De garoeda en de ooievaar Herman Burgers Indonesië van kolonie tot nationale staat DE GAROEDA EN DE OOIEVAAR V E R H A N D E L I N G E N V A N H E T K O N I N K L I J K I N S T I T U U T VOOR TAAL-, LAND- EN VOLKENKUNDE 266 herman burgers DE GAROEDA EN DE OOIEVAAR Indonesië van kolonie tot nationale staat KITLV Uitgeverij Leiden 2011 Uitgegeven door: KITLV Uitgeverij Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (Royal Netherlands Institute of Southeast Asian and Caribbean Studies) Postbus 9515 2300 RA Leiden website: www.kitlv.nl e-mail: kitlvpress@kitlv.nl KITLV is een instituut van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) Omslag : Creja ontwerpen, Leiderdorp. ISBN 978 90 6718 347 5 © 2012 Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde Tweede, gewijzigde editie Standaardformulering, p. iv van KITLV Open Access boekpublicaties, edited volumes/ coll.of essays:vermelding CC-licentie. Deze vervangt de ‘klassieke’ copyrightvermelding. Vastgesteld 3 februari 2011. KITLV Press applies the Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License (http://creativecommons.org/licenses/by-nc-nd/3.0/) to selected books, published in or after January 2011. Authors retain ownership of the copyright for their articles, but they permit anyone unrestricted use and distribution within the terms of this license. Inhoud Lijst van geografische kaarten xiii Lijst van in facsimile afgedrukte titelpagina’s xiv Overzicht van het fotokatern xv Voorwoord xvi I Indonesië voor de komst van de Nederlanders 1 Inleiding en overzicht 1 De Indonesische archipel 2 De bevolking van de archipel 3 Cultuur en samenleving in het begin van onze jaartelling 4 De Hindoe-Indonesische culturen 5 Hindoe-Indonesische vorstendommen op Sumatra en Java 7 De komst van de islam 9 Nieuwe moslimstaten in Malakka en Indonesië 10 De Molukken en de specerijenteelt 13 Portugese machtsuitbreiding in Azië 14 De Portugezen in Indonesië 16 Aantekeningen bij hoofdstuk I 18 II Indonesië en de Verenigde Oost-Indische Compagnie 19 Inleiding en overzicht 19 De geboorte van de Nederlandse staat 20 De eerste Nederlandse tochten naar Azië 21 Oprichting van de Verenigde Oost-Indische Compagnie 25 Einde van de Portugese heerschappij in de Molukken; vestiging van de VOC op Ambon 26 Britse concurrentie 28 Nederlaag van de Britten; stichting van Batavia 31 De doelstellingen van de VOC 33 Ontvolking van de Banda-eilanden 35 Onderwerping van de Molukken 37 Machtsuitbreiding in India en op Ceylon, Sumatra en Celebes 39 Verwerving van de oppermacht op Java 41 Het handelsrijk van de VOC 43 Het bestuursstelsel van de VOC 47 Inhoud Inhoud Indonesië als studieterrein en thuisland voor Compagniesdienaren 50 Invoering van de koffieteelt op Java 52 Chinees verzet en Chinezenmoord 53 Ondergang van Mataram 54 Ontstaan van de Djojobojo-legende 56 Achteruitgang van de VOC 57 Einde van de VOC 59 Aantekeningen bij hoofdstuk II 62 III Indonesië en het Nederlandse koloniale bestuur 67 Inleiding en overzicht 67 Geschiedenis van de kolonie Nederlands-Indië tot het begin van de twintigste eeuw 69 Begin van de koloniale verhouding 69 Java onder Daendels 71 Brits intermezzo 72 Herinrichting van het Nederlandse koloniale bestel 74 Het Binnenlands Bestuur 76 Verzet tegen de terugkeer van het Nederlandse gezag 78 Het Nederlands-Britse verdrag van 1824 80 De Java-oorlog 80 Cultuurstelsel en batig slot 84 Koloniale machtsuitbreiding buiten Java voor 1870 87 Nederlandse kritiek op het koloniaal beleid 91 Einde van Cultuurstelsel en batig slot 96 Eerste fase van de Atjeh-oorlog 97 Opmars van de westerse ondernemingen 100 Slavernij, dwangarbeid, koeliecontracten en de poenale