1 “ ’ s Zomers kan je hier in je bl ootje rondlopen ” Eens was het de chicste wijk van de stad. De namen van de straten spreken boekdelen: Keizerstraat, Koningstraat, Prinsstraat, Prinsesstraat. Hier verbleve n vorsten, woonden burgemeesters en stadssecretarissen. Tot de toon van de wijk veranderde. Waar vroeger galant Frans weerklonk, hoor je nu een mengelmoes van West - Vlaamse, Kempense en Antwerpse klanken. Studenten, hier aanwezig sinds de jezuïeten in 1607 de toelating kregen om hun leergangen Wijsbegeerte en Godsgeleerdheid in het voormalige Prinsenhof onder te brengen, hebben definitief het straatbeeld overgenomen. De meeste bewoners hebben daar weinig problemen mee, anderen kunnen de expansiedrang van de universiteit moeilijk slikken en voelen zich weggedrongen. Gelukkig voor hen valt één seizoen per jaar alles stil. Of zoals een bewoner van de Blindestraat het uitdrukt: “ ’ s Zomers kan je hier in je blote kont paraderen, geen haan die ernaar kraait. ” Wanne er je vanuit de Kipdorpvest de Studentenwijk aan de oostkant betreedt, valt het eerste contact tegen. Het Theatergebouw neemt alle licht en warmte uit de straat weg en maakt dat je de Molenbergstraat zo snel mogelijk voor bekeken houdt. Eenmaal de hoek omg edraaid, lijkt het met de Korte Winkelstraat al niet beter gesteld. Enkele onopvallende eethuisjes, huizen waarvan de rolluiken best een likje verf kunnen gebruiken en een bijzonder onappetijtelijke straathoek, waar kapotgescheurde affiches en stukgeslagen automaten mekaar de schreeuwlelijkheidsprijs betwisten. Wordt dit een intriest wijkverhaal? Een eerste antwoord vinden we op de Ossenmarkt, waar de keurige, met zonlicht overgoten vitrines van krantenhandel Coco als een lichtbaken fungeren. “ Ik vind stude nten écht zalige klanten ” , lacht de uitbaatster met dezelfde pittige naam. “ Ze zijn haast altijd goed gezind, vlot in de omgang en ze kopen met kennis van zaken. ” Ook winkel - assistente Kim werkt hier graag. “ Ik doe de vroege shift, maar heb me nog nooit on veilig gevoeld. Dat pleit toch ook voor de wijk. ” Al een stuk opgewekter komen we, op de hoek met de Lange Sint - Annastraat, Duncan tegen, de jong ogende cafébaas van studentenkroeg De Salamander. Hij zit op zijn terras van een kop thee te genieten. Zware n acht gehad, misschien? “ Zwijg stil, jong. Het kan hier behoorlijk uit de hand lopen. Zeker als Ab u ndantia over de vloer komt. ” Ab u n wie? “ Ab u ndantia, de club van de Duvel - drinkers. Eenmaal per maand hebben ze hier een clubavond, waarop Duvel aan de prijs v an een pintje of een wijntje over de toog gaat. Een vermakelijk ritueel, waaraan studenten zich helaas wel eens durven mispakken. ” Duncan heeft een bordje aan zijn raam hangen met de vraag om de nachtrust van de buren te respecteren. “ Ik vind dat je als ca fébaas 2 je buren niet mag negeren. Het is aan mijn klanten om daarin mee te gaan. Meer kan ik ook niet doen. ” Op diezelfde Ossenmarkt houdt wat verder ook de Super zijn café open, Tempus. “ Waarom ze me de Super noemen? Tja, na zeven jaar studeren en vijf ja ar als kroegbaas, heb je je sporen wel verdiend zeker ” , meent Steven Willaert. Of Antwerpen swingt? “ Je zit met het probleem dat Antwerpen buiten de provincie geen naam heeft als studentenstad. Daardoor zitten er hier relatief weinig kotstudenten. De harde kern van zware fuifnummers