De rode draad naar Arnhem Een andere kijk op Market Garden. Het was een onverantwoordelijke operatie geboren uit de historische angst voor het communisme, geheime Duitse voorstellen en door het snel oprukkende Russische leger in de zomer van 1944. Grote politieke en economische belangen gingen de boventoon voeren. De Koude Oorlog is toen al begonnen. C. de Heij 1 Opgedragen aan: – Mijn ouders, Jan de Heij en Wilhelmina Leijenaar die mij hebben geleerd onze bevrijders te respecteren die het mogelijk hebben gemaakt dat ik nu in vrijheid leef en dit heb mogen schrijven. – David Warden de kleine, maar in karakter reusachtige Schot, die van Noord-Afrika tot en met Arnhem als een leeuw gevochten heeft, maar altijd bescheiden bleef. – Ron Tidball de ‘Welshman’ die zonder een wapen boven Arnhem sprong en als hospik met een kruiwagen vele gewonden onder vijandelijk vuur tussen Oosterbeek en Arnhem het leven redde. – George Fairs de onverzettelijke ‘Royal Engineer’ die van Duinkerken in 1940 tot en met 1945 alles meemaakte en tenslotte in Noorwegen levend het einde van de Tweede Wereldoorlog mocht beleven. – en ‘last but not least’ generaal Stanislaw Sosabowski die de illusie had dat dat zijn Eerste Poolse Onafhankelijke Parachutisten Brigade een belangrijke rol had mogen spelen bij de opstand van het Poolse volk in Warschau in augustus 1944 en door een achterbakse brief van de Britse generaal Frederick Browning in behoeftige omstandigheden overleed in Groot-Brittannië in plaats van in zijn geliefde Polen waar hij door het communistische regime als een verrader werd beschouwd. 2 Voorwoord Op 17 september 1944, nu meer dan 70 jaar geleden, begon operatie Market Garden. Drie luchtlandingsdivisies en een parachutistenbrigade moesten de weg vrijmaken voor het Britse 30e Legerkorps dat vanuit Neerpelt in Noord-België zou oprukken. De desastreuze uitslag is bekend. Maar was de operatie echt militair of waren er grote politieke en economische belangen? Dat laatste probeer ik aan te tonen. Ik ben geboren en getogen in Ede waar elk jaar in september op de Ginkelse Heide wordt herdacht. Door de jaren heen had ik de eer en het voorrecht vele Poolse en Britse veteranen te mogen ontmoeten en begeleiden. Mede door hun informatie ben ik steeds meer gaan twijfelen aan de geschiedschrijving over Market Garden. Boekenplanken vol zijn er hierover. Maar al die boeken kunnen mijn vraag niet beantwoorden waarom er toen zo’n onverantwoordelijke operatie werd uitgevoerd. Hoe je het ook wendt of keert het was op dat moment logistiek onmogelijk en de verovering van Walcheren om de haven van Antwerpen te kunnen gebruiken was het belangrijkst. Dat werd van de ene op de andere dag door de Geallieerde opperbevelhebber, generaal Eisenhower, terzijde geschoven. Waarom? Tot op de dag van vandaag leren de kinderen op school dat de westelijke Geallieerden en de Russen samen nazi-Duitsland hebben verslagen, wat natuurlijk waar is. Maar er wordt niet geleerd dat de Russen alleen als militair bondgenoot werden geaccepteerd zolang ze de Duitsers grote verliezen toebrachten maar wel op redelijke afstand bleven. Dat veranderde midden 1944 toen het Russische leger stormachtig ging oprukken. Roemenië werd veroverd, de Balkan en Griekenland lagen in de opmarslinie, het toenmalige Duitse Oost-Pruisen werd binnengevallen en de Poolse hoofdstad Warschau werd bereikt. Dat alles binnen een paar weken. Op dat moment waren er geen afspraken over waar het Russische leger zou stoppen. Bovendien werd vanuit Nederland de V2-raket naar Groot-Brittannië afgevuurd. Het was de eerste raket die via de stratosfeer vloog, eventueel een atoomwapen kon vervoeren en er was geen afweer tegen mogelijk. Die feiten veranderden het tactisch denken van een militair in een politiek/economisch toen er een kans kwam via een staatsgreep in Duitsland de oorlog in het westen snel te beëindigen en het naderende communisme een halt toe te roepen. Vandaar mijn titel ‘De rode draad naar Arnhem’ en daar bedoel ik de angst voor het communisme mee. Al vele jaren geleden heeft een hoogbejaarde historica mij de wijze les gegeven de geschiedenis niet te bekijken als een voetbalwedstrijd die al gespeeld is (dan weet iedereen achteraf hoe het had moeten gaan), maar je te verplaatsen in de gedachtegangen en meningen die toen gangbaar waren en die sterk kunnen afwijken van de huidige. Daar heb veel aan gehad. Af en toe was dat best moeilijk: waarom hebben ze dit beslist en waarom is het zo gegaan? Maar uiteindelijk helpt het je wel op het juiste spoor te blijven. Toen de Eerste Wereldoorlog in 1918 afgelopen was bestond het Duitse keizerrijk niet meer net zoals de Oostenrijks-Habsburgse monarchie. De tsaar van Rusland was met zijn hele gezin vermoord. Het Turks-Ottomaanse rijk was uiteengevallen. Een gevestigd wereld- beeld was in één klap verdwenen en veroorzaakte een chaos in het denken van de 3 burgers en de politiek. Oude waarden bestonden niet meer, nieuwe grenzen werden getrokken. Maar de omwenteling in Rusland maakte de diepste indruk. Waar in de andere Europese landen de democratie nog redelijk in stand bleef, kwam in Rusland het communisme aan de macht onder leiding van de agitator Lenin. Dat betekende in Rusland het einde van het kapitalisme en de invoering van een door de staat geleide planeconomie en een niets ontziende dictatuur, ook wel communisme genoemd. Gefortuneerden in de hele wereld werden bang dat ze alles zouden gaan verliezen. In Rusland gebeurde dat toen op grote schaal. De industrie, het bankwezen, de middenstand en de landbouw werden genationaliseerd. Buitenlandse bedrijven en investeerders waren alles kwijt. Het ging om onvoorstelbare grote bedragen. Het was een fenomeen dat in korte tijd kans zag de oude gevestigde wereldorde in paniek te brengen, maar ook in de hele wereld een grote overtuigde aanhang kreeg. Voor mij is dat de rode draad in mijn betoog 4 De geboorte van het communisme Frankrijk werd in de 18e eeuw autoritair geregeerd door middel van een absolutistisch standensysteem (in de rest van de Europese landen bestond iets soortgelijks). De eerste stand was de adel, de tweede de gegoede middenstand en de derde de boeren- en arbeidersstand die tot op het bot werd uitgebuit. Het gevolg was in 1789 de Franse Revolutie met als motto 'vrijheid, gelijkheid en broederschap' . Bittere armoede, hoge belastingen (er was een belasting op een eerste levensbehoefte: zout, de ‘Gabelle’) en de bevoordeling van de eerste