sanctie 103 Wetenschappelijke aandacht voor Indonesië 104 Christelijke zending en missie 108 De bloeitijd van het imperialisme 109 Groeiende betekenis van Indonesië voor het Nederlandse zelfbewustzijn 113 Ethische politiek 114 Voortzetting en beëindiging van de Atjeh-oorlog 117 De Korte Verklaring 121 Afronding van het koloniale rijk 122 Enige kenmerken van het koloniale bestel 129 De voornaamste bevolkingsgroepen in de kolonie 129 Het koloniale rechtsbestel 132 De exorbitante rechten 134 Drukpersreglement, haatzaai-artikelen en muilkorfcirculaire 136 Decentralisatie en democratisering 137 Het recht van vereniging en vergadering 139 Het koloniale taalbeleid 140 Het koloniale onderwijsbestel 142 Aantekeningen bij hoofstuk III 147 vi Inhoud vii IV De Indonesische nationale beweging 151 Inleiding en overzicht 151 Ontluiking van de Indonesische drang naar mondigheid 154 Buitenlandse stimulansen voor het Indonesische zelfbewustzijn 157 Boedi Oetomo en andere organisaties op etnische grondslag 158 Vakverenigingen 160 De Indische Partij en het Comité Boemi Poetra 160 De Sarekat Islam 163 Sneevliet en de Indische Sociaal-Democratische Vereeniging 165 De Politieke Inlichtingen Dienst 167 De Indië Weerbaar-campagne 168 Instelling van de Volksraad 170 Uitzicht op geleidelijke dekolonisatie 171 Studenten in Nederland; de Indische Vereeniging en het Indonesisch Verbond van Studeerenden 174 Verharding van het Nederlands koloniaal beleid 177 Het Indo-Europeesch Verbond 180 De Nationaal-Indische Partij 181 De non-coöperatiepolitiek 182 De wilde scholen 184 Machtsstrijd tussen de Sarekat Islam en de marxisten 186 Hervorming van het Nederlands-Indische staatsbestel 189 De Ondernemersraad voor Nederlandsch-Indië en de Utrechtse indologenopleiding 192 Studenten in Nederland; de Perhimpoenan Indonesia 193 De studieclubs van Soetomo en Soekarno 197 Mislukte communistische opstand 198 Boven-Digoel 202 De vertrouwenspolitiek van De Graeff 203 De eerste nationalistische massabeweging: Soekarno’s PNI 204 Het Indonesisch Jeugdcongres van 1928 206 De ‘Inlandse meerderheid’ in de Volksraad 207 De Vaderlandsche Club 209 Rijkseenheid 210 De Stuw-groep 211 Het proces-Soekarno 212 Hergroeperingen binnen de Indonesische nationale beweging 216 Verzet tegen de wilde-scholenordonnantie 220 Muiterij op ‘De Zeven Provinciën’ 221 Onderdrukking van de Indonesische vrijheidsbeweging 224 Einde van de non-coöperatiepolitiek 228 India, Birma en de Filippijnen op weg naar dekolonisatie 232 De petitie-Soetardjo 234 Het eenheidsfront Gapi en de campagne ‘Indonesië parlementair’ 239 De maatschappelijke positie van de Indonesiërs omstreeks 1940 243 Nederland in oorlog met Duitsland 244 De defensiecapaciteit van Nederlands-Indië 247 Bevriezing van het koloniale bestel 249 Inhoud Laatste confrontaties tussen de nationale beweging en het koloniale gezag 253 Nederland in oorlog met Japan 257 Verwijdering van niet-Indonesische geïnterneerden uit Nederlands-Indië 259 Verloop van de oorlog tot maart 1942 261 De Nederlandse capitulatie 263 Aantekeningen bij hoofdstuk IV 267 V Indonesië onder Japanse bezetting 275 Inleiding en overzicht 275 Afronding van het Japanse offensief 276 Inheemse reacties op de Japanse verovering van Indonesië 279 Enige kenmerken van het Japanse beleid tegenover Indonesië 281 De beginfase van de Japanse bezetting 284 De inrichting van het bezettingsbestuur 286 De Tiga A Beweging 289 Japan in het defensief 291 De Japanse behandeling van de krijgsgevangenen 292 Internering van de Nederlandse burgers 293 Terugkeer van Soekarno naar Java 297 De 7-december-rede van koningin Wilhelmina 299 De Poetera-beweging 304 Mobilisatie van de jeugd 306 