wordt elk jaar weer een beetje kleiner. De druk op de studenten is veel groter geworden: ze moeten tegenwoordig het hele jaar door presteren en jagen meer dan vroeger op onderscheidingen. Hun koten zijn ook een stuk gerieflijker geworden. Die zijn dikwijls volledig geëquipeerd met tv, hifi - installatie, een internetaansluiting en tutti quanti. Hier wat verder ligt een concentratie van studentenkoten die de bijnaam Melrose Place draagt. Dat zegt wel genoeg zeker? Wie heeft er nog n ood aan een café? ” Anciens Michael Van Peel (zeven jaar student) en Bart Van den Broek (zes jaar student) beamen het verhaal van de Super. “ Cantussen en dopen trekken almaar minder volk. Op de Zwanenzang, de slotcantus van de Wikings (studenten TEW en hand elsingenieur) zijn nog 200 studenten afgekomen. Maar als je merkt dat de helft daarvan twee dagen voordien nog op zoek moet naar een codex, weet je dat ook die traditie het moeilijk krijgt. ” Waar praten studenten over, als ze mekaar dan toch nog eens aan d e toog ontmoeten? “ Er wordt behoorlijk veel over politiek geleuterd. Maar fanatiek rekruteren lukt hier niet, door geen enkele partij ” , stelt Bart. “ En over meisjes natuurlijk. Maar ook daar moet je niet te veel achter zoeken. Schrijf maar op dat de vrouwe n aan de unief door de bank ernstiger zijn dan de mannen. En dat achter elke zatlap die afstudeert, een 'GNM' (een goed noterend meisje) staat. Maar nu moet u ons excuseren, want wij hebben geruchten over een gratis vat opgevangen. ” Dat komt ons goed uit, want aan de andere kant van het plein heeft een sympathiek ogende man in een bruine pij onze aandacht getrokken. Hij heeft zich met pen en papier op een bank genesteld en lijkt in diep gepeins gezonken. Maar dat is maar schijn, want als we eenmaal naast he m zitten, spreekt hij ons onmiddellijk aan. “ Ah, een nieuweling op het plein! Mag ik me voorstellen: ik ben broeder Michel, van het kapucijnenklooster hier op de Ossenmarkt. Ik ben net aan het bedenken welke woorden ik moet uitspreken bij de begrafenis van een eenzame man, die ze hier pas na een week op zijn kamertje hebben gevonden. Want dat gebeurt hier ook nog, hoor. Weet je dat wij elke week aan onze poort zo'n vijftig tot zestig Antoniusbroden uitdelen? Dat is een traditie die nog uit de 18de eeuw stam t. Mensen komen 3 ter ere van Sint - Antonius op een kar in de kerk broden leggen, die wij dan aan de armen en behoeftigen uitdelen. ” Na deze broederlijke ontboezemingen, draaien we links de Rozenstraat in, het eerste van enkele kleine straatjes die naar het F rans Halsplein voeren. Daar trekt, naast enkele banken tussen het groen, vooral een basketveldje de aandacht. Maar niet alleen in positieve zin, zo blijkt. Mevrouw Olga Vilanova, die in de aanpalende Kattenstraat woont: “ Elk jaar vanaf 1988 heb ik de burge meester brieven gestuurd over de geluidshinder, veroorzaakt door de basketters op het pleintje. Helaas zonder enig gevolg. Ze spelen soms tot 2.30u 's nachts. Ik heb rolluiken laten plaatsen voor 2.500 euro en speciale beglazing in mijn slaapkamer voor 1.5 00 euro: allemaal weggesmeten geld. Ik heb al buren weten verhuizen vanwege de overlast. En dan reken ik het gewone nachtlawaai van de studenten nog niet mee, daar leer je gaandeweg mee leven. ” Op onze terugtocht naar de Ossenmarkt, passeren we de Fruittem pel in de Pieter