twee standen leidden tot steeds meer opstanden. In vroeger tijden werd deze uitbuiting geaccepteerd als een natuurverschijnsel: het hoorde erbij. De kerk zorgde ervoor dat men de overheid zag als ‘door God gezonden’. Maar de uitvinding van de drukpers maakte dat het mogelijk werd andere meningen in grote aantallen te verspreiden. Toen kwamen er vernieuwende filosofische gedachten met als belangrijkste ‘De Verlichting’ met als één van de grootste denkers de Duitser Immanuel Kant. Hij woonde in het Oost-Pruisische Köningsberg. Voor hem was de Verlichting: ‘de gang van de mens uit zijn onmondigheid waaraan hij zelf schuld is’. Met andere woorden: ‘kom in opstand, anders wordt het leven nooit beter’. Het grote voorbeeld was OOK de Amerikaanse revolutie onder leiding van George Washington. Onder zijn leiding bevochten de Verenigde Staten van Amerika hun onafhankelijkheid van Groot-Brittannië. In de wereldgeschiedenis was het de eerste kolonie die dat presteerde. Op14 juli 1789 brak de Franse revolutie uit. De opkomst en ondergang van Napoleon Bonaparte De guillotines gingen overuren draaien: vele duizenden stierven na een schijnproces voor een 'volkstribunaal'. Koning Lodewijk XVI en zijn vrouw Marie Antoinette onder- gingen hetzelfde lot wat inloeg als een bom. Vorsten werden al eeuwenlnang onthoofd, maar dat gebeurde in het 'old boys network'. Het driemanschap dat het toen voor het zeggen had, Danton en Robespierre ondergingen uiteindelijk hetzelfde lot, behalve Marat die door zijn dienstmeisje Charlotte Corday in het bad met messteken vermoord werd. Ze nam wraak voor haar broer die onder de guillotine stierf. Uit die chaos kwam een kleine, jonge ambitieuzE artilleriegeneraal boven-drijven: de Corsicaan Napoleon Bonaparte. Hij was geliefd bij zijn manschappen. Hij at en dronk wat zij aten en dronken, hij sliep waar zij sliepen. Hij vocht onconven-tioneel voor die tijd en vroeg geen onmogelijke dingen van zijn mensen. Hij werd de nieuwe leider van Frankrijk. Hij versloeg vernietigend Pruisen, het militair machtigste land van Europa, hij versloeg de Oostenrijkers toen hij ver in de minderheid was in een briljante manoeuvre. De Europese koningshuizen begonnen het in hun broek te doen. Ook hun tronen begonnen te wankelen. Napoleon voerde de rechtspraak voor iedereen in met het recht op een advocaat (de Code Napoléon, later de Code Civil) de burgerlijke stand, het decimale stelsel, het kadaster, de leerplicht, huizen kregen een nummer (de bekendste is nummer 4711 in Keulen waar een parfumfirma was). 5 Natuurlijk kwam er geen paradijs op aarde voor de mensen, maar men voelde dat er recht werd gedaan. Toen de Fransen Nederland binnenvielen was er bijna geen tegen- stand. Dat al is illustratief voor de gemoedstoestand van de Nederlanders in die tijd. De impopulaire stadhouder Willem V vluchtte al snel naar Engeland. Alleen in de Achterhoek werd door de Fransen een freule doodgeschoten die na vele waarschuwingen haar provocerend gedrag met de dood moest bekopen. Ze was het enige slachtoffer van de inval. De Britse admiraal Horatio Nelson versloeg de Franse vloot vernietigend voor de Spaanse kust bij Trafalgar. Dat had tot gevolg dat de Britten de Europese kustlijn konden blokkeren. In die tijd kreeg Nederland zijn eerste koning: Lodewijk (Louis) Napoleon. Hij was de broer van Napoleon Bonaparte. Hij meende het goed met Nederland. Op fonetische wijze leerde hij Nederlands: ‘dou vel ansi ni om; doe wel en zie niet om’. Door de Britse blokkade ontstond er een enorme smokkelhandel met Engeland, waar Nederland alleen maar beter van werd. Koning Lodewijk gedoogde het en won steeds meer aan populariteit. Toen in Leiden een kruitschip ontplofte met grote veroestingen en veel slachtoffers was hij na een paar uur al ter plekke en nam de leiding bij de hulpverlening. Maar Napoleon maakte een grote fout: hij viel Rusland aan met de grootste legermacht (de Grande Armée) die de wereld ooit gezien had. In een bloedige slag bij het riviertje de Borodino versloeg hij de Russen ternauwernood. Hij ging naar Moskou en wachtte op de capitulatie van de tsaar. Maar die had een gigantisch groot land en had zijn hoofdstad niet nodig: hij wachtte op de Russische winter. Toen die kwam werd ook nog de stad in brand gestoken en moest Napoleon de terugtocht aanvaarden. Duizenden kwamen om in de vrieskou. Dat brak de ruggengraat van zijn leger. Bij Leipzig werd hij in 1813 verslagen. Hij werd verbannen naar het eilandje Elba voor de Italiaanse kust. Terug naar het ‘ancien régime’ In Wenen werd een congres gehouden onder leiding van graaf Von Metternich met de bedoeling de Europese grenzen en gezagsverhoudingen opnieuw vast te stellen. Het motto was: alles moet terug naar het oude (ancien régime). Er werden toen spotprenten gemaakt met de titel ‘het volk hongert, maar het congres danst’. In Nederland werd het huis van Oranje door een driemanschap weer aan de macht gebracht. Dat waren Frans Adam van der Duyn van Maasdam, Leopold van Limburg Stirum en Gijsbert Karel van Hogendorp. Zij vonden dat in het ontstane gezagsvacuüm zo snel mogelijk de zoon van de gevluchte stadhouder Willem V (dus Willem VI) vanuit Engeland naar Nederland moest komen. De kortste weg naar Den Haag was via het strand van Scheveningen. Volgens de geschiedenisboekjes stond de bevolking juichend op het strand toen hij daar arriveerde. In werkelijkheid werden de mensen door militairen uit hun huizen gehaald en onder dwang naar het strand gestuurd. Het Wener congres besloot dat er een sterke staat ten noorden van Frankrijk moest komen. De Habsburgse Nederlanden (de vroegere zuidelijke Nederlanden) werden bij Nederland gevoegd en Willem VI werd als koning Willem I ingehuldigd. Het land kreeg twee hoofdsteden, Amsterdam en Brussel waar hij elk half jaar resideerde. Maar de zuidelijke Nederlanden accepteerden het niet en kwamen in opstand. Ze scheidden zich in 6 in 1830 af en stichtten het koninkrijk België met als koning Leopold Von Sachsen Coburg die de luxe had te kunnen kiezen uit het koningschap van Griekenland en België. Die opstand kwam grotendeels van de Franstaligen die vonden dat het Nederlands hen overvleugelde en de katholieke kerk die het protestantisme vreesde. Bovendien vonden de Britten en Pruisen dat Nederland zich volgens plan snel ontwikkeld had tot een sterke staat, maar wel veel sterker dan de bedoeling was en daarom steunden ze de opstand. Ze hadden toch maar liever de oude situatie van de verdeelde