Verruiming van Indonesische medezeggenschap 308 De hulpsoldaten, de hulppolitie en het vrijwilligerskorps Peta 311 De Masjoemi 313 De Djawa Hokokai 315 Het Tonarigumi -stelsel 316 Economische ontreddering 317 De romusha’s 319 Van Mook en de NICA 321 De NEFIS 323 De Japanse toezegging van onafhankelijkheid 325 De Barisan Pelopor 327 De Hizboellah 328 Anti-Japanse activiteiten 328 Eerste stappen ter inlossing van de Japanse toezegging 330 Radicalisering van de nationalistische jongeren 332 Nederlandse voorbereidingen voor de terugkeer naar Indië 335 Problemen tussen Nederland en zijn bondgenoten 339 De Indonesische onderzoekscommissie voor de onafhankelijkheid 341 Laatste stappen ter inlossing van de Japanse toezegging 343 Ontvoering van Soekarno en Hatta door militante jongeren 345 De opstelling van de onafhankelijkheidsproclamatie 348 Aantekeningen bij hoofdstuk V 350 viii Inhoud ix VI Het conflict tussen Nederland en de Republiek Indonesië – Eerste fase Indonesië onder tijdelijk Brits gezag 355 Inleiding en overzicht 355 De geboorte van de Republiek Indonesië 358 Japanse reacties op de onafhankelijkheidsverklaring 360 De Nederlandse opstelling tegenover de onafhankelijkheids- verklaring 361 De Nederlandse houding tegenover Indonesië aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog 362 De Nederlandse houding tegenover Indonesië tijdens de Duitse bezetting 365 De Nederlandse houding tegenover Indonesië na de bevrijding van Nederland 368 Tijdelijke plaatsing van Indonesië onder Brits militair gezag 370 Andere onafhankelijkheidsbewegingen binnen het Britse gezagsgebied 372 Geleidelijke consolidering van het Republikeinse gezag op Java 374 Verspreide steun voor de Republiek buiten Java 377 De Nederlandse krijgssgevangenen en geïnterneerden 379 Tegenstellingen tussen de Republikeinse leiders en de militante jongeren 381 Terugkeer van Tan Malaka in de Indonesische politiek 383 Brits-Nederlands vlootbezoek aan Batavia 384 Anti-Nederlandse schepenboycot in Australië 387 Britse neiging tot de facto erkenning van de Republiek 388 Verwerping van de Republiek door de Nederlandse regering 391 Eerste geallieerde troepenlandingen in Indonesië na de Japanse capitulatie 395 Terugkeer van Van Mook in Batavia 398 De gewelddadige fase van de Indonesische revolutie 399 Oprichting van het Republikeinse leger 404 Britse druk tot overleg tussen Nederland en de Republiek 405 Eerste ontmoeting van Van Mook met Soekarno 407 Strijd in Midden-Java 411 Strijd in Soerabaja 413 Nederlands besluit tot uitzending van een grote troepenmacht naar Indonesië 418 Hervorming van het staatsbestel van de Republiek 421 Aantreden van het kabinet-Sjahrir 426 Benoeming van Soedirman tot Republikeins opperbevelhebber 428 Eerste overleg tussen Van Mook en Sjahrir 428 Van Mook’s keuze voor federalisering van Indonesië 431 Overleg van Van Mook in Den Haag en Londen 433 Samenwerking van de regering-Sjahrir met de Britse bezettingsmacht 435 Verplaatsing van de hoofdzetel van de Republiek naar Jogjakarta 436 Inhoud x Benoeming van Spoor tot Nederlands opperbevelhebber in Indonesië 437 Formele Nederlandse erkenning van het Indonesisch zelfbeschikkingsrecht 438 Eerste bemoeienis van de Verenigde Naties met de kwestie- Indonesië 440 Toenemende verdeeldheid in Nederland over het beleid tegenover de Republiek 441 Toenemende verdeeldheid in de Republiek over het beleid tegenover Nederland; aantreden van het tweede kabinet-Sjahrir 443 Aankomst op Java van de eerste brigades oorlogsvrijwilligers uit Nederland 447 Voorlopig akkoord tussen Van Mook en Sjahrir 449 De conferentie op de Hoge Veluwe 452 Terugkeer van het Nederlandse gezag in de archipel buiten Java