Van Hobokenstraat, waar Sofie ons snel wat wijzer maakt in de eetgewoonten van de kotbewoners. “ De meisjes kopen vooral groenten en fruit. Bij de jongens gaat het er een pak ongezonder aan toe: die kiezen veel rapper voor de snelle hap in een van de vele eettenten in de buurt. ” Zijn de drie stille maanden per jaar niet dodelijk voor een zaak zoals deze? “ Dat vlakt zichzelf uit. Je werkt de negen andere maanden gewoon wat harder. ” Omdat het net etenstijd is en we de nakende stormloop op de p ita - , shoarma - , pizza - , friet - en broodjestenten willen ontwijken, vluchten we naar de Rodestraat, waar we het Begijnhof binnenstappen voor een babbel met conciërge Magda Ooms. “ Het Begijnhof leeft op zichzelf, van een echte binding met de buurt is geen sp rake. Het is een stuk van mijn taak om die eigenheid en dat gesloten karakter te behouden. Studenten komen me in volle blokperiode, vaak met tranen in de ogen, vragen of ik voor hen geen plaatsje heb. Het liefst in de tuin, waar ze in alle rust en stilte k unnen studeren. Ik moet dan van mijn hart een steen maken. ” Mentaal opgeladen door de rust die van deze kranige dame uitgaat, slaan we de Lange Winkelstraat in, die ons recht naar het hart van de studentenwijk moet leiden. De Winkelhaakstraat kreeg lang ge leden haar naam van de merkwaardige bocht die ze neemt, maar telde ooit ook heel wat winkels. Daar weet mevrouw Korteweg alles van. “ Wij zijn in 1924 in deze buurt komen wonen. Ik heb mijn jeugd in de predikantenwoning van mijn vader naast de protestantse kerk doorgebracht. Nu wonen hier nog amper gezinnen, maar destijds was dat heel anders. Er waren hier veel kleine huisjes en ontzettend veel cafés, waar elke vrijdag mannen en vrouwen om het loon van de eersten vochten en er geregeld al eens een klant door het raam vloog. In de Lange Winkelstraat had je achtereenvolgens het mosselvrouwtje, een kruidenier, een rijke kaasboer, een slager en een sigarenwinkel. Om de 4 hoek een smidse, een loodgieter en een behanger. Je had hier eigenlijk alles. Maar die winkels zijn intussen allemaal weg. ” Vervuld van nostalgie, slaan we links de Grote Kauwenberg in, waar een der bekendste horecazaken van de hele studentenbuurt is gevestigd. De broodjeswinkel van Jean - Pierre en zijn broer Patrick houdt het in de buurt al meer dan 50 jaar vol. Eerst als kruidenier op de hoek met de Vekestraat, met vader Jules en moeder Rosa achter de toog, daarna wat verder in de straat, pal tegenover de uitgang van de nieuwe Agora. Jean - Pierre heeft in zijn winkel een gesloten tv - circuit staan. “ H oewel zo'n 80% van ons cliënteel uit brave studenten bestaat, is het aantal diefstallen de laatste jaren de pan uit gerezen. ” Na een op maat gemaakte smos met hesp (geen eieren, extra augurken) trekken we naar de Prinsstraat, waar we hebben afgesproken met Johan Vanhoutte , beheerder Sociale Aangelegenheden voor Ufsia. Johan is door zijn activiteiten uitzonderlijk goed geplaatst om de impact van de universitaire expansie op de buurt te beoordelen. “ Een winkeluitbaatster zei me ooit: ‘ Ik zie de studenten graa g komen, maar ik zie ze ook graag vertrekken ’ . Ik denk dat in die uitspraak veel waarheid zit vervat. De aanwezigheid van 4.000 studenten – en weldra 6.000 – heeft ook positieve kanten. Er is 's avonds en 's nachts een behoorlijke sociale controle. ” “ Maar