Nederlanden; De slag bij Waterloo Maar Napoleon Bonaparte gooide nog één keer roet in het eten: in 1815 landde hij vanuit zijn verbanningsoord Elba met een bataljon in Zuid-Frankrijk. De troepen die opdracht hadden hem te arresteren liepen massaal naar hem over. Uiteindelijk was hij weer terug in Parijs en binnen de kortste keren had hij weer een groot leger op de been. De Britse generaal Wellington ging met een expeditieleger naar Zuid-Nederland en de Pruisen marcheerden onder generaal Blücher in de dezelfde richting. Napoleon besefte dat hij snel moest handelen. Hij wilde eerst de Britten verslaan en daarna de Pruisen. Drie dagen eerder dan de Britten ingeschat hadden was het Franse leger op volle sterkte in de buurt van Wellington. Die begon nerveus te worden, maar kon geen kant meer op. Hij stelde zijn leger op in een heuvelachtig gebied bij het dorpje Waterloo ten zuiden van Brussel. Het was 17 juni 1815. Toen begonnen de weergoden Napoleon dwars te zitten. In de nacht viel de regen met bakken uit de hemel. Zijn plan was op de 18e al vroeg aan te vallen met een inleidend bombardement van de artillerie. Maar de kanonnen konden moeilijk in stelling gebracht worden in de vette modder. Hetzelfde gebeurde met de infanteristen die bijna tot hun knieën wegzakten. Hij moest uren wachten. De Britten konden hun verdediging steeds beter voorbereiden De Franse artillerie opende uiteindelijk het vuur, maar de explosies hadden veel minder effect omdat ze in de modder smoorden. De infanterie werd daarop door de Britten neer- gemaaid. De Franse maarschalk Michel Ney probeerde met een onverantwoorde cavalerieaanval waarin hij zelf voorop ging, een doorbraak te forceren, maar ook dat mislukte. Uiteindelijk arriveerden de Pruisen onder Blücher op het slagveld en de Fransen begonnen zich terug te trekken. De nederlaag was een feit. Dit keer nam men geen risico meer met Napoleon. Hij werd verbannen naar een onherbergzaam eilandje voor de westkust van Afrika: Sint Helena. Hij werd vergezeld door enkele Franse ambtenaren en bewaakt door een klein Brits garnizoen dat zich ook verbannen voelde. In 1821 is Napoleon daar op 52-jarige leeftijd overleden, officieel aan kanker, maar in werkelijkheid is hij langzaam vergiftigd door één van de ambtenaren die in opdracht van de Franse regering handelde die hem nog steeds vreesde. Na zijn overlijden zijn er van zijn haar lokjes geknipt. Daarin zijn sporen van gif gevonden. Het ontstaan van de grootindustrie, de bittere armoede en het liberalisme Langzamerhand veranderde Europa van een agrarische naar een industriële gemeen- schap. De uitvinding van de stoommachine maakte het mogelijk goedkoop snel produkten te maken die eerst op ambachtelijke wijze gemaakt werden. Dat was de doodsteek voor de 7 ontelbare thuiswerkers. De Brit George Stephenson introduceerde de eerste stoom-loco- motief wat een ommekeer in het vervoer van goederen en personen betekende. Ook de landbouw werd steeds grootschaliger wat de ondergang van de kleine familiebedrijfjes betekende. Vele boerenfamilies trokken naar de ontstane grote industrie- centra om daar hun geluk te zoeken. Ze kwamen in troosteloze wijken te wonen, met veel te veel personen in kleine onderkomens. De hygiënische omstandigheden waren erbar- melijk: er was geen stromend water, rioleringen bestonden nog niet, kinderarbeid was heel normaal en medische verzorging een grote uitzondering. De kindersterfte was enorm. De fabrieksarbeiders (als ze al werk hadden) hadden geen rechten en waren volkomen overt- geleverd aan de fabrieksdirecties. Het ging gisten in Europa: de bevolking had geleerd van de Franse Revolutie en eiste meer vrijheden. Het liberalisme werd een nieuwe politieke stroming en eiste burgerlijke vrijheden. In 1848 kwam het in heel Europa tot onlusten en opstanden. Dat leidde tot de eerste hervormingen. De Nederlandse koning Willem II bijvoorbeeld werd na ‘een nachtje slapen’ van conservatief tot liberaal, wat leidde tot de constitutionele monarchie. Hij moest dus veel macht inleveren, wat gebeurde door de leider van de liberalen Thorbecke. De liberalen waren toen de wegbereiders van de socialisten en communisten. Niet te verwarren met de hedendaagse liberalen die de vrijheid van geest hebben ingeruild voor de vrijheid van de portemonnee. De opkomst van het socialisme en communisme De Duitser Friedrich Engels trok zich het lot van de arbeiders aan. Hij kwam uit een rijke familie: zijn vader bezat textielfabrieken in Duitsland en Groot-Brittannië. Na eerst een periode in Berlijn in voor die tijd behoorlijk radicale kringen te hebben verkeerd, vertrok hij begin 1843 naar Groot-Brittannië. Hij meende dat de arbeidersklasse zich daar beter georganiseerd had. Vakbonden met een vaste contributie werden daar opgericht. Verder was daar zijn Ierse vriendin Mary Burns die hem de sloppenwijken van Man- chester liet zien en in welke mensonterende omstandigheden de mensen daar moesten leven. Hij begon de radicale pers te steunen en zijn denken werd steeds linkser mede onder invloed van de geschriften van de Schotse theoloog Thomas Carlyle die bekend werd door zijn publicatie ‘Past and Present’, waarin hij de Franse Revolutie beschreef als het begin van de verheffing van de arbeidersklasse. In het tsaristische Rusland waren verschillende revolutionaire groepen actief. Zo waren er sociaal-democraten onder leiding van Vladimir Iljitz Oeljanow, beter bekend onder de naam Lenin. Zijn broer was geëxecuteerd na een mislukte aanslag op de tsaar en was vol wrok tegen de machthebbers. Hij was ook sterk beïnvloed door de anarchistische denker graaf Michael Bakoenin die veel aanhang had. Vooral zijn theorie dat een gecentraliseerde partijleiding de voorkeur had sprak Lenin aan. Karl Marx en zijn filosofie: het communisme In 1818 kwam in de Duitse stad in Trier Karl Marx ter wereld: zoon van de joodse advocaat Hirschel Marx die daar een bloeiende praktijk had. Hirschel Marx ‘bekeerde’ zich tot het christendom om praktische redenen: het gaf volledige burgerrechten en bovendien 8 had hij een vooruitziende blik. Het antisemitisme bestond al eeuwenlang maar begon in Duitsland steeds meer de kop opsteken. Karl werd tot verdriet van zijn vader geen advocaat, maar volgde een studie filosofie en kwam in revolutionaire kringen terecht. Na veel tegenstand van haar familie trouwde hij in 1843 met de aristocratische Jenny von Westphalen. Zijn kans om op het revolutionaire terrein te verschijnen kreeg hij als redacteur