en Sumatra 456 Nieuw overleg tussen Sjahrir en Van Mook 458 Poging tot staatsgreep in de Republiek 461 Aantreden van het Nederlandse kabinet-Beel 463 De conferentie van Malino 466 Verheviging van de strijd op Java 468 Instelling van de Nederlandse commissie-generaal 471 Britse aandrang tot hervatting van het overleg met de Republiek 474 Eerste uitzending van Nederlandse dienstplichtigen naar Indonesië 475 Aantreden van het derde kabinet-Sjahrir 477 Het eerste bestand tussen Nederland en de Republiek 478 Het overleg in Linggadjati 481 Tekst van het ontwerp-akkoord van Linggadjati 484 Einde van het tijdelijke Britse gezag over Indonesië 488 Aantekeningen bij hoofdstuk VI 489 VII Het conflict tussen Nederland en de Republiek Indonesië – Tweede fase Nederlandse pogingen tot beslechting van het conflict op basis van militaire macht 503 Inleiding en overzicht 503 Aankleding van Linggadjati 507 Nederlands verzet tegen Linggadjati 509 Indonesisch verzet tegen Linggadjati 510 Oprichting van de deelstaat Oost-Indonesië 512 Nederlandse terreur in Zuid-Celebes 514 Nederlandse marineblokkade van de Republiek 519 Ondertekening van het akkoord van Linggadjati 520 Dekolonisatie in andere delen van Azië 524 Invloed van de koloniale troika en de Indische Nederlanders op het Nederlandse beleid 527 Nederlands-Indonesisch overleg over de uitvoering van Linggadjati 531 Inhoud xi Verdeeldheid in Nederland over het gebruik van geweld tegen de Republiek 536 Ultimatieve voorstellen van Nederland aan de Republiek 538 Vaste Nederlandse denkpatronen in Batavia 543 De aanloop naar het Nederlandse offensief; aantreden van het kabinet-Amir Sjarifoeddin 547 Het eerste Nederlandse offensief (de eerste ‘Politionele Actie’) 552 De reactie van de Verenigde Naties op het Nederlandse offensief 555 Uitbreiding van het Nederlandse bestuur op Java en Sumatra 558 De VN-Commissie van Goede Diensten en het Renville-akkoord 560 Tekst van het politieke deel van het Renville-akkoord 567 Val van het kabinet-Amir Sjarifoeddin; aantreden van het kabinet-Hatta 569 Verscherping van de tegenstellingen binnen de Indonesische vrijheidsbeweging 571 Voortzetting van het Nederlandse federaliseringsbeleid 573 Verder overleg na het Renville-akkoord 576 Wijziging van de Nederlandse grondwet 581 De Bijeenkomst voor Federaal Overleg (BFO) 583 Aantreden van het Nederlandse kabinet-Drees 584 Voortgezette aanwezigheid van de Nederlandse strijdmacht in Indonesië 586 Anti-Republikeinse maatregelen in Batavia 590 Amerikaanse bemiddelingspoging 592 De Madioenopstand 594 De aanloop naar het tweede Nederlandse offensief 597 Het tweede Nederlandse offensief (de tweede ‘Politionele Actie’) 603 De reactie van de Verenigde Naties op het tweede Nederlandse offensief 605 De reactie van de federalisten op het tweede Nederlandse offensief 608 Aantekeningen bij hoofdstuk VII 610 VIII Het conflict tussen Nederland en de Republiek Indonesië – Derde fase Onvolledige politieke oplossing 621 Inleiding en overzicht 621 De militaire situatie na het tweede Nederlandse offensief 625 De politieke situatie na het tweede Nederlandse offensief 628 Nederlands aanbod tot vervroegde overdracht van de soevereiniteit 630 Het akkoord tussen Roem en Van Roijen 636 Terugkeer van Soekarno en Hatta in Jogjakarta 641 Akkoord tussen de Republiek en de federalisten 643 Het derde bestand tussen Nederland en de Republiek 647 De Rondetafelconferentie in Den Haag 653 Het externe zelfbeschikkingsrecht voor Indonesische minderheden 656 Inhoud xii De kwestie Nieuw-Guinea 660 De tekst van het Charter van Soevereiniteitsoverdracht 666 De soevereiniteitsoverdrachten 668 Terugblik 674 Aantekeningen bij hoofdstuk VIII 676 