De rode draad naar Arnhem Een andere kijk op Market Garden. Het was een onverantwoordelijke operatie geboren uit de historische angst voor het communisme, geheime Duitse voorstellen en door het snel oprukkende Russische leger in de zomer van 1944. Grote politieke en economische belangen gingen de boventoon voeren. De Koude Oorlog is toen al begonnen. C. de Heij 1 Opgedragen aan: – Mijn ouders, Jan de Heij en Wilhelmina Leijenaar die mij hebben geleerd onze bevrijders te respecteren die het mogelijk hebben gemaakt dat ik nu in vrijheid leef en dit heb mogen schrijven. – David Warden de kleine, maar in karakter reusachtige Schot, die van Noord-Afrika tot en met Arnhem als een leeuw gevochten heeft, maar altijd bescheiden bleef. – Ron Tidball de ‘Welshman’ die zonder een wapen boven Arnhem sprong en als hospik met een kruiwagen vele gewonden onder vijandelijk vuur tussen Oosterbeek en Arnhem het leven redde. – George Fair s de onverzettelijke ‘Royal Engineer’ die van Duinkerken in 1940 tot en met 1945 alles meemaakte en tenslotte in Noorwegen levend het einde van de Tweede Wereldoorlog mocht beleven. – en ‘last but not least’ generaal Stanislaw Sosabowski die de illusie had dat dat zijn Eerste Poolse Onafhankelijke Parachutisten Brigade een belangrijke rol had mogen spelen bij de opstand van het Poolse volk in Warschau in augustus 1944 en door een achterbakse brief van de Britse generaal Frederick Browning in behoeftige omstandigheden overleed in Groot-Brittannië in plaats van in zijn geliefde Polen waar hij door het communistische regime als een verrader werd beschouwd. 2 Voorwoord Op 17 september 1944, nu meer dan 70 jaar geleden, begon operatie Market Garden. Drie luchtlandingsdivisies en een parachutistenbrigade moesten de weg vrijmaken voor het Britse 30e Legerkorps dat vanuit Neerpelt in Noord-België zou oprukken. De desastreuze uitslag is bekend. Maar was de operatie echt militair of waren er grote politieke en economische belangen? Dat laatste probeer ik aan te tonen. Ik ben geboren en getogen in Ede waar elk jaar in september op de Ginkelse Heide wordt herdacht. Door de jaren heen had ik de eer en het voorrecht vele Poolse en Britse veteranen te mogen ontmoeten en begeleiden. Mede door hun informatie ben ik steeds meer gaan twijfelen aan de geschiedschrijving over Market Garden. Boekenplanken vol zijn er hierover. Maar al die boeken kunnen mijn vraag niet beantwoorden waarom er toen zo’n onverantwoordelijke operatie werd uitgevoerd. Hoe je het ook wendt of keert het was op dat moment logistiek onmogelijk en de verovering van Walcheren om de haven van Antwerpen te kunnen gebruiken was het belangrijkst. Dat werd van de ene op de andere dag door de Geallieerde opperbevelhebber, generaal Eisenhower, terzijde geschoven. Waarom? Tot op de dag van vandaag leren de kinderen op school dat de westelijke Geallieerden en de Russen samen nazi-Duitsland hebben verslagen, wat natuurlijk waar is. Maar er wordt niet geleerd dat de Russen alleen als militair bondgenoot werden geaccepteerd zolang ze de Duitsers grote verliezen toebrachten maar wel op redelijke afstand bleven. Dat veranderde midden 1944 toen het Russische leger stormachtig ging oprukken. Roemenië werd veroverd, de Balkan en Griekenland lagen in de opmarslinie, het toenmalige Duitse Oost-Pruisen werd binnengevallen en de Poolse hoofdstad Warschau werd bereikt. Dat alles binnen een paar weken. Op dat moment waren er geen afspraken over waar het Russische leger zou stoppen. Bovendien werd vanuit Nederland de V2-raket naar Groot-Brittannië afgevuurd. Het was de eerste raket die via de stratosfeer vloog, eventueel een atoomwapen kon vervoeren en er was geen afweer tegen mogelijk. Die feiten veranderden het tactisch denken van een militair in een politiek/economisch toen er een kans kwam via een staatsgreep in Duitsland de oorlog in het westen snel te beëindigen en het naderende communisme een halt toe te roepen. Vandaar mijn titel ‘De rode draad naar Arnhem’ en daar bedoel ik de angst voor het communisme mee. Al vele jaren geleden heeft een hoogbejaarde historica mij de wijze les gegeven de geschiedenis niet te bekijken als een voetbalwedstrijd die al gespeeld is (dan weet iedereen achteraf hoe het had moeten gaan), maar je te verplaatsen in de gedachtegangen en meningen die toen gangbaar waren en die sterk kunnen afwijken van de huidige. Daar heb veel aan gehad. Af en toe was dat best moeilijk: waarom hebben ze dit beslist en waarom is het zo gegaan? Maar uiteindelijk helpt het je wel op het juiste spoor te blijven. Toen de Eerste Wereldoorlog in 1918 afgelopen was bestond het Duitse keizerrijk niet meer net zoals de Oostenrijks-Habsburgse monarchie. De tsaar van Rusland was met zijn hele gezin vermoord. Het Turks-Ottomaanse rijk was uiteengevallen. Een gevestigd wereld- beeld was in één klap verdwenen en veroorzaakte een chaos in het denken van de 3 burgers en de politiek. Oude waarden bestonden niet meer, nieuwe grenzen werden getrokken. Maar de omwenteling in