bij de ‘Rheinische Zeitung’. In felle commentaren bestreed hij de regering en de oppositie (waar hij eerder deel van uitmaakte, en volgens hem niet ver genoeg gingen). Net als Engels werd Marx beïnvloed door de filosofie van Hegel. Hij meende daar uit te kunnen afleiden dat het sociale onrecht door een veranderde maatschappij snel ongedaan zou kunnen worden gemaakt. Marx vestigde zich in Parijs. Hij werd daar redacteur van het tijdschrift ‘Deutsch-Französiche Jahrbücher’ dat al na het eerste nummer moest worden opgeheven wegens gebrek aan steun van de Franse sociaal-democraten. Marx vertrok naar Brussel. En daar vond een historische ontmoeting plaats: hier ontmoette hij Friedrich Engels. Misschien had de geschiedenis er anders uitgezien zonder die twee. Engels werd meteen een groot bewonderaar van Marx. Hij beschouwde hem als een genie. Hij steunde hem in alle opzichten, vooral financieel. Marx begon toen het begrip ‘communisme’ te gebruiken ter onderscheiding van de sociaal-democratie dat hem niet ver genoeg ging. Het geesteskind werd het ‘Communistisch Manifest’ dat beiden in 1848 publiceerden. De arbeidersklasse zou niet meer aan een nationaliteit gebonden zijn: zij zou internationaal solidair zijn. Bovendien zou het particulier eigendom afgeschaft worden, het bankwezen, de industrie en het transport genationaliseerd, afschaffing van het erfrecht etc. In 1867 schreef Marx nog zijn werk ‘Das Kapital’, wat de bijbel van het communistisch denken zou worden. Karl Marx is zijn leven lang een eenzaam mens gebleven. In 1883 overleed hij in Londen. Weinigen woonden de uitvaart bij. Maar toch sprak Friedrich Engels daar de profetische woorden: ‘zijn naam en zijn werken zullen door de eeuwigheid voortduren’. En dat is gebeurd: er was een fenomeen ontstaan dat tot de dag van vandaag de politieke en militaire agenda’s zou gaan beheersen. 9 De gruwelen van de Eerste Wereldoorlog Door het ontstaan van twee nieuwe machtsfactoren binnen Europa (Duitsland en Italië waren van lappendekens van kleine landjes sterke staten geworden) was het evenwicht verdwenen. De Britten, Fransen en de Russen hadden hun onderlinge oorlogen vaak op het gebied van de twee nieuwe staten uitgevochten; zij fungeerden als een soort expansie- vaten. Toch was men bij de overgang naar de 20e eeuw optimistisch, de Fransen hadden het zelfs over ‘la belle époche’ (het mooie tijdperk). De kunst bereikte hoogtepunten: bijvoorbeeld door de impressionistische schilders als Gaugin, Cézanne, Van Gogh, Monet en Renoir; in de muziek componisten als Chopin, Tsjaikowski, Brahms, Franz Léhar en de familie Strauss; de vrolijke architectuur van de Jugendstil; de grote medische voortuitgang zoals het vaccineren tegen de gevreesde pokken door Robert Koch en de uitvinding door Röntchen van het naar hem genoemde apparaat; het begin van de psychoanalyse van Sigmund Freud; de opkomst van het gemotoriseerd verkeer en de luchtvaart; de telefoon en elektriciteit. In vele landen werd de kinderarbeid verboden, de leerplicht ingevoerd, vakbonden werden toegestaan en de arbeidsomstandigheden werden langzaam maar zeker beter. Het algemeen kiesrecht (nog niet voor vrouwen) werd ingevoerd, kortom, er zat een beter leven aan te komen. De onwil om tot een Europese samenwerking te komen Maar nog steeds (we zijn een eeuw verder na Waterloo) was er bij de regeringsleiders nauwelijks een verlangen om in Europa om nader tot elkaar te komen. De vorstenhuizen waren bijna allemaal familie van elkaar, maar de weinigen die aandrongen om tot een Europese toenadering te komen, waren roependen in de woestijn. Toch was daar alle aanleiding toe: Amerika begon het verdeelde Europa economisch steeds meer te over- vleugelen en in het Verre Oosten begon ook Japan zich te manifesteren als een econo- mische en militaire macht waar serieus rekening mee moest worden gehouden. Maar in Europa keek men niet verder zijn voortuintje en bleef genoegzaam teren op het nationalistische verleden. Had men toen gekozen voor een Europese samenwerking (al was het maar een pril begin geweest) dan waren er geen twee wereldoorlogen geweest en had er rond 1940 een Europese Unie van Ierland aan de Atlantische Oceaan tot en met Wladiwostok aan de Stille Oceaan. Echt bang voor een oorlog was men niet: de grote oorlogen uit de Napoleontische tijd waren al bijna een eeuw geleden, de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871 was kort maar hevig en dus verwachtte men weer een snelle en korte oorlog en natuurlijk dacht iedereen de winnaar te zijn. Alsof het een voetbalwedstrijd betrof. Zo rond 1900 was Europa verdeeld in twee kampen: Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Turkije en Italië met aan de andere kant de zogenaamde ‘Triple Entente’ die bestond uit Frankrijk, Groot-Brittannië en Rusland. Men hoeft geen groot historicus te zijn om de belangen te zien: het Duitsland onder keizer Wilhelm en Italië voelden zich als jonge staten miskend en Oostenrijk-Hongarije onder keizer Franz Josef voelde zich in rug 10 bedreigd door het Rusland van tsaar Nicolaas en zocht steun bij de Duitsers. Bovendien kwamen de Slavische volken langzamerhand in opstand tegen hun onderdrukkers. De Polen, Tsjechen en Hongaren begonnen te rebelleren en eisten autonomie. Frankrijk en Groot-Brittannië hadden samen grote koloniale belangen en vreesden na de Frans-Duitse oorlog de militaire macht van van het eengeworden Duitsland. Rusland tenslotte, had lange grenzen met Duitsland en Oostenrijk-Hongarije en voelde zich daardoor weer bedreigd en was bovendien gewikkeld in een bloedige oorlog met Japan om de delfstoffen van Manstjoerije. En deze grote machtsblokken waren met elkaar verbonden met verdragen van onderlinge bijstand In plaats van de vrede te zoeken ging men weer de eeuwenoude weg van de confrontatie op De moordaanslag in Sarajewo Zelfs nu nog weet men nog niet waarom Eerste Wereldoorlog uitgebroken is. Op 28 juni 1914 werden in Sarajewo de Oostenrijkse kroonprins Franz Ferdinand en zijn vrouw gravin Sophie Chotek tijdens een rijtoer door de Servische nationalist Gavrilo Princip vermoord. Ze waren gewaarschuwd het niet te doen, want eerder op de dag was er al een bomaanslag op officieren geweest. De Oostenrijkse keizer had een uitermate slechte verhouding met hem omdat hij vond dat zijn zoon ver beneden zijn stand getrouwd was en besloot dat de uitvaart een zeer eenvoudig karakter moest hebben. En dat zou dan de oorzaak van het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog zijn geweest. Hoe ingrijpend ook, het was een interne Oostenrijks- Hongaarse aangelegenheid: Bosnië was op moment een deel van het Oostenrijks- Hongaarse keizerrijk. De ene mobilisatie na de andere Na de moordaanslag in Sarajewo werd Servië door Oostenrijk-Hongarije onder zware druk gezet na hierover eerst overleg te hebben gepleegd met de Duitse regering die dit handelen volmondig steunde. Dit weer irriteerde de Russische regering die de Serven als een broedervolk zag. De Britse minister van buitenlandse zaken probeerde nog te bemiddelen, maar tevergeefs. Gesteund door de Duitsers was Oostenrijk-Hongarije niet meer tegen te houden en verklaarde op 28 juli 1914 Servië de oorlog. Zelfs op dat moment was er nog sprake van een lokaal conflict dat gemakkelijk opgelost had kunnen worden als de Duitsers gas hadden teruggenomen. Rusland ging nu mobiliseren en nu begon keizer Wilhelm terug te krabbelen. Hij liet tsaar Nicolaas weten dat hij Oostenrijk-Hongarije probeerde te bewegen tot een compromis met de Serven te komen. Daarop halveerden de Russen hun mobilisatie. Toen er in de situatie feitelijk niets veranderde hervatten de Russen hun algemene mobilisatie. Op hoge toon eisten de Duitsers dat zij daar mee moesten ophouden. Dat gebeurde niet en op 31 juli 1914 begon Duitsland te mobiliseren en verklaarde op de dezelfde dag Rusland de oorlog. Nóg was een oorlog gemakkelijk te voorkomen geweest maar Frankrijk besloot zich bij de Russen aan te sluiten en begon op haar beurt te mobiliseren. Daarop verklaarde op 3 augustus Duitsland de oorlog. Groot-Brittannië had grote aarzelingen, maar toen Duits- land op 2 augustus België mededeelde dat het van plan was via dat land Frankrijk aan te 11 vallen voelde Groot-Brittannië zich gebonden aan het verdrag van Londen uit 1839 waarbij Pruisen en de andere Europese mogendheden de veiligheid van België na de afscheiding van Nederland garandeerden. En zo verklaarde Groot-Brittannië Duitsland op 4 augustus de oorlog. Nederland, dat zich neutraal verklaarde, had volgens datzelfde verdrag Luxemburg moeten helpen, maar deed alsof haar neus bloedde. De Duitse minister- president, Von Bethmann-Hollweg, verklaarde dat de Britten ‘voor een vodje papier’ de oorlog ingingen. Dat had hij beter niet kunnen zeggen, want dit veroorzaakte weer een storm van verontwaardiging in het andere kamp en bevestigde na de oorlog het imago dat Duitsland de hoofdschuldige was. Het zou verstrekkende gevolgen voor de toekomst hebben. Italië hield zich in eerste instantie buiten de oorlog, maar toen aanzienlijke gebieds- uitbreiding werd beloofd sloot het zich aan bij Duitsland en Oostenrijk-Hongarije (later zou het de andere partij kiezen). Datzelfde deed het Ottomaanse rijk (het latere Turkije) in november. Aan beide kanten grensde het enthousiasme voor de oorlog aan massahysterie. Men dacht dat het een snelle korte oorlog zou worden waarbij definitief met de vijand zou worden afgerekend. De Duitsers hadden te maken met een tweefronten oorlog en wilden in het westen de oorlog beslissen met een korte veldtocht, om daarna de Russen te verslaan. Het Von Schlieffen plan Aan het eind van de 19e eeuw had een lid van de Duitse generale staf, generaal Von Schlieffen, een plan bedacht om via Luxemburg en België over een breed front Noord- Frankrijk aan te vallen. Het plan was geen geheim. Het bestond al vele jaren en werd op de militaire academies in vele landen als oefenstof gebruikt. In het oosten bij de Franse hoofdverdediging zouden de Duitsers de meeste Franse troepen binden en langzaam oprukken (daar bevond zich de Franse hoofdverdediging); verder naar het westen zouden zij door de verwachte mindere tegenstand steeds sneller kunnen gaan. In het begin liep alles volgens plan. Het Duitse leger drong snel door België en Luxemburg heen en bedreigde Parijs. De Fransen raakten in paniek en brachten de regering over naar Bordeaux. Dat was voor de Duitse opperbevelhebber Von Moltke aanleiding het bevel te geven om zes legerkorpsen aan het westelijk front te onttrekken en naar het oosten over te brengen om ze tegen de Russen in te zetten. Dat had een reden: massaal vielen zij Galicië aan (het door Oostenrijk-Hongarije bezette deel van Polen). Zij veroverden de het gebied rond Lemberg (Lwow) en dreigden Hongarije binnen te vallen. Maar de legerkorpsen waren niet meer nodig. De generaals Hindenburg en Ludendorff leidden hun legers naar een grote overwinning bij Tannenburg in Oost-Pruisen. De Russische commandant Samosonow pleegde zelfmoord. De Russen rukten op in grote massa’s en werden neer- gemaaid door de Duitse mitrailleurs en artillerie. Het was een voorproefje van wat aan het westelijk front zou gaan gebeuren. Maar in het westen ging het voor de Duitsers mis. De beide legers op de uiterste rechterflank, die het snelst moesten oprukken, verloren contact met elkaar. Omdat dat te herstellen maakte het Duitse 1e Leger onder generaal Von Kluck 12 de historische fout om zijn leger bijna een draai van 90 graden te laten maken. De Franse opperbevelhebber generaal Joffre rook zijn kans en stuurde een nieuw gevormd leger dat rond Parijs lag in het ontstane gat. Aan de rivier de Marne werd een bloedige slag uitgevochten. De Duitse generale staf besloot tot wat zij zagen een tijdelijke terugtocht om hun legers te reorga-niseren voor een nieuwe beslissende aanval. Intussen hadden de Britten een behoorlijk expeditieleger in Frankrijk en gingen samen met de Fransen in de aanval. De Duitsers probeerden nog de havens Calais en Boulogne in te nemen om zo te voorkomen dat de Britten nog meer versterkingen konden aanvoeren. Het mislukte. Sinds 2 augustus waren de Duitsers voortdurend in de aanval geweest, maar nu kwam het front tot stilstand. Het had een lengte van meer dan 500 kilometer van het riviertje de IJzer in België door Noord-Frankrijk tot aan de Zwitserse grens. Onvoorstelbare verliezen Doordat de frontlinie over de gehele lengte smal was, dacht men door middel van een zware urenlange inleidende artilleriebeschieting de gevreesde mitrailleurs uit te schakelen en daarna met een massale infanterieaanval het front te doorbreken. Zelfs aanvallen te paard door de cavalerie zoals in de Napoleontische tijd werden niet geschuwd. Regi- menten met hun kolonel aan het hoofd marcheerden schouder aan schouder naar voren. De infanterie aan de andere kant ging zich steeds beter ingraven en overleefde de beschie- tingen van de artillerie. Het resultaat was