IX Het conflict tussen Nederland en de Republiek Indonesië – Laatste fase Het geschil over Nieuw-Guinea 685 Inleiding en overzicht 685 De politieke situatie na de soevereiniteitsoverdracht 689 De APRA-affaire 691 Ontmanteling van de federale staatsstructuur 693 Mislukte muiterij in Makassar 695 Uitroeping van de Republiek der Zuid-Molukken 697 Opheffing van het KNIL 699 Herstel van de Indonesische eenheidsstaat 700 Herovering van Ambon 703 Impasse over Nieuw-Guinea 705 Overbrenging van Ambonese ex-KNIL-militairen naar Nederland 708 Mislukking van de Indonesisch-Nederlandse Unie 709 De eerste jaren parlementaire democratie in Indonesië 714 Verscherping van het geschil over Nieuw-Guinea 719 Anti-Nederlandse processen in Djakarta 724 De eerste Indonesische parlementsverkiezingen en het laatste parlementaire kabinet 729 Volledige breuk van Indonesië met Nederland 733 Ondergang van de democratie in Indonesië 737 Militaire confrontatie over Nieuw-Guinea 742 Ontdooiing van het Nederlandse standpunt over Nieuw-Guinea 745 Beëindiging van het conflict en overdracht van Nieuw-Guinea 749 Aantekeningen bij hoofstuk IX 755 Lijst van afkortingen 761 Bibliografie 765 Register van personen 789 Register van zaken 797 Fotokatern tussen pp. 392 en 393 Lijst van geografische kaarten Kaart 1. Zuid-Azië voor de komst van de Nederlanders xxiv Kaart 2. Prekoloniaal Java 8 Kaart 3. De Molukken 12 Kaart 4. Java in de zeventiende en de achttiende eeuw 30 Kaart 5. Het handelsrijk van de VOC 44 Kaart 6. Eind 1799 door de VOC beheerste gebieden in Indonesië 60 Kaart 7. Sumatra 88 Kaart 8. De kolonie Nederlands-Indië anno 1930 126-7 Kaart 9. Java 1942-1946 346 Kaart 10. Nederlandse offensieven op Java in 1947 en 1948 502 Kaart 11. Territoriale indeling van de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië eind 1949 684 Inhoud Lijst van in facsimile afgedrukte titelpagina’s Itinerario (1595-96) door J.H. van Linschoten 22 Spraeck ende woord-boeck in de Maleysche ende Madagaskarsche talen (1603) door F. de Houtman 29 D’Amboinsche Rariteitkamer (1705) door G.E. Rumphius 51 Oud en Nieuw Oost-Indiën (1724-26) door F. Valentyn 63 Max Havelaar (1860) door Multatuli 94 Java (1849-53) door F. Junghuhn 106 Door duisternis tot licht (1911) door Kartini 156 Als ik eens Nederlander was (1913) door Soewardi Soerjaningrat 162 Indonesië vrij! (1928) door M. Hatta 196 Naar de ‘Republiek-Indonesia’ (1925) door Tan Malaka 200 Indonesië klaagt aan! (1930) door Soekarno 214 Buiten het gareel (1940) door Soewarsih Djojopoespito 226 Daar wèrd wat groots verricht (1941) door W.H. van Helsdingen 300 Onze strijd (1945) door Sjahrir 424 De Indonesische tragedie (1949) door J. de Kadt 632 Inhoud Overzicht van het fotokatern Het katern bevat een reeks foto’s uit verschillende fasen van de Indonesische nationale beweging. Achtereenvolgens betreft dit: – de STOVIA; de Indische Partij – Tjokroaminoto, Agoes Salim, Soetomo en Tan Malaka – de Perhimpoenan Indonesia – het proces tegen Soekarno; Sjahrir in Boven-Digoel – Thamrin, Ratoelangie en Soetardjo – Soekarno en Hatta tijdens de Japanse bezetting – de onafhankelijkheidsproclamatie – de proclamatieceremonie; het eerste Republikeinse kabinet – de betoging op het Ikada-terrein; leuzen in Djakarta – de eerste bespreking tussen Sjahrir en Van Mook; Soedirman in Batavia – het akkoord van Linggadjati – Spoor, Beel en Jonkman; Nederlandse soldaten op patrouille – bezoek BFO-delegatie aan Soekarno op Bangka; overleg tussen Roem en Van Roijen – terugkeer van Soedirman in Jogja; de Inter-Indonesische conferentie – de Rondetafelconferentie; de Nederlandse soevereiniteitsoverdracht – aantreden van president Soekarno in