Rusland maakte de diepste indruk. Waar in de andere Europese landen de democratie nog redelijk in stand bleef, kwam in Rusland het communisme aan de macht onder leiding van de agitator Lenin. Dat betekende in Rusland het einde van het kapitalisme en de invoering van een door de staat geleide planeconomie en een niets ontziende dictatuur, ook wel communisme genoemd. Gefortuneerden in de hele wereld werden bang dat ze alles zouden gaan verliezen. In Rusland gebeurde dat toen op grote schaal. De industrie, het bankwezen, de middenstand en de landbouw werden genationaliseerd. Buitenlandse bedrijven en investeerders waren alles kwijt. Het ging om onvoorstelbare grote bedragen. Het was een fenomeen dat in korte tijd kans zag de oude gevestigde wereldorde in paniek te brengen, maar ook in de hele wereld een grote overtuigde aanhang kreeg. Voor mij is dat de rode draad in mijn betoog 4 De geboorte van het communisme Frankrijk werd in de 18e eeuw autoritair geregeerd door middel van een absolutistisch standensysteem (in de rest van de Europese landen bestond iets soortgelijks). De eerste stand was de adel, de tweede de gegoede middenstand en de derde de boeren- en arbeidersstand die tot op het bot werd uitgebuit. Het gevolg was in 1789 de Franse Revolutie met als motto 'vrijheid, gelijkheid en broederschap' . Bittere armoede, hoge belastingen (er was een belasting op een eerste levensbehoefte: zout, de ‘Gabelle’) en de bevoordeling van de eerste twee standen leidden tot steeds meer opstanden. In vroeger tijden werd deze uitbuiting geaccepteerd als een natuurverschijnsel: het hoorde erbij. De kerk zorgde ervoor dat men de overheid zag als ‘door God gezonden’. Maar de uitvinding van de drukpers maakte dat het mogelijk werd andere meningen in grote aantallen te verspreiden. Toen kwamen er vernieuwende filosofische gedachten met als belangrijkste ‘De Verlichting’ met als één van de grootste denkers de Duitser Immanuel Kant. Hij woonde in het Oost-Pruisische Köningsberg. Voor hem was de Verlichting: ‘de gang van de mens uit zijn onmondigheid waaraan hij zelf schuld is’. Met andere woorden: ‘kom in opstand, anders wordt het leven nooit beter’. Het grote voorbeeld was OOK de Amerikaanse revolutie onder leiding van George Washington. Onder zijn leiding bevochten de Verenigde Staten van Amerika hun onafhankelijkheid van Groot-Brittannië. In de wereldgeschiedenis was het de eerste kolonie die dat presteerde. Op14 juli 1789 brak de Franse revolutie uit. De opkomst en ondergang van Napoleon Bonaparte De guillotines gingen overuren draaien: vele duizenden stierven na een schijnproces voor een 'volkstribunaal'. Koning Lodewijk XVI en zijn vrouw Marie Antoinette onder- gingen hetzelfde lot wat inloeg als een bom. Vorsten werden al eeuwenlnang onthoofd, maar dat gebeurde in het 'old boys network'. Het driemanschap dat het toen voor het zeggen had, Danton en Robespierre ondergingen uiteindelijk hetzelfde lot, behalve Marat die door zijn dienstmeisje Charlotte Corday in het bad met messteken vermoord werd. Ze nam wraak voor haar broer die onder de guillotine stierf. Uit die chaos kwam een kleine, jonge ambitieuzE artilleriegeneraal boven-drijven: de Corsicaan Napoleon Bonaparte. Hij was geliefd bij zijn manschappen. Hij at en dronk wat zij aten en dronken, hij sliep waar zij sliepen. Hij vocht onconven-tioneel voor die tijd en vroeg geen onmogelijke dingen van zijn mensen. Hij werd de nieuwe leider van Frankrijk. Hij versloeg vernietigend Pruisen, het militair machtigste land van Europa, hij versloeg de Oostenrijkers toen hij ver in de minderheid was in een briljante manoeuvre. De Europese koningshuizen begonnen het in hun broek te doen. Ook hun tronen begonnen te wankelen. Napoleon voerde de rechtspraak voor iedereen in met het recht op een advocaat (de Code Napoléon, later de Code Civil) de burgerlijke stand, het decimale stelsel, het kadaster, de leerplicht, huizen kregen een nummer (de bekendste is nummer 4711 in Keulen waar een parfumfirma was). 5 Natuurlijk kwam er geen paradijs op aarde voor de mensen, maar men voelde dat er recht werd gedaan. Toen de Fransen Nederland binnenvielen was er bijna geen tegen- stand. Dat al is illustratief voor de gemoedstoestand van de Nederlanders in die tijd. De impopulaire stadhouder Willem V vluchtte al snel naar Engeland. Alleen in de Achterhoek werd door de Fransen een freule doodgeschoten die na vele waarschuwingen haar provocerend gedrag met de dood moest bekopen. Ze was het enige slachtoffer van de inval. De Britse admiraal Horatio Nelson versloeg de Franse vloot vernietigend voor de Spaanse kust bij Trafalgar. Dat had tot gevolg dat de Britten de Europese kustlijn konden blokkeren. In die tijd kreeg Nederland zijn eerste koning: Lodewijk (Louis) Napoleon. Hij was de broer van Napoleon Bonaparte. Hij meende het goed met Nederland. Op fonetische wijze leerde hij Nederlands: ‘ dou vel ansi ni om ; doe wel en zie niet om’. Door de Britse blokkade ontstond er een enorme smokkelhandel met Engeland, waar Nederland alleen maar beter van werd. Koning Lodewijk gedoogde het en won steeds meer aan populariteit. Toen in Leiden een kruitschip ontplofte met grote veroestingen en veel slachtoffers was hij na een paar uur al ter plekke en nam de leiding bij de hulpverlening. Maar Napoleon maakte een grote fout: hij viel Rusland aan met de grootste legermacht (de Grande Armée) die de wereld ooit gezien had. In een bloedige slag bij het riviertje de Borodino versloeg hij de Russen ternauwernood. Hij ging naar Moskou en wachtte op de capitulatie van de tsaar. Maar die had een gigantisch groot land en had zijn hoofdstad niet nodig: hij wachtte op de Russische winter. Toen die kwam werd ook nog de stad in brand gestoken en moest Napoleon de terugtocht aanvaarden. Duizenden kwamen om in de vrieskou. Dat brak de ruggengraat van zijn leger. Bij Leipzig werd hij in 1813 verslagen. Hij werd verbannen naar het eilandje Elba voor de Italiaanse kust. Terug naar het ‘ancien régime’ In Wenen werd een congres gehouden onder leiding van graaf Von Metternich met de bedoeling de Europese grenzen en gezagsverhoudingen opnieuw vast te stellen. Het motto was: alles moet terug naar het oude (ancien régime). Er werden toen spotprenten gemaakt met de titel ‘het volk hongert, maar het congres danst’. In Nederland werd het huis van Oranje door een driemanschap weer aan de macht gebracht. Dat waren Frans Adam van der Duyn van Maasdam, Leopold van Limburg Stirum en Gijsbert Karel van Hogendorp. Zij vonden dat i n het ontstane gezagsvacuüm zo snel mogelijk de zoon van de gevluchte stadhouder Willem V (dus Willem VI) vanuit Engeland naar Nederland moest komen. De kortste weg naar Den Haag was via het strand van Scheveningen. Volgens de geschiedenisboekjes stond de bevolking juichend op het strand toen hij daar arriveerde. In werkelijkheid werden de mensen door militairen uit hun huizen gehaald en onder dwang naar het strand gestuurd. Het Wener congres besloot dat er een sterke staat ten noorden van Frankrijk moest komen. De Habsburgse Nederlanden (de vroegere zuidelijke Nederlanden) werden bij Nederland gevoegd en Willem VI werd als koning Willem I ingehuldigd. Het land kreeg twee hoofdsteden, Amsterdam en Brussel waar hij elk half jaar resideerde. Maar de zuidelijke Nederlanden accepteerden het niet en kwamen in opstand. Ze scheidden zich in 6 in 1830 af en stichtten het koninkrijk België met als koning Leopold Von Sachsen Coburg die de luxe had te kunnen kiezen uit het koningschap van Griekenland en België. Die opstand kwam grotendeels van de Franstaligen die vonden dat het Nederlands hen overvleugelde en de katholieke kerk die het protestantisme vreesde. Bovendien vonden de Britten en Pruisen dat Nederland zich volgens plan snel ontwikkeld had tot een sterke staat, maar wel veel sterker dan de bedoeling was en daarom steunden ze de opstand. Ze hadden toch maar liever de oude situatie van de verdeelde Nederlanden; De slag bij Waterloo Maar Napoleon Bonaparte gooide nog één keer roet in het eten: in 1815 landde hij vanuit zijn verbanningsoord Elba met een bataljon in Zuid-Frankrijk. De troepen die opdracht hadden hem te arresteren liepen massaal naar hem over. Uiteindelijk was hij weer terug in Parijs en binnen de kortste keren had hij weer een groot leger op de been. De Britse generaal Wellington ging met een expeditieleger naar Zuid-Nederland en de Pruisen marcheerden onder generaal Blücher in de dezelfde richting. Napoleon besefte dat hij snel moest handelen. Hij wilde eerst de Britten verslaan en daarna de Pruisen. Drie dagen eerder dan de Britten ingeschat hadden was het Franse leger op volle sterkte in de buurt van Wellington. Die begon nerveus te worden, maar kon geen kant meer op. Hij stelde zijn leger op in een heuvelachtig gebied bij het dorpje Waterloo ten zuiden van Brussel. Het was 17 juni 1815. Toen begonnen de weergoden Napoleon dwars te zitten. In de nacht viel de regen met bakken uit de hemel. Zijn plan was op de 18e al vroeg aan te vallen met een inleidend bombardement van de artillerie. Maar de kanonnen konden moeilijk in stelling gebracht worden in de vette modder. Hetzelfde gebeurde met de infanteristen die bijna tot hun knieën wegzakten. Hij moest uren wachten. De Britten konden hun verdediging steeds beter voorbereiden De Franse artillerie opende uiteindelijk het vuur, maar de explosies hadden veel minder effect omdat ze in de modder smoorden. De infanterie werd daarop door de Britten neer- gemaaid. De Franse maarschalk Michel Ney probeerde met een onverantwoorde cavalerieaanval waarin hij zelf voorop ging, een doorbraak te forceren, maar ook dat mislukte. Uiteindelijk arriveerden de Pruisen onder Blücher op het slagveld en de Fransen begonnen zich terug te trekken. De nederlaag was een feit. Dit keer nam men geen risico meer met Napoleon. Hij werd verbannen naar een onherbergzaam eilandje voor de westkust van Afrika: Sint Helena. Hij werd vergezeld door enkele Franse ambtenaren en bewaakt door een klein Brits garnizoen dat zich