een slachtpartij zonder weerga. Duizenden slachtoffers per dag waren geen uitzondering. Gewonden konden niet of met grote moeite worden geholpen. Vooral onder druk van de Britse opperbevel-hebber Haig werden tijdens de eerste slag bij de Somme in december 1915 enorme aantallen Franse en Britse infanterie ingezet. Het resultaat van 12 kilo-meter terreinwinst was 420.000 Britse en 200.000 Franse slachtoffers. Om de frontlinie te breken gingen beide partijen over tot steeds zwaardere middelen. De artillerie kreeg geschut van een kaliber dat de wereld nog nooit gezien had. Enorme granaten verwoestten de loopgraven en kazematten. Al dat geweld kon de frontlinie slechts marginaal verplaatsen. Het waren de Duitsers die voor het eerst gifgas gingen gebruiken. Na enige tijd waren het alle partijen die het inzetten. Chloor- en mosterdgas werden door middel van granaten of door verspuiten met cilinders naar de vijand gebracht. Velen stierven een gruwelijke verstikkingsdood of werden blind door het chloorgas. Vier jaar heerste er in de loopgraven een ware hel. De stank van de rottende lijken was ondraaglijk. Hele landschappen verdwenen van de aardbodem. Maar erger nog: bijna een complete generatie stierf in de loopgraven of kwam er verminkt of voor het leven getraumatiseerd uit terug. De verwachte snelle overwinningen kwamen er niet: het werd een afschuwelijke nachtmerrie die de mensheid nog nooit eerder had gezien. Nieuwe wapens deden hun intrede: het vliegtuig en de tank. Het vliegtuig werd in eerste instantie gebruikt voor verkenningsdoeleinden, maar toen de Nederlandse vliegtuigbouwer Anthonie Fokker ontdekte hoe een mitrailleur door de propeller kon schieten, werd het al spoedig gebruikt als aanvalswapen. Het kon al behoorlijk zware bommen afwerpen en daardoor aanvalssteun geven. Talloze luchtgevechten hebben later 13 aanleiding gegeven alsof de luchtoorlog een soort ‘ridderlijk’ karakter had, maar zij was net zo smerig en nietsontziend als die op de grond. De Britse marine begon een blokkade van de Duitse havens. De Duitsers antwoordden met een nieuw wapen: de duikboot. Deze konden de blokkade omzeilen en torpedeerden vele handelsschepen. Op 7 mei 1915 maakte een Duitse duikbootcommandant een grote blunder: hij torpedeerde het Britse passagiersschip Lusitania. Aan boord bevonden zich vele Amerikaanse passagiers. Bijna 1200 opvarenden kwamen om het leven. Het veroor- zaakte in Amerika een golf van verontwaardiging en de publieke opinie keerde zich tegen de Duitsers. Zo kwam het land langzamerhand in het kamp van de Entente en keerde zich af van de politiek zich niet met de Europese aangelegenheden in te laten. Enkele Duitse kruisers zagen kans Britse koopvaardijen marineschepen tot zinken te brengen maar werden al spoedig buiten gevecht gesteld. Daardoor werd de Duitse marine in haar havens opgesloten. Zij kwam op 31 mei 1916: één keer naar buiten en de Britten kwamen uit hun Schotse basis Scapa Flow. Bij het Deense Jutland werd een enorme zeeslag geleverd. De Britse minister van marine Winston Churchill had met een vooruitziende blik de marineschepen op stookolie laten ombouwen en waren daardoor veel sneller en wendbaarder geworden dan de Duitse die nog met kolen gestookt werden. Door hun zwaardere kanonnen en betere pantsergranaten waren de Duitsers aanvankelijk in het voordeel, maar de snellere Britse schepen dreigden hen te omsingelen. De Duitsers trokken zich terug naar hun havens en zouden er niet meer uitkomen. Buiten het Europese strijdtoneel verloren de Duitsers al hun juist verkregen koloniën aan de Britten en de Fransen. Met Britse steun versloegen de Arabieren hun Turkse over- heersers en kregen zo Saoedie-Arabië weer terug. Oostenrijk-Hongarije begon oorlogsmoe te worden. De Tsjeschen en Polen begonnen in opstand te komen en liepen massaal over naar de Russen. De Oostenrijkse minister van buitenlandse zaken Graaf Czernin begon geheime vredesonderhandelingen met de Entente en beloofde zelfbestuur van de Slavische volken. Toen het uitlekte trad hij af om de keizer, die ook in het complot zat, te dekken. Amerika komt in de oorlog Onder leiding van president Woodrow Wilson werd Amerika steeds verder in de oorlog betrokken. In eerste instantie beperkte het zich tot grote kredieten en levering van oorlogsmateriaal aan de Entente. Maar toen de in het nauw gedrongen Duitsers een onbeperkte duikbootoorlog ontketenden en ook Amerikaanse schepen aanvielen, werd Amerikaanse deelname aan de oorlog onvermijdelijk. De Duitsers boden begin 1917 in het geheim de Mexicanen hulp aan bij het terugveroveren van gebieden die in 1840 door de Amerikanen geannexeerd waren. Het lekte uit en Amerika verklaarde Duitsland in april 1917 de oorlog. Het was een ommekeer in de wereldgeschiedenis: de kinderen en klein- kinderen van de emigranten die door sociale en politieke wanhoop Europa ontvluchtten zouden daar een beslissende rol gaan spelen. Wilden de Duitsers en Oostenrijkers nog een kans maken dan moest het snel een beslissing forceren voordat de Amerikanen met hun enorme industriële potentieel zich serieus met de oorlog gingen bemoeien. En die kans kwam er inderdaad. Er was geen oorlogsgeweld voor nodig. 14 De Russische revolutie Toen in 1914 de oorlog uitbrak waren de Russen nog gezagsgetrouw: ze offerden al eeuwenlang gehoorzaam hun leven aan het front voor de tsaar. Revolutionairen en agitators als Lenin waren naar het buitenland gevlucht. Het sinds kort geïnstalleerde Russische parlement, de Doema, streefde naar de constitutionele monarchie. Maar ook hier kwam een conservatieve reactie: men voerde de dringend noodzakelijke sociale en economische hervormingen niet door. Tsaar Nicolaas II en zijn echtgenote waren de drijvende krachten hierachter. Na de nederlagen nam de tsaar zonder enig militair inzicht het opperbevel op zich met als resultaat dat de verliezen nog groter werden. De Doema eiste dat er ministers aangesteld zouden worden die het vertrouwen van de bevolking hadden. Het werd botweg afgewezen. Er waren vooral in St. Petersburg (de toenmalige hoofdstad) te weinig voedseltransporten en de bevolking begon honger te lijden. In maart 1917 braken daar grote stakingen uit. Duizenden burgers vielen regeringsgebouwen aan. Kozakken en bereden politie kregen opdracht de opstand neer te slaan. Dat gebeurde genadeloos met sabels en vuurwapens. Honderden vonden de dood. De opstand werd niet gedragen door een politieke beweging, maar kwam spontaan voort uit een