dat is natuurlijk maar één aspect. De uitbreiding van de universiteit heeft diepe wonden geslagen. De generatie - armen zijn stilaan uit deze wijk verdreven. Wij beseffen dat ook en willen daar mee verandering in brengen. Zo heeft de Universitaire Stichting Armoedebestrijding vier panden aangekocht, waar op termijn kansarmen in kunnen wonen. Nu, de schuld ligt echt niet alleen bij de universiteit. Ik wil de dokters, notarissen en zelfstandigen de kost niet geven die hier een huis hebben verbouwd tot tien stud entenkamers om hun echtgenote een zakcentje te gunnen. Er is een dame die aan ons 51 koten verhuurt. Dat is al meer dan een appeltje voor de dorst, hé. ” Vanhoutte wil nog een speciaal woordje kwijt over Unifac, het overkoepelend presidium voor alle Ufsia - s tudenten. Unifac organiseert TD's, quizzen en debatten, voorziet studenten van informatie en oefent een wegwijzerfunctie uit. “ De sociale reflex bij studenten is sterk verminderd. Het doet daarom deugd dat we nog studenten kunnen vinden, die zich belangelo os voor de groep willen inzetten. Vaak ten koste van hun eigen kostbare tijd. ” Intussen is Vanhouttes buurman, diamantair Jacques Claes, erbij komen zitten. “ Ik heb me hier, op vraag van de politie, mee achter een plaatselijke BIN - werking gezet. Een Buurt Informatie Netwerk, dus. Ik deed dat vanuit de visie dat je voor de buurt waar je woont, ook een hart en ziel moet hebben. Het is niet omdat je hier een mooie stek hebt, dat je van je huis 5 een versterkte vesting moet maken. Ik koop in dezelfde winkels als de studenten, ga in dezelfde cafés een pint drinken en in dezelfde zaak een broodje shoarma eten. ” “ We hebben met onze werkgroep al veel voorstellen geformuleerd. Maar de stedelijke molens werken bijzonder traag. Misschien kan Patrick Janssens, ooit assist ent op Ufsia, ons straks als nieuwe burgemeester een stapje vooruit helpen. Men zou in alle geledingen van deze stad eindelijk moeten aanvaarden dat de buurt hier wel degelijk tot een studentenwijk is uitgegroeid. Haal bijvoorbeeld het vuil 's vrijdags op, en niet op een maandag, wanneer de kotstudenten nog maar pas zijn aangekomen. Maak vervolgens de buurt ondoordringbaar voor sluipverkeer van en naar de binnenstad. Dat kan door enkele simpele ingrepen, zoals het veranderen van de rijrichting in twee of dr ie straten. ” Patje van de Hovenier (cafébazen in deze buurt hebben blijkbaar zelden een achternaam), die ook in de werkgroep zit, is dan weer bezorgd over de slechte toestand van de trottoirs en de straten. “ Je moet al een echte artiest zijn, om hier 's zo mers je terras enigszins recht te zetten. Maar reacties op je verzuchtingen krijg je niet. We lijken soms wel de Assepoester van de binnenstad. ” Wat weet de doorgaans goed ingelichte Jacques Claes over de prijzen van de huizen in de buurt? “ Vroeger stond het hier vol schamele woningen. Tussen 1985 en 1995 is er een eerste inhaalbeweging geweest en sinds een paar jaar mag je van echt grote prijsstijging en spreken. Elke woning vormt een prooi voor speculanten. Onlangs kwam een huisje vrij van vier meter gevel, acht meter diep. Met beschrijfkosten erbij, kostte het 190.000 euro. Maar wat wil je? Er zijn hier panden waarin 16 koten gevestigd zijn. Reken een gemiddelde huurprijs van 200 euro en je zit al gauw aan een bruto opbrengst van 3.200 euro per maand. ”