het paleis in Djakarta Voorwoord I Dit boek beschrijft de wordingsgeschiedenis van de staat Indonesië. Het grootste deel ervan behandelt dan ook de verschillende stadia van Indonesië’s dekolonisatie in de twintigste eeuw, namelijk de ontwikkeling van de Indonesische vrijheidsbeweging onder het koloniale bestel, de gebeurtenis- sen tijdens de Tweede Wereldoorlog, het conflict van de Republiek Indonesië met Nederland in 1945-1949 en de nasleep daarvan tot de beëindiging van het geschil over Nieuw-Guinea in 1963. Tussen deze verschillende stadia bestaat een nauwe samenhang; het hele proces heeft zich binnen het tijdsbestek van een mensenleven afgespeeld. De continuïteit ervan weerspiegelt zich onder meer in de levens van Soekarno, Hatta en vele andere dramatis personae zoals Soewardi Soerjaningrat, Agoes Salim, Ratoelangie, Jonkman en Van Mook. De beschrijving van dit dekolonisatieproces beslaat de hoofdstukken IV tot en met IX van dit boek. Omdat de Indonesische nationale beweging zich verzette tegen de Nederlandse overheersing, kan men haar pas goed begrijpen als men weet hoe die overheersing tot stand gekomen was en wat die inhield. Daarom wordt de beschrijving van de dekolonisatie in dit boek voorafgegaan door de hoofdstukken II en III, die handelen over de Verenigde Oost-Indische Compagnie en over het Nederlandse koloniale bewind. Tegelijk moet men in het oog houden dat de Indonesische geschiedenis veel ouder is dan die van de Nederlandse aanwezigheid in de archipel. Het boek opent daarom met een korte blik op die vroegere geschiedenis, hoofdstuk I. Dit is ook van belang omdat men binnen de nationale beweging graag naar die oude geschiedenis placht te verwijzen, bijvoorbeeld naar de grootheid van de vroegere rijken Sriwidjaja en Modjopahit. Ook het rood-wit als nationaal symbool is aan Modjopahit ontleend. Wat de totstandkoming van de Nederlandse overheersing betreft, hielden de meeste Nederlanders er voor de Tweede Wereldoorlog een simpele voor- stelling op na: zij dachten dat heel ‘Indië’ al in de zeventiende eeuw onder de macht van Nederland was gekomen. Een soortgelijke misvatting leefde bij Voorwoord xvii veel Indonesische nationalisten, die dan ook plachten te spreken over ‘drie- honderd jaar’ of zelfs ‘driehonderdvijftig jaar’ Nederlandse onderdrukking. In werkelijkheid heeft de stapsgewijze uitbreiding van de Nederlandse macht binnen de archipel zich over drie eeuwen uitgestrekt. De hoofdstukken II en III behandelen stelselmatig wanneer bepaalde Indonesische gebieden onder Nederlandse heerschappij gekomen zijn en hoe dat in zijn werk is gegaan. De in die eeuwen tegen de Nederlanders gevoerde strijd krijgt daarin ruime aan- dacht (waarbij ook enige strijders ter sprake komen naar wie in het huidige Indonesië straten en pleinen genoemd zijn). Daarnaast gaan deze hoofdstuk- ken herhaaldelijk in op het rechtskarakter van die heerschappij. In het algemeen krijgen juridische kwesties in dit boek meer aandacht dan in andere geschiedwerken over Indonesië. Zo gaat het tweede deel van hoofdstuk III ook uitvoerig op het koloniale rechtsbestel in. Men kan de Indonesische nationale beweging niet voldoende begrijpen als men niet op de hoogte is van zulke zaken als de ‘exorbitante rechten’, de ‘haatzaai-artikelen’ en de door Nederland wettelijk vastgelegde discriminatie van de inheemse bevolking van de kolonie. Een ander punt waarop dit boek meer inhoudt dan vergelijkbare geschiedwerken is het koloniale taalbeleid. Daar is een afzonderlijke paragraaf aan gewijd, evenals aan het koloniale onderwijsbestel. Verder ben ik uitdrukkelijk ingegaan op de wetenschappelijke aandacht die van Europese kant zowel in de VOC-tijd als in de koloniale tijd aan Indonesië geschonken is. Daarentegen krijgen economische kwesties in dit boek slechts beperkte aandacht. Hoofdstuk IV over de Indonesische nationale beweging valt te beschou- wen als het centrale bestanddeel van het boek. Ook de geschiedenis van het Nederlandse koloniale bewind in de twintigste eeuw passeert in dit hoofd- stuk de revue, tot aan de capitulatie van Nederlands-Indië voor Japan in begin 1942. Vervolgens behandelt hoofdstuk V het tijdvak van de Japanse bezetting, waarin de grondslag werd gelegd voor de naoorlogse dekolonisa- tie. Dat hoofdstuk eindigt met de opstelling van de Indonesische onafhanke- lijkheidsverklaring. In de hoofdstukken VI, VII en VIII volgt dan een kroniek van het daar- na ontbrande conflict tussen de Republiek Indonesië en Nederland, vanaf de stichting van de Republiek in augustus 1945 tot de overdracht van de Nederlandse soevereiniteit in december 1949. Die kroniek beslaat bijna de helft van het boek. Ik heb die ruimte nodig gehad om te beschrijven en te ver- duidelijken wat ik voor een goed begrip van de gang van zaken nodig vond. Daar was veel bij dat in de bestaande literatuur niet of nauwelijks ter sprake gekomen is. Voor een goed begrip is het in de eerste plaats van belang te weten, dat het Nederlandse gezag in Indonesië van augustus 1945 tot eind november 1946 aan het Britse gezag ondergeschikt geweest is op grond van een tussen Voorwoord xviii de beide regeringen gesloten overeenkomst. Dit tijdvak wordt behandeld in hoofdstuk VI. Dat in november 1946 een politiek akkoord tussen Nederland en de Republiek Indonesië tot stand kwam (het akkoord van Linggadjati) valt alleen te begrijpen uit de vaste wens van de Britse regering om nog voor de beëindiging van het Britse gezag een akkoord te bewerkstelligen tussen de twee partijen bij het dekolonisatieconflict. Intussen had de Nederlandse regering op Java en Sumatra een grote strijdmacht opgebouwd die voor een belangrijk deel bemand werd door uit Nederland aangevoerde vrijwillige en dienstplichtige militairen. Het onder Britse druk tot stand gekomen akkoord van Linggadjati kon niet verhinderen dat de Nederlandse regering daarna tweemaal een grootscheeps offensief tegen de Republiek lanceerde, de eerste maal in juli 1947, toen die strijdmacht inzetbaar geworden was, en de tweede maal in december 1948, toen het tijd- stip naderde dat Nederland die overzeese strijdmacht niet langer kon hand- haven. Beide malen omschreef de regering het offensief verhullend als een ‘politionele actie’. Hoofdstuk VII behandelt het tijdvak van december 1946 tot begin 1949, waarin Nederland probeerde op basis van zijn militaire macht een beperkte dekolonisatie van Indonesië tot stand te brengen onder blijvende Nederlandse regie. Een belangrijk onderdeel van het Nederlandse beleid was daarbij de vorming van een reeks Indonesische deelstaten als tegenwicht tegen de Republiek. Het Nederlandse offensief van december 1948 begon spectaculair met de verovering van de Republikeinse hoofdstad en de gevangenneming van prominente Republikeinen, onder wie president Soekarno en vice-president Hatta. Niettemin was dit offensief zowel militair als politiek een misgreep. Het leidde er onder meer toe dat de meeste door Nederland gecreëerde deel- staten zich niet tegenover maar naast de Republiek opstelden. Hoofdstuk VIII behandelt het jaar 1949, waarin het Nederlandse Indonesiëbeleid noodgedwongen een grote ommezwaai maakte. Uiteindelijk kwam op een Rondetafelconferentie in Den Haag een veelomvattend akkoord tot stand, op grond waarvan Nederland op 27 december 1949 zijn soevereiniteit over Indonesië overdroeg. Daarna kon Soekarno als officieel erkend president van het onafhankelijke Indonesië zijn intrek nemen in het vroegere paleis van de Nederlandse gouverneur-generaal. Het liefste zou ik het boek hiermee hebben willen eindigen, maar ik kwam er niet onderuit ook nog het trieste vervolg te behandelen, waarin de ver- standhouding tussen Indonesië en Nederland volledig verstoord werd. Dat was vooral maar niet uitsluitend een gevolg van de Nederlandse weigering om Nieuw-Guinea aan Indonesië over te dragen. Dit trieste vervolg heeft bijna driemaal zo lang geduurd als het dekolonisatieconflict van 1945-1949. Het wordt behandeld in hoofdstuk IX, dat loopt van januari 1950 tot de offi- ciële vestiging van het Indonesische gezag over Nieuw-Guinea in mei 1963. Voorwoord xix II Graag wil ik toelichten wat mij tot het schrijven van dit boek gebracht heeft. Ik ben in 1926 in Delft geboren en behoor dus nog tot de Nederlanders die als kind leerden dat ‘Indië’ en Nederland bij elkaar hoorden en voor wie plaatsnamen als Medan en Makassar even vertrouwd klonken als Deventer en Dordrecht. Niettemin ontdekte ik al in mijn jeugd dat de band tussen Nederland en Indië niet onaanvechtbaar was en dat er Indonesiërs waren die zich tegen het koloniale bestel verzetten. Toen in september 1945 in Nederland bekend werd dat Indonesische nati- onalisten een onafhankelijke Republiek hadden uitgeroepen, studeerde ik in Amsterdam. Het bericht verraste mij, maar verbaasde mij toch minder dan het gros van mijn landgenoten. Enkele maanden later las ik Indonesische over- peinzingen van Sjahrazad, een boek dat diepe indruk op mij maakte. Ik vond het bijzonder hoopgevend te vernemen dat de auteur niemand anders was dan de zojuist aangetreden Republikeinse premier Sjahrir. Voor de studenten waarmee ik omging sprak het vanzelf dat Indonesië recht op onafhankelijk- heid had, evenzeer als het voor ons vanzelf sprak dat tussen Indonesië en Nederland een bijzondere band zou blijven bestaan. Dat Nederland in juli 1947 de zogenaamde politionele actie tegen de Republiek begon stelde mij en mijn vrienden diep teleur. Eind 1947 werd ik opgeroepen voor militaire dienst. Ik werkte eerst bij een krijgsraad in Nederland en vervolgens van oktober 1948 tot mei 1950 bij de krijgsraad voor de Koninklijke Landmacht in Batavia/Djakarta. Met intense belangstelling volgde ik daar van dag tot dag de politieke ontwikkelingen. Die ontwikkelingen voltrokken zich in hoog tempo: het vertrek van Van Mook als landvoogd en het aantreden van Beel als Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon – het overleg van Nederlandse ministers met vice-president Hatta – de tweede ‘politionele actie’ en de gevangenneming van de Republikeinse leiders – het ingrijpen van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties – de omzwaai van de deelstaatvertegenwoordigers – het overleg tussen Van Roijen en Roem – de dood van generaal Spoor – het aftreden van Beel – de terugkeer van Soekarno en de zijnen in de Republikeinse hoofdstad – de bestandsovereenkomst en de amnestie – de Rondetafelconferentie in Den Haag – de Nederlandse soevereiniteits- en bestuursoverdracht – de intocht van Soekarno in Djakarta – de couppoging in Bandung – de snelle onttakeling van de federale staatsstructuur – en tenslotte de muiterij in Makassar. Intussen had ik in Batavia ruime gelegenheid om mij breder te oriënteren. Al in het begin van mijn verblijf daar las ik Geschiedenis van den Indischen archi- pel door B.H.M. Vlekke, waaruit ik leerde dat die geschiedenis veel ingewik- kelder was dan het simplistische beeld dat ik van school meegekregen had. Verder had ik veel profijt van de centrale bibliotheek van het Bataviaasch