algemeen gevoelen van onmacht. Men wenste een democratisch bestel, had genoeg van de oorlog en de honger. Het optreden van de regering had een averechts effect: de volgende dag kwamen er nog meer massa’s op de been. Er werden troepen uit de omgeving in de stad gestuurd. Zij bestonden grotendeels uit slecht bewapende ongemotiveerde militairen die weigerden op mensen te schieten met zij zich verbonden voelden. Zij schoten op hun eigen officieren en sloten zich bij de demonstranten aan. De regering had de situatie toen niet meer in de hand. De opstandige soldaten bestormden het parlementsgebouw en eisten van de Doema de verantwoording over te nemen; een redelijke eis. Meteen daarna kreeg de interim-regering onder vorst Lwow het bericht dat er een ‘sovjet’-regering (sovjet betekent raad) was opgericht die bestond uit arbeiders- en soldatenraden. Dat had nog niets te maken met een communistisch systeem: het bete- kende alleen dat men een vorm van democratie wenste. De tsaar beval zijn frontgeneraals de orde te herstellen, maar zij aarzelden: het zou betekenen dat de Duitsers en Oosten- rijkers weer grote gebieden zouden kunnen veroveren. Slechts mondjesmaat stuurden zij troepen naar de hoofdstad. De tsaar was nu gedwongen een regering te installeren die gesteund werd door de meerderheid van de bevolking, wat hij al veel eerder had moeten doen. Deze werd door de sowjets onder druk gezet het aftreden van de tsaar te eisen en zijn minderjarige zoon tot opvolger te benoemen. De broer van de tsaar zou als regent optreden. Maar hij weigerde. Het waren nog steeds gematigde eisen. Men zag de tsaar als de oorzaak van de moeilijkheden maar wilde de dynastie een nieuwe kans geven. De regeringsleider Kerenski verwachtte dat de sowjets spoedig zouden verdwijnen, maar buiten de grote steden namen ze steeds meer de macht over. Vooral de boeren die eeuwenlang als lijfeigenen waren behandeld begonnen op grote schaal eigendommen van de landheren en de kerk over te nemen. Nog steeds waren het de politieke partijen en vakverenigingen die een democratie naar westers voorbeeld wensten, maar Kerenski 15 maakte de historische blunder door zichzelf tot opperbevelhebber te benoemen. Zijn offensief (hij hoopte door een overwinning vaster in het zadel te komen) werd bloedig afgeslagen en de Duitsers en Oostenrijkers begonnen weer op te rukken. Kerenski reageerde als een kat in het nauw: hij beschuldigde de opperbevelhebber Kornilow van hoogverraad. De burgerlijke en conservatieve groeperingen accepteerden dit niet en daarmee was de rol van Kerenski uitgespeeld. Er ontstond nu een gevaarlijk machts- vacuüm. Men hoopte dat de gematigde krachten het land nog konden redden, maar er stond niemand op om de verantwoordelijkheid op te nemen. De vrede van Brest-Litowsk Uiteraard gingen deze ontwikkelingen niet aan de aandacht van de Duitsers en Oostenrijkers voorbij. Ze zagen een gouden kans om de oorlog in het oosten snel te beëindigen en al hun troepen van het oostelijk front naar het westen over te brengen en zo de Amerikanen een kansrijk tegenwicht te bieden. Hun geheime diensten zorgden ervoor dat een aantal agitators die in ballingschap verbleven met valse papieren maar vooral met veel geld naar Rusland terugkeren konden en zo voor nog meer onrust en instabiliteit konden zorgen. Eén van hen, de eerdergenoemde Vladimir Iljits Oeljanow (Lenin) was de meest succesvolle. Hij verbleef toen in Zwitserland, keerde meteen terug en ging meteen tot de aanval over. Op 9 april 1917 hield hij een redevoering op een bolsjewistisch congres. Hij was geen imponerend figuur: klein van stuk en met een bruine baard. Maar hij was een begenadigd redenaar. Hij stelde dat de oorlog tot elke prijs moest worden beëindigd en door een internationale revolutie van soldaten en arbeiders zou moeten worden opge- volgd. De bolsjewistische partij was op dat moment nog klein: ze vertegenwoordigde nog geen kwart van de volksvertegenwoordiging. Lenin zat daar niet mee. Hij beperkte zich tot opruiende redevoeringen, onderwerpen die men graag wilde horen en die hij zou veranderen. Maar zijn doel was vooral het staatsgezag te ondermijnen. Hij wenste de oorlog te beëindigen. En dat was precies wat de Duitsers en Oostenrijker wilden. Er kwam een nieuwe hoofdrolspeler op het toneel: de Georgiër Josef Vissarinovitsj Dzugasvili, beter bekend onder naam Josef Stalin. Verscheidene malen was hij gearres- teerd door de tsaristische politie en evenzovele malen ontsnapt. Hij sloot zich bij de bolsjewieken aan en werd hoofdredacteur van hun krant: de ‘Prawda’ (de waarheid). Hij was een autodidact met een enorme hoeveelheid parate kennis en had een groot onder- gronds netwerk opgebouwd. Lenin moest weer vluchten: hij werd gezocht door de geheime politie en week uit naar Finland. Er was nog een ander persoon actief: Lev Davidowitz Bronstein, bekend onder de naam Trotski. Hij was een man die internationaal kon denken en niet alleen de Russische omstandigheden zag. Hij was daarom bereid consessies te doen. Ook hij was lange tijd in ballingschap geweest. Hij kon zich niet vinden in de dictatoriale partijdiscipline van Lenin. Hij verwachtte dat de meeste andere partijen in Rusland uiteindelijk met de bolsjewieken zouden gaan samenwerken. Toen hem dat te lang duurde liet hij het gerucht verspreiden dat de regering van plan haar zetel van St. Petersburg naar Moskou te ver-plaatsen. Het veroorzaakte grote onrust in het land. Trotski zag kans militair commandant van de garnizoenen in de grote steden te worden en legde 16 zo de basis van de macht van het Rode Leger dat een grote rol zou gaan spelen. Het is de geschiedenis ingegaan als de Oktoberrevolutie, maar er was niet veel revolutionairs aan en verliep, ondanks pogingen van de voorlopige regering, praktisch zonder bloedvergieten. Lenin rook zijn kans en keerde snel terug op het politieke toneel en binnen de kortste keren was hij de man die aan de touwtjes trok. Hij kwam er snel achter dat hij een failliete tsaristische erfenis had overgenomen: het bankwezen, de industrie en landbouw zaten aan de rand van de afgrond en moesten zo spoedig mogelijk weer op gang worden gebracht. Lenin organiseerde een ‘Pan-Russisch’ partijcongres met de bedoeling de neuzen van de deelstaten in één richting te krijgen. Nog steeds waren de bolsjewieken een minderheid. De rechtse krachten waren te bang en de sociaal democraten dachten een linkse over- winning te hebben behaald en hadden niet door dat Lenin uit was