ook verbannen voelde. In 1821 is Napoleon daar op 52-jarige leeftijd overleden, officieel aan kanker, maar in werkelijkheid is hij langzaam vergiftigd door één van de ambtenaren die in opdracht van de Franse regering handelde die hem nog steeds vreesde. Na zijn overlijden zijn er van zijn haar lokjes geknipt. Daarin zijn sporen van gif gevonden. Het ontstaan van de grootindustrie, de bittere armoede en het liberalisme Langzamerhand veranderde Europa van een agrarische naar een industriële gemeen- schap. De uitvinding van de stoommachine maakte het mogelijk goedkoop snel produkten te maken die eerst op ambachtelijke wijze gemaakt werden. Dat was de doodsteek voor de 7 ontelbare thuiswerkers. De Brit George Stephenson introduceerde de eerste stoom-loco- motief wat een ommekeer in het vervoer van goederen en personen betekende. Ook de landbouw werd steeds grootschaliger wat de ondergang van de kleine familiebedrijfjes betekende. Vele boerenfamilies trokken naar de ontstane grote industrie- centra om daar hun geluk te zoeken. Ze kwamen in troosteloze wijken te wonen, met veel te veel personen in kleine onderkomens. De hygiënische omstandigheden waren erbar- melijk: er was geen stromend water, rioleringen bestonden nog niet, kinderarbeid was heel normaal en medische verzorging een grote uitzondering. De kindersterfte was enorm. De fabrieksarbeiders (als ze al werk hadden) hadden geen rechten en waren volkomen overt- geleverd aan de fabrieksdirecties. Het ging gisten in Europa: de bevolking had geleerd van de Franse Revolutie en eiste meer vrijheden. Het liberalisme werd een nieuwe politieke stroming en eiste burgerlijke vrijheden. In 1848 kwam het in heel Europa tot onlusten en opstanden. Dat leidde tot de eerste hervormingen. De Nederlandse koning Willem II bijvoorbeeld werd na ‘een nachtje slapen’ van conservatief tot liberaal, wat leidde tot de constitutionele monarchie. Hij moest dus veel macht inleveren, wat gebeurde door de leider van de liberalen Thorbecke. De liberalen waren toen de wegbereiders van de socialisten en communisten. Niet te verwarren met de hedendaagse liberalen die de vrijheid van geest hebben ingeruild voor de vrijheid van de portemonnee. De opkomst van het socialisme en communisme De Duitser Friedrich Engels trok zich het lot van de arbeiders aan. Hij kwam uit een rijke familie: zijn vader bezat textielfabrieken in Duitsland en Groot-Brittannië. Na eerst een periode in Berlijn in voor die tijd behoorlijk radicale kringen te hebben verkeerd, vertrok hij begin 1843 naar Groot-Brittannië. Hij meende dat de arbeidersklasse zich daar beter georganiseerd had. Vakbonden met een vaste contributie werden daar opgericht. Verder was daar zijn Ierse vriendin Mary Burns die hem de sloppenwijken van Man- chester liet zien en in welke mensonterende omstandigheden de mensen daar moesten leven. Hij begon de radicale pers te steunen en zijn denken werd steeds linkser mede onder invloed van de geschriften van de Schotse theoloog Thomas Carlyle die bekend werd door zijn publicatie ‘Past and Present’, waarin hij de Franse Revolutie beschreef als het begin van de verheffing van de arbeidersklasse. In het tsaristische Rusland waren verschillende revolutionaire groepen actief. Zo waren er sociaal-democraten onder leiding van Vladimir Iljitz Oeljanow, beter bekend onder de naam Lenin. Zijn broer was geëxecuteerd na een mislukte aanslag op de tsaar en was vol wrok tegen de machthebbers. Hij was ook sterk beïnvloed door de anarchistische denker graaf Michael Bakoenin die veel aanhang had. Vooral zijn theorie dat een gecentraliseerde partijleiding de voorkeur had sprak Lenin aan. Karl Marx en zijn filosofie: het communisme In 1818 kwam in de Duitse stad in Trier Karl Marx ter wereld: zoon van de joodse advocaat Hirschel Marx die daar een bloeiende praktijk had. Hirschel Marx ‘bekeerde’ zich tot het christendom om praktische redenen: het gaf volledige burgerrechten en bovendien 8 had hij een vooruitziende blik. Het antisemitisme bestond al eeuwenlang maar begon in Duitsland steeds meer de kop opsteken. Karl werd tot verdriet van zijn vader geen advocaat, maar volgde een studie filosofie en kwam in revolutionaire kringen terecht. Na veel tegenstand van haar familie trouwde hij in 1843 met de aristocratische Jenny von Westphalen. Zijn kans om op het revolutionaire terrein te verschijnen kreeg hij als redacteur bij de ‘Rheinische Zeitung’. In felle commentaren bestreed hij de regering en de oppositie (waar hij eerder deel van uitmaakte, en volgens hem niet ver genoeg gingen). Net als Engels werd Marx beïnvloed door de filosofie van Hegel. Hij meende daar uit te kunnen afleiden dat het sociale onrecht door een veranderde maatschappij snel ongedaan zou kunnen worden gemaakt. Marx vestigde zich in Parijs. Hij werd daar redacteur van het tijdschrift ‘Deutsch-Französiche Jahrbücher’ dat al na het eerste nummer moest worden opgeheven wegens gebrek aan steun van de Franse sociaal-democraten. Marx vertrok naar Brussel. En daar vond een historische ontmoeting plaats: hier ontmoette hij Friedrich Engels. Misschien had de geschiedenis er anders uitgezien zonder die twee. Engels werd meteen een groot bewonderaar van Marx. Hij beschouwde hem als een genie. Hij steunde hem in alle opzichten, vooral financieel. Marx begon toen het begrip ‘communisme’ te gebruiken ter onderscheiding van de sociaal-democratie dat hem niet ver genoeg ging. Het geesteskind werd het ‘Communistisch Manifest’ dat beiden in 1848 publiceerden. De arbeidersklasse zou niet meer aan een nationaliteit gebonden zijn: zij zou internationaal solidair zijn. Bovendien zou het particulier eigendom afgeschaft worden, het bankwezen, de industrie en het transport genationaliseerd, afschaffing van het erfrecht etc. In 1867 schreef Marx nog zijn werk ‘Das Kapital’, wat de bijbel van het communistisch denken zou worden. Karl Marx is zijn leven lang een eenzaam mens gebleven. In 1883 overleed hij in Londen. Weinigen woonden de uitvaart bij. Maar toch sprak Friedrich Engels daar de profetische woorden: ‘ zijn naam en zijn werken zullen door de eeuwigheid voortduren ’. En dat is gebeurd: er was een fenomeen ontstaan dat tot de dag van vandaag de politieke en militaire agenda’s zou gaan beheersen. 9 De gruwelen van de Eerste Wereldoorlog Door het ontstaan van twee nieuwe machtsfactoren binnen Europa (Duitsland en Italië waren van lappendekens van kleine landjes sterke staten geworden) was het evenwicht verdwenen. De Britten, Fransen en de Russen hadden hun onderlinge oorlogen vaak op het gebied van de twee nieuwe staten uitgevochten; zij fungeerden als een soort expansie- vaten. Toch was men bij de overgang naar de 20e eeuw optimistisch, de Fransen hadden het zelfs over ‘la belle époche’ (het mooie tijdperk). De kunst bereikte hoogtepunten: bijvoorbeeld door de impressionistische schilders als Gaugin, Cézanne, Van Gogh, Monet en Renoir; in de muziek componisten als Chopin, Tsjaikowski, Brahms, Franz Léhar en de familie Strauss; de vrolijke architectuur van de Jugendstil; de grote medische voortuitgang zoals het vaccineren tegen de gevreesde pokken door Robert Koch en de uitvinding door Röntchen van het naar hem genoemde apparaat; het begin van de psychoanalyse van Sigmund Freud; de opkomst van het gemotoriseerd verkeer en de luchtvaart; de telefoon en elektriciteit. In vele landen werd de kinderarbeid verboden, de leerplicht ingevoerd, vakbonden werden toegestaan en de arbeidsomstandigheden werden langzaam maar zeker beter. Het algemeen kiesrecht (nog niet voor vrouwen) werd ingevoerd, kortom, er zat een beter leven aan te komen. De onwil om tot een Europese samenwerking te komen Maar nog steeds (we zijn een eeuw verder na Waterloo) was er bij de regeringsleiders nauwelijks een verlangen om in Europa om nader tot elkaar te komen. De vorstenhuizen waren bijna allemaal familie van elkaar, maar de weinigen die aandrongen om tot een Europese toenadering te komen, waren roependen in de woestijn. Toch was daar alle aanleiding toe: Amerika begon het verdeelde Europa economisch steeds meer te over- vleugelen en in het Verre Oosten begon ook Japan zich te manifesteren als een econo- mische en militaire macht waar serieus rekening mee moest worden gehouden. Maar in Europa keek men niet verder zijn voortuintje en bleef genoegzaam teren op het nationalistische verleden. Had men toen gekozen voor een Europese samenwerking (al was het maar een pril begin geweest) dan waren er geen twee wereldoorlogen geweest en had er rond 1940 een Europese Unie van Ierland aan de Atlantische Oceaan tot en met Wladiwostok aan de Stille Oceaan. Echt bang voor een oorlog was men niet: de grote oorlogen uit de Napoleontische tijd waren al bijna een eeuw geleden, de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871 was kort maar hevig en dus verwachtte men weer een snelle en korte oorlog en natuurlijk dacht iedereen de winnaar te zijn. Alsof het een voetbalwedstrijd betrof. Zo rond 1900 was Europa verdeeld in twee kampen: Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Turkije en Italië met aan de andere kant de zogenaamde ‘Triple Entente’ die bestond uit Frankrijk, Groot-Brittannië en Rusland. Men hoeft geen groot historicus te zijn om de belangen te zien: het Duitsland onder keizer Wilhelm en Italië voelden zich als jonge staten miskend en Oostenrijk-Hongarije onder keizer Franz Josef voelde zich in rug 10 bedreigd door het Rusland van tsaar Nicolaas en zocht steun bij de Duitsers. Bovendien kwamen de Slavische volken langzamerhand in opstand tegen hun onderdrukkers. De Polen, Tsjechen en Hongaren begonnen te rebelleren en eisten autonomie. Frankrijk en Groot-Brittannië hadden samen grote koloniale belangen en vreesden na de Frans-Duitse oorlog de militaire macht van van het eengeworden Duitsland. Rusland tenslotte, had lange grenzen met Duitsland en Oostenrijk-Hongarije en voelde zich daardoor weer bedreigd en was bovendien gewikkeld in een bloedige oorlog met Japan om de delfstoffen van Manstjoerije. En deze grote machtsblokken waren met elkaar verbonden met verdragen van onderlinge bijstand In plaats van de vrede te zoeken ging men weer de eeuwenoude weg van de confrontatie op De moordaanslag in Sarajewo Zelfs nu nog weet men nog niet waarom Eerste Wereldoorlog uitgebroken is. Op 28 juni 1914 werden in Sarajewo de Oostenrijkse kroonprins Franz Ferdinand en zijn vrouw gravin Sophie Chotek tijdens een rijtoer door de Servische nationalist Gavrilo Princip vermoord. Ze waren gewaarschuwd het niet te doen, want eerder op de dag was er al een bomaanslag op officieren geweest. De Oostenrijkse keizer had een uitermate slechte verhouding met hem omdat hij vond dat zijn zoon ver beneden zijn stand getrouwd was en besloot dat de uitvaart een zeer eenvoudig karakter moest hebben. En dat zou dan de oorzaak van het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog zijn geweest. Hoe ingrijpend ook, het was een interne Oostenrijks- Hongaarse aangelegenheid: Bosnië was op moment een deel van het Oostenrijks- Hongaarse keizerrijk. De ene mobilisatie na de andere Na de moordaanslag in Sarajewo werd Servië door Oostenrijk-Hongarije onder zware druk gezet na hierover eerst overleg te hebben gepleegd met de Duitse regering die dit handelen volmondig steunde. Dit weer irriteerde de Russische regering die de Serven als een broedervolk zag. De Britse minister van buitenlandse zaken probeerde nog te bemiddelen, maar tevergeefs. Gesteund door de Duitsers was Oostenrijk-Hongarije niet meer tegen te houden en verklaarde op 28 juli 1914 Servië de oorlog. Zelfs op dat moment was er nog sprake van een lokaal conflict dat gemakkelijk opgelost had kunnen worden als de Duitsers gas hadden teruggenomen. Rusland ging nu mobiliseren en nu begon keizer Wilhelm terug te krabbelen. Hij liet tsaar Nicolaas weten dat hij Oostenrijk-Hongarije probeerde te bewegen tot een compromis met de Serven te komen. Daarop halveerden de Russen hun mobilisatie. Toen er in de situatie feitelijk niets veranderde hervatten de Russen hun algemene mobilisatie. Op hoge toon eisten de Duitsers dat zij daar mee moesten ophouden. Dat gebeurde niet en op 31 juli 1914 begon Duitsland te mobiliseren en verklaarde op de dezelfde dag Rusland de oorlog. Nóg was een oorlog gemakkelijk te voorkomen geweest maar Frankrijk besloot zich bij de Russen aan te sluiten en begon op haar beurt te mobiliseren. Daarop verklaarde op 3 augustus Duitsland de oorlog. Groot-Brittannië had grote aarzelingen, maar toen Duits- land op 2 augustus België mededeelde dat het van plan was via dat land Frankrijk aan te 11 vallen voelde Groot-Brittannië zich gebonden aan het verdrag van Londen uit 1839 waarbij Pruisen en de andere Europese mogendheden de veiligheid van België na de afscheiding van Nederland garandeerden. En zo verklaarde Groot-Brittannië Duitsland op 4 augustus de oorlog. Nederland, dat zich neutraal verklaarde, had volgens datzelfde verdrag Luxemburg moeten helpen, maar deed alsof haar neus bloedde. De Duitse minister- president, Von Bethmann-Hollweg, verklaarde dat de Britten ‘voor een vodje papier’ de oorlog ingingen. Dat had hij beter niet kunnen zeggen, want dit veroorzaakte weer een storm van verontwaardiging in het andere kamp en bevestigde na de oorlog het imago dat Duitsland de hoofdschuldige was. Het zou verstrekkende gevolgen voor de toekomst hebben. Italië hield zich in eerste instantie buiten de oorlog, maar toen aanzienlijke gebieds- uitbreiding werd beloofd sloot het zich aan bij Duitsland en Oostenrijk-Hongarije (later zou het de andere partij kiezen). Datzelfde deed het Ottomaanse rijk (het latere Turkije) in november. Aan beide kanten grensde het enthousiasme voor de oorlog aan massahysterie. Men dacht dat het een snelle korte oorlog zou worden waarbij definitief met de vijand zou worden afgerekend. De Duitsers hadden te maken met een tweefronten oorlog en wilden in het westen de oorlog beslissen met een korte veldtocht, om daarna de Russen te verslaan. Het Von Schlieffen plan Aan het eind van de 19e eeuw had een lid van de Duitse generale staf, generaal Von Schlieffen, een plan bedacht om via Luxemburg en België over een breed front Noord- Frankrijk aan te vallen. Het plan was geen geheim. Het bestond al vele jaren en werd op de militaire academies in vele landen als oefenstof gebruikt. In het oosten bij de Franse hoofdverdediging zouden de Duitsers de meeste Franse troepen binden en langzaam oprukken (daar bevond zich de Franse hoofdverdediging); verder naar het westen zouden zij door de verwachte mindere tegenstand steeds sneller kunnen gaan. In het begin liep alles volgens plan. Het Duitse leger drong snel door België en Luxemburg heen en bedreigde Parijs. De Fransen raakten in paniek en brachten de regering over naar Bordeaux. Dat was voor de Duitse opperbevelhebber Von Moltke aanleiding het bevel te geven om zes legerkorpsen aan het westelijk front te onttrekken en naar het oosten over te brengen om ze tegen de Russen in te zetten. Dat had een reden: massaal vielen zij Galicië aan (het door Oostenrijk-Hongarije bezette deel van Polen). Zij veroverden de het gebied rond Lemberg (Lwow) en dreigden Hongarije binnen te vallen. Maar de legerkorpsen waren niet meer nodig. De generaals Hindenburg en Ludendorff leidden hun legers naar een grote overwinning bij Tannenburg in Oost-Pruisen. De Russische commandant Samosonow pleegde zelfmoord. De Russen rukten op in grote massa’s en werden neer- gemaaid door de Duitse mitrailleurs en artillerie. Het was een voorproefje van wat aan het westelijk front zou gaan gebeuren. Maar in het westen ging het voor de Duitsers mis. De beide legers op de uiterste rechterflank, die het snelst moesten oprukken, verloren contact met elkaar. Omdat dat te herstellen maakte het Duitse 1e Leger onder generaal Von Kluck 12 de historische fout om zijn leger bijna een draai van 90 graden te laten maken. De Franse opperbevelhebber generaal Joffre rook zijn kans en stuurde een nieuw gevormd leger dat rond Parijs lag in het ontstane gat. Aan de rivier de Marne werd een bloedige slag uitgevochten. De Duitse generale staf besloot tot wat zij zagen een tijdelijke terugtocht om hun legers te reorga-niseren voor een nieuwe beslissende aanval. Intussen hadden de Britten een behoorlijk expeditieleger in Frankrijk en gingen samen met de Fransen in de aanval. De Duitsers probeerden nog de havens Calais en Boulogne in te nemen om zo te voorkomen dat de Britten nog meer versterkingen konden aanvoeren. Het mislukte. Sinds 2 augustus waren de Duitsers voortdurend in de aanval geweest, maar nu kwam het front tot stilstand. Het had een lengte van meer dan 500 kilometer van het riviertje de IJzer in België door Noord-Frankrijk tot aan de Zwitserse grens. Onvoorstelbare verliezen Doordat de frontlinie over de gehele lengte smal was, dacht men door middel van een zware urenlange inleidende artilleriebeschieting de gevreesde mitrailleurs uit te schakelen en daarna met een massale infanterieaanval het front te doorbreken. Zelfs aanvallen te paard door de cavalerie zoals in de Napoleontische tijd werden niet geschuwd. Regi- menten met hun kolonel aan het hoofd marcheerden schouder aan schouder naar voren. De infanterie aan de andere kant ging zich steeds beter ingraven en overleefde de beschie- tingen van de artillerie. Het resultaat was een slachtpartij zonder weerga. Duizenden slachtoffers per dag waren geen uitzondering. Gewonden konden niet of met grote moeite worden geholpen. Vooral onder druk van de Britse opperbevel-hebber Haig werden tijdens de eerste slag bij de Somme in december 1915 enorme aantallen Franse en Britse infanterie ingezet. Het resultaat van 12 kilo-meter terreinwinst was 420.000 Britse en 200.000 Franse slachtoffers. Om de frontlinie te breken gingen beide partijen over tot steeds zwaardere middelen. De artillerie kreeg geschut van een kaliber dat de wereld nog nooit gezien had. Enorme granaten verwoestten de loopgraven en kazematten. Al dat geweld kon de frontlinie slechts marginaal verplaatsen. Het waren de Duitsers die voor het eerst gifgas gingen gebruiken. Na enige tijd waren het alle partijen die het inzetten. Chloor- en mosterdgas werden door middel van granaten of door verspuiten met cilinders naar de vijand gebracht. Velen stierven een gruwelijke verstikkingsdood of werden blind door het chloorgas. Vier jaar heerste er in de loopgraven een ware hel. De stank van de rottende lijken was ondraaglijk. Hele landschappen verdwenen van de aardbodem. Maar erger nog: bijna een complete generatie stierf in de loopgraven of kwam er verminkt of voor het leven getraumatiseerd uit terug. De verwachte snelle overwinningen kwamen er niet: het werd een afschuwelijke nachtmerrie die de mensheid nog nooit eerder had gezien. Nieuwe wapens deden hun intrede: het vliegtuig en de tank. Het vliegtuig werd in eerste instantie gebruikt voor verkenningsdoeleinden, maar toen de Nederlandse vliegtuigbouwer Anthonie Fokker ontdekte hoe een mitrailleur door de propeller kon schieten, werd het al spoedig gebruikt als aanvalswapen. Het kon al behoorlijk zware bommen afwerpen en daardoor aanvalssteun geven. Talloze luchtgevechten hebben later 13 aanleiding gegeven alsof de luchtoorlog een soort ‘ridderlijk’ karakter had, maar zij was net zo smerig en nietsontziend als die op de grond. De Britse marine begon een blokkade van de Duitse havens. De Duitsers antwoordden met een nieuw wapen: de duikboot. Deze konden de blokkade omzeilen en torpedeerden vele handelsschepen. Op 7 mei 1915 maakte een Duitse duikbootcommandant een grote blunder: hij torpedeerde het Britse passagiersschip Lusitania. Aan boord bevonden zich vele Amerikaanse passagiers. Bijna 1200 opvarenden kwamen om het leven. Het veroor- zaakte in Amerika een golf van verontwaardiging en de publieke opinie keerde zich tegen de Duitsers. Zo kwam het land langzamerhand in het kamp van de Entente en keerde zich af van de politiek zich niet met de Europese aangelegenheden in te laten. Enkele Duitse kruisers zagen kans Britse koopvaardijen marineschepen tot zinken te brengen maar werden al spoedig buiten gevecht gesteld. Daardoor werd de Duitse marine in haar havens opgesloten. Zij kwam op 31 mei 1916: één keer naar buiten en de Britten kwamen uit hun Schotse basis Scapa Flow. Bij het Deense Jutland werd een enorme zeeslag geleverd. De Britse minister van marine Winston Churchill had met een vooruitziende blik de marineschepen op stookolie laten ombouwen en waren daardoor veel sneller en wendbaarder geworden dan de Duitse die nog met kolen gestookt werden. Door hun zwaardere kanonnen en betere pantsergranaten waren de Duitsers aanvankelijk in het voordeel, maar de snellere Britse schepen dreigden hen te omsingelen. De Duitsers trokken zich terug naar hun havens en zouden er niet meer uitkomen. Buiten het Europese strijdtoneel verloren de Duitsers al hun juist verkregen koloniën aan de Britten en de Fransen. Met Britse steun versloegen de Arabieren hun Turkse over- heersers en kregen zo Saoedie-Arabië weer terug. Oostenrijk-Hongarije begon oorlogsmoe te worden. De Tsjeschen en Polen begonnen in opstand te komen en liepen massaal over naar de Russen. De Oostenrijkse minister van buitenlandse zaken Graaf Czernin begon geheime vredesonderhandelingen met de Entente en beloofde zelfbestuur van de Slavische volken. Toen het uitlekte trad hij af om de keizer, die ook in het complot zat, te dekken. Amerika komt in de oorlog Onder leiding van president Woodrow Wilson werd Amerika steeds verder in de oorlog betrokken. In eerste instantie beperkte het zich tot grote kredieten en levering van oorlogsmateriaal aan de Entente. Maar toen de in het nauw gedrongen Duitsers een onbeperkte duikbootoorlog ontketenden en ook Amerikaanse schepen aanvielen, werd Amerikaanse deelname aan de oorlog onvermijdelijk. De Duitsers boden begin 1917 in het geheim de Mexicanen hulp aan bij het terugveroveren van gebieden die in 1840 door de Amerikanen geannexeerd waren. Het lekte uit en Amerika verklaarde Duitsland in april 1917 de oorlog. Het was een ommekeer in de wereldgeschiedenis: de kinderen en klein- kinderen van de emigranten die door sociale en politieke wanhoop Europa ontvluchtten zouden daar een beslissende rol gaan spelen. Wilden de Duitsers en Oostenrijkers nog een kans maken dan moest het snel een beslissing forceren voordat de Amerikanen met hun enorme industriële potentieel zich serieus met de oorlog gingen bemoeien. En die kans kwam er inderdaad. Er was geen oorlogsgeweld voor nodig. 14 De Russische revolutie Toen in 1914 de oorlog uitbrak waren de Russen nog gezagsgetrouw: ze offerden al eeuwenlang gehoorzaam hun leven aan het front voor de tsaar. Revolutionairen en agitators als Lenin waren naar het buitenland gevlucht. Het sinds kort geïnstalleerde Russische parlement, de Doema, streefde naar de constitutionele monarchie. Maar ook hier kwam een conservatieve reactie: men voerde de dringend noodzakelijke sociale en economische hervormingen niet door. Tsaar Nicolaas II en zijn echtgenote waren de drijvende krachten hierachter. Na de nederlagen nam de tsaar zonder enig militair inzicht het opperbevel op zich met als resultaat dat de verliezen nog groter werden. De Doema eiste dat er ministers aangesteld zouden worden die het vertrouwen van de bevolking hadden. Het werd botweg afgewezen. Er waren vooral in St. Petersburg (de toenmalige hoofdstad) te weinig voedseltransporten en de bevolking begon honger te lijden. In maart 1917 braken daar grote stakingen uit. Duizenden burgers vielen regeringsgebouwen aan. Kozakken en bereden politie kregen opdracht de opstand neer te slaan. Dat gebeurde genadeloos met sabels en vuurwapens. Honderden vonden de dood. De opstand werd niet gedragen door een politieke beweging, maar kwam spontaan voort uit een algemeen gevoelen van onmacht. Men wenste een democratisch bestel, had genoeg van de oorlog en de honger. Het optreden van de regering had een averechts effect: de volgende dag kwamen er nog meer massa’s op de been. Er werden troepen uit de omgeving in de stad gestuurd. Zij bestonden grotendeels uit slecht bewapende ongemotiveerde militairen die weigerden op mensen te schieten met zij zich verbonden voelden. Zij schoten op hun eigen officieren en sloten zich bij de demonstranten aan. De regering had de situatie toen niet meer in de hand. De opstandige soldaten bestormden het parlementsgebouw en eisten van de Doema de verantwoording over te nemen; een redelijke eis. Meteen daarna kreeg de interim-regering onder vorst Lwow het bericht dat er een ‘sovjet’-regering (sovjet betekent raad) was opgericht die bestond uit arbeiders- en soldatenraden. Dat had nog niets te maken met een communistisch systeem: het bete- kende alleen dat men een vorm van democratie wenste. De tsaar beval zijn frontgeneraals de orde te herstellen, maar zij aarzelden: het zou betekenen dat de Duitsers en Oosten- rijkers weer grote gebieden zouden kunnen veroveren. Slechts mondjesmaat stuurden zij troepen naar de hoofdstad. De tsaar was nu gedwongen een regering te i