 7.2 Derrida’s presentatie van Artaud 183 7.2.1 ‘God-de-dief’ 184 7.2.2 Zelfpresentie en representatie 185 7.2.3 het nonmetaforische beginsel 187 7.2.4 de boeienkoning van de semiotiek 189 7.3 De afsluiting van de representatie 192 7.4 De krachteloze luciditeit 196 7.4.1 Perfecte ziektebeschrijvingen 196 7.4.2 het theater van de geest 199 7.5 De toe-eigeningen van het Théâtre Alfred Jarry 204 7.5.1 Les Mystères de l’Amour (Vitrac) 205 7.5.2 La Mère (Pudovkin) en Partage de Midi (Claudel) 207 7.5.3 Victor ou les Enfants au pouvoir (Vitrac) 215 7.5.4 Manifesten en onverwezenlijkte plannen 219 7.6 Het surrealisme en de kwestie van de techniek 220 7.6.1 Bretons weigering van de techniek 221 7.6.2 het knelpunt van de surrealistische poëtica 224 7.6.3 Zichzelf historiseren (een gevalstudie) 225 7.6.4 het omsmeltingsproces van de literaire vormen volgens Benjamin 227 7.6.5 demoralisering 228 7.7 Het onvolledige gnosticisme van Derrida 230 7.8 Conclusie 233 8 Synopsis van Artauds transgressieve project 235 - IV - Het antitheater van Antonin Artaud Deel III Een transgressief theater vandaag 243 9 Tragedia Endogonidia door de Socìetas Raffaello Sanzio 245 9.1 Het schandaal Artaud 251 9.2 De transgressies van de Socìetas Raffaello Sanzio 256 9.3 Leesbaarheid als criterium 261 9.4 Metaforen voor de onleesbaarheid van de Tragedia Endogonidia 268 9.4.1 de Wunderkammer 269 9.4.2 de droom 271 9.4.3 de gouden plaat aan boord van de Voyager 274 9.5 Een hedendaags avant-gardetheater? 277 9.5.1 de innovaties van de Tragedia Endogonidia 278 9.5.2 het surrealistische Wonderland 280 9.5.3 Museum van de onttovering 284 9.6 Conclusie 285 10 Drie interviews met Romeo Castellucci over de Tragedia Endogonidia 291 10.1 Bruxelles (KunstenFESTiVALdesarts), 1er mai 2003 291 10.2 Cesena (Teatro Comandini), 19 déc. 2004 300 10.3 Anvers (deSingel), 15 avril 2005 312 Bibliografie 317 English Abstract 335 - V - Dankwoord Het promotieonderzoek dat aan dit boek ten grondslag ligt, kon ik uitvoeren van 2002 tot 2006 met een aspirantenbeurs van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen (onder de werktitel ‘De bevuiling van de verbeelding – Obscene en morbide theatraliteit in het theater van de late twintigste eeuw’). Ik betuig met veel plezier mijn dankbaarheid aan de rijke academische omgeving van de Universiteit Antwerpen: Luk Van den Dries (promotor van het proefschrift), Katleen Van Langendonck, Christoph de Boeck en Kurt Vanhoutte van de afdeling Theaterwetenschap; het Instituut voor Joodse Studies, met name Aäron Malinsky, docent Hebreeuws, voor de toelichtingen bij Psalm 119; de fabuleuze doctoraatsopleiding uitgebouwd door Eric Mathieu; en al mijn noest arbeidende collega’s doctorandi. Tevens ben ik erg gelukkig dat dit boek een plaats kon vinden in de fraaie Ginkgo-reeks van Academia Press. De commentaren van de drie anonieme referenten lieten mij opnieuw met een frisse blik naar de tekst kijken, en leverden een aanzienlijke bijdrage aan de kwaliteit van de uiteindelijke tekst. Mijn bijzondere dank gaat uit naar dr. Geert Van den Bossche voor haar gedurige ondersteuning en zorg bij het realiseren van dit project. Enigen hebben mij op bijzondere wijze geholpen bij het schrijven: Een dag zonder boeken is een triestige dag. Hartelijke groet aan prof. Maurice Weyembergh, die zijn studenten leerde lezen; aan Frederik Deflo van antiquariaat Het Ivoren Aapje te Brussel; aan de bibliotheekmedewerkers van de Universiteit Antwerpen; aan de meest toegewijde en joviale lezers van de Stadsbibliotheek Antwerpen, Alexander Roose en Sabine Hillen. No matter how great the actor, it’s hard to play the horse. (Yasujiro Ozu) Met genoegen denk ik terug aan de pelgrimstocht met Wouter Hillaert tussen 2002 en 2004, achter Castellucci aan doorheen Europa. ...denn in der Mathematik gibt es kein Ignorabimus! (David Hilbert) Gelukkig genoot deze ignorant de welgekomen bijsturing van prof. Jean Paul Van Bendegem en dr. Bart Vankerkhove. - VI - Het antitheater van Antonin Artaud Hij koopt ’n sprintfiets en pedelt zondags naar buiten. (Kurt Köhler) Aan Matthijs de Ridder, m’n hartelijkste goedendag. O, wie wenig muß doch einer zu denken gehabt haben, damit er soviel hat lesen können! (Arthur Schopenhauer) Voor alle leute van het geestelijk scalperen, dank aan Trees Depoorter, Frank Maet en Frederik Le Roy. Filosofie is kaalhoofden-herenspel; alleen de werkelikheid is van tel. (Kurt Köhler) Warmste groet aan mijn vrienden Hanne De Jaegher, Tom Bertels, Ilse Mariën en Evelyn Adriaenssens; aan mijn dierbaren Nicole Aneca, Robert en Isabelle Crombez, Ria Leue, Dominique Barberis, Sven en Marie Versmissen, et les plus chères , Isabelle en Stella. - VII - Voorwoord Wie ooit tijdens een sportieve inspanning de grenzen van het eigen kun- nen opzocht, kent het gevoel dat de fundamentele denkfiguur van deze publicatie vormt: de uitputting. In deze tekst onderzoek ik wetten in heel algemene zin. Concrete wetten opgelegd door de gemeenschap, maar ook ‘de wetten van het theater’. Die uitdrukking staat voor het systeem van conventies dat de productie van theatervoorstellingen determineert, en dat ook het perspectief verankert door middel waarvan het publiek zich tot het gebeuren verhoudt. De vraag die mij bezighoudt, is wat er gebeurt wanneer een individu of groep zich tot doel stelt om systematisch de wet te schenden. Dit kan de problematiek van de veralgemeende transgressie worden genoemd. Ik zoek bewust naar de meest abstracte formulering, omdat er in mijn ogen een structurele analogie bestaat tussen de politieke problematiek van het an- archisme, de religieuze problematiek van het antinomisme (een verzamel- term voor verscheidene ketterse groeperingen), en de esthetische proble- matiek van de avant-garde. Alle drie deze etiketten – anarchisme, antinomisme, avant-garde – werden vaak gedragen als overdreven fel geschilderde vaandels, door vernieuwers die men achteraf in het conventionele verloop van geschiedenis heeft kunnen inschrijven. Tegelijk zijn er steeds personen geweest die de transgressie, het overschrijden van de wet, volstrekt ernstig namen. Hen dreef de vraag wat er zou gebeuren, wanneer men met de ijzeren consequentie van de moralist juist de antimoraal zou praktiseren. Vaak profeteerden de aanhangers van de absolute revolte, dat enkel wanneer alle bestaande wetten geschonden waren, een nieuwe en utopische werkelijkheid kon aanbreken. Ik wens de onvermijdelijke paradoxen maar ook de diepere betekenis te be- lichten van zulke ondernemingen. Mijn aandacht is voornamelijk gericht op de veralgemeende transgressie in de kunst, hoewel het noodzakelijk was om ook dieper in te gaan op het antinomisme, dat zich in de religie- geschiedenis heeft gemanifesteerd. In beginsel loopt die beweging vooruit op de avant-gardisten, wiens project soms uit het niets lijkt te verschijnen - VIII - Het antitheater van Antonin Artaud aan het begin van de twintigste eeuw. Het ligt in mijn bedoelingen om de historische duurzaamheid aan te tonen van zo’n onmogelijke gedachte als de veralgemeende transgressie. Uitputting is het meest voor de hand liggende resultaat, wanneer je de grens van het eigen fysieke kunnen overschrijdt. Zo ook indien het de grens betreft van ons sociale, religieuze of artistieke kunnen. De avant- garde is uitputtend. Daarmee bedoel ik twee dingen. De eerste betekenis kan het best verhelderd worden aan de hand van het werk van de Markies de Sade. De honderden bladzijden die hij volschreef met obsceniteiten, zedendelicten en misdaden, tonen aan dat deze formalistische geest zijn roeping als wiskundige moet mislopen zijn. Hij stortte zich in de libertijnse literatuur met een classificerende en combinatorische woede die men eerder bij Leibniz verwacht. Gereduceerd tot geometrische objecten met welbepaalde connectiepoorten voeren de lichamen van zijn helden alle mogelijke geslachtsdaden uit die zij configureren kunnen. Nooit laten ze vermoeidheid blijken. Net zoals zwijgzaamheid, is transgressie een antithetisch concept. Vele betekenissen kunnen erachter schuilgaan. Wanneer iemand zwijgt, spreekt hij niet. Maar wat hij niet zegt, is onbekend. Zo kan ook een verbod op vele manieren worden overtreden. Sade beseft dat hij de wet alleen grondig kan vernietigen wanneer hij hem uitput. Dus alle mogelijke transgressies zoniet uitvoeren, dan toch beschrijven. Als een systematisch en verlicht denker catalogiseert hij het domein van het imaginaire. Indien de werkelijkheid beheerst kan worden, door haar wetenschappelijk te beschrijven, moet hetzelfde gelden voor de fantasie. De historische avant-garde heeft een gelijkvormig traject beschreven. De kunst kon de toegangspoort vormen tot een nieuwe, bevrijde werkelijkheid. Maar dan moest de oude werkelijkheid eerst, te beginnen met haar oude kunst, helemaal worden afgebroken. De esthetische transgressie en de imperatief van de vernieuwing werden het devies voor elk project dat het huwelijk tussen kunst en politiek wilde voltrekken, indien nodig ook in zelfverslindende zin. Zo werd de avant-garde een uitputtingsslag in één zin van het woord. Ze wordt gekenmerkt door hetzelfde misplaatste formalisme als Sades romans. - IX - VoorWoord Het wetenschappelijke instinct schiet zijn doel voorbij en houdt grondig huis in het domein van het esthetische en het imaginaire. Inderdaad is de avant-garde nieuw in absolute zin. Bij elke stap is zij ongemeen boeiend, al- leen al omwille van de strengheid waarmee ze zichzelf telkens weer tot ver- rassingen dwingt. Dat maakt haar ook zo uitputtend in de tweede zin van het woord. De avant-garde is écoeurant. De veralgemeende transgressie kan uiteindelijk niet verheven worden tot een nieuwe wet. Wie zich voor- neemt om elke wet te schenden, moet in laatste instantie ook breken met het eigen voornemen. Op een bepaald punt van zijn transgressief parcours zou elke avant-gardist een hoogst klassiek werkje moeten produceren, dat perfect aan de heersende verwachtingen beantwoordt. Vanzelfsprekend zal dit niet zonder een zekere onlust geschieden. Met haar veralgemening van de wetsschennis is de avant-garde als het ware verplicht om zichzelf na verloop van tijd de maag te doen omdraaien. Consequent doorgedacht eindigt ze op ontmoediging, zelfsabotage en walging. Ik vermoed dat het bovenstaande besef vanaf het begin in deze studie aan- wezig was. Terugkijkend heb ik mij wellicht niet bij de ontmoediging wil- len neerleggen. Het werd een erezaak om ook de uitputting uit te putten, eenvoudigweg om te zien waar dit spel zou eindigen. Vandaar de keuze om mijn studie over veralgemeende esthetische transgressie bijna volledig te richten op het œuvre van Antonin Artaud, een avant-gardist die het ‘fatale’ inzicht van de avant-garde zo lang en intens mogelijk wou vasthou- den. Soms valt hij helemaal samen met het ogenblik waarop het project tot zelfsabotage keert. Tijdens de lange verkenning van Artauds werk, merkte ik op dat wie zich zoals de antinomisten bewust in de paradox vastbijt, niet noodzakelijk op een dood punt uitkomt. Ik heb ondervonden dat er iets volgt op de complete uitputting. Krachteloos, vermoeid en kwetsbaar – altijd door eigen toedoen – beginnen de contradicties die men heeft overwonnen, te verbleken. Het is niet alsof er plots een schatkamer met significante waarheden opengaat voor wie de negatie tot het uiterste drijft. Wel is het mogelijk (en niet meer dan mogelijk) dat de doctrine van de veralgemeende wetsschennis, wanneer men ze consequent ook op zichzelf betrekt en dus, zoals Artaud deed, tijdens zijn eigen producties op het podium klom om revolutionaire uitspraken te doen waarmee hij in laatste instantie enkel - X - Het antitheater van Antonin Artaud zichzelf schade berokkende, tot iets anders leiden zal. Ik opper in deze studie de suggestie dat een consequent doorgedachte transgressie van de kunst, met name het project van Artaud, voert naar een theater dat eerder tot de filosofie behoort, dan tot de kunst zelf. Uitputting van een domein, in dit geval het theater, resulteert in een ver- schuiving van het domein. Theater wordt ‘thaeter’, om een mooi woord van Brecht te gebruiken, of anders gezegd filosofie. Ik weet niet of dit project van Artaud zich ooit zal materialiseren of zich reeds ergens heeft gema- terialiseerd. Maar in elk geval heeft hij het ons mogelijk gemaakt om te bedenken dat het eeuwenoude fenomeen van de westerse kunst op een dag zou kunnen uitgestorven zijn en in iets heel anders getransformeerd. Men beleeft de teksten van Artaud als een dier dat naar zijn eigen fossiel kijkt. Deel I Transgressie, avant-garde, antinomisme Een uitklaring van de sleutelbegrippen