op een dictatoriaal stelsel. Zijn eisen werden ingewilligd: de buitenlandse schulden zouden niet worden terugbetaald, het particulier eigendom werd afgeschaft, de censuur werd ingevoerd en de boeren werd beloofd dat de grond onder hen zou worden verdeeld. Besloten werd de oorlog zo spoedig mogelijk te beëindigen. Trotski kreeg als doekje voor het bloeden de post van minister van buitenlandse zaken en Stalin werd volkscommissaris voor niet- Russische nationaliteiten. Het betekende een breuk met de Entente. Door het afschrijven van de schulden werden in de hele wereld miljardenverliezen geleden, wat een soort economische crisis betekende en dat tijdens een oorlog. De Duitsers en Oostenrijkers begonnen weer hoop in het oorlogsverloop te krijgen. In november 1917 begonnen de onderhandelingen in het stadje Brest-Litovsk (het tegen- woordige Brest in Litauen). Lenin stond er volledig achter. Op 3 maart 1918 werd door Rusland afstand gedaan van Poolse gebieden, Litauen en de zuidelijke Baltische staten. De Oekraïne verkreeg onafhankelijkheid. Het verlies van de Oekraïne was voor Rusland een regelrechte ramp: het verloor het grootste deel van haar spoorwegverbindingen, de staal- en textielindustrie en vooral de landbouw. Het deerde Lenin absoluut niet: hij verwachtte dat door een internationale revolutie van soldaten en arbeiders de verloren gegane gebieden spoedig zou-den terugkeren in de Russische moederschoot. In werkelijkheid brak er een burgeroorlog uit De Entente beschouwde Rusland nu als een Duits-Oostenrijkse bondgenoot en stuurde met Amerikaanse en Japanse steun troepen naar Archangel en Wladiwostok in Oost- Siberië om hun oorlogsvoorraden terug te vorderen, maar vooral om de spoorweg- verbindingen in dat gebied zeker te stellen. Dat had ook alles te maken met het miljarden- verlies door de afschrijvingen en de Russische spoorwegen maakten daar een substantieel deel van uit. Men vond dat zo belangrijk dat Franse en Britse troepen aan het al zo verzwakte westelijk front onttrokken werden en naar het verre Siberië werden over- geplaatst. De Russische boeren hadden ook genoeg van de Bolsjewieken die hun voedsel in beslag namen om hun aanvallen te kunnen voortzetten. Zij weer werden gesteund door ±30.000 Tsjechen die uit het Oostenrijks-Hongaars leger waren gedeserteerd en zich bij het tsaristische leger hadden aangesloten en de Bolsjewieken niet zagen zitten. Zij vreesden dat hun land zou worden bezet. Het was Trotski die kans zag als commissaris van de volksverdediging de Bolsjewistische troepen te reorganiseren en zo langzaam maar zeker 17 naar de overwinning te leiden. Zonder pardon werden tsaar Nicolaas en zijn gezin in Jekatarinaburg vermoord. Het nieuws sloeg in de wereld in als een bom. Ruim een eeuw geleden gebeurde hetzelfde met de Franse koning Lodewijk en zijn vrouw Marie Antoinette. Maar deze keer werden ook nog de kinderen vermoord. De angst voor het communisme werd er enorm door versterkt. Een eeuwenoude dynastie verdween voorgoed van het toneel. Dreigende revoluties aan het westelijk front Aan het westelijk front trad net als in Rusland vooral in Frankrijk in 1917 oor- logsmoeheid op. Drie jaar lang probeerde men elkaars stellingen te doorbre-ken met zware intensieve artilleriebeschietingen, gifgas en de inzet van com-plete regimenten, maar toch was het front sinds 1914 nauwelijks verschoven. Miljoenen waren gedood, voor het leven verminkt of getraumatiseerd. Aan beide zijden had iedereen wel familie of vrienden verloren. Door de vrede van Brest-Litowsk stroomden Duitse en Oosten-rijkse troepen naar het westelijk front. De Franse oud-minister van marine, Augagneur, verklaarde dat het geen zin had de oorlog voort te zetten zonder Rusland en dat Amerika te laat kwam. In Frankrijk braken massale stakingen uit en de vakbonden drongen aan op welke vrede dan ook. De Franse regering antwoordde met processen tegen deserteurs en militairen die weigerden voor de zoveelste keer in de granaten en mitrailleurs te stormen. Velen van hen werden ter dood gebracht om een voorbeeld te stellen aan de fronttroepen. In enkele gevallen werd zelfs de artillerie tegen de eigen muitende infanterie ingezet. Zo was er de Nederlandse danseres Margaretha Zelle (Mata Hari). Zij was in 1895 getrouwd met de KNIL-officier luitenant Rudolf Macleod, die in de Atjeh-oorlog in Sumatra vocht. Daar leerde zij oosterse dansen en gaf daar een extra erotisch tintje aan. Het was voor die tijd een sensatie. Daardoor kwam zij in contact met allerlei hoog- geplaatste personen en werd beschuldigd van spionage voor de Duitsers en hoewel er een flinterdun overtuigend bewijs was door een krijgsraad ter dood veroordeeld. Op 15 oktober 1917 werd ze bij de slotgracht van het kasteel van Vincennes doodgeschoten door een vuurpeloton, waarna haar lichaam aan de weten-schap ter beschikking werd gesteld omdat niemand het opeiste Alles werd er aan gedaan om te laten geloven dat de oorlog niet voorspoedig verliep door lafaards, verraders en spionnen. In werkelijkheid werd de rekening gepresenteerd van de industriële oorlog: er werd aangevallen met ouderwetse massa-iteit en verdedigd met moderne middelen. Het Russische koningsdrama begon in het westen de regeringen en generale staven te verontrusten: zou de revolutie (het communisme) overslaan? Het verdere oorlogsverloop Intussen was Amerika in de oorlog betrokken. President Thomas Woodrow Wilson begon er met grote tegenzin aan. De oorlog was geen ‘ver van m’n bed show’: de gruwelijke details stonden elke dag breed uitgemeten in de Amerikaanse kranten en de kinderen van de Europese emigranten die het politieke bankroet van hun werelddeel voor een betere toekomst waren ontvlucht, zouden nu voor de beslissing moeten gaan zorgen. Wilson was volkomen op de hoogte van het standpunt van de Britten en Fransen dat 18 Duitsland de veroorzaker van de oorlog was. Hij was er van overtuigd dat de oorlog door de Entente samen met de Amerikanen zou worden gewonnen, maar had een vooruit- ziende blik: hij voorzag nieuwe onrust in Europa als Duitsland zou worden vernederd. Hoewel de Verenigde Staten van oorsprong een Angelsaksisch land is, woonden er velen met een Europese afkomst die de Eerste Wereldoorlog met een andere bril bekeken, zoals etnische Russen, Duitsers, Oostenrijkers en Polen. Hij had daar wel degelijk rekening mee te houden. Op 21 maart 1918 begonnen de Duitsers een wanhoopsoffensief. Ze beseften dat het de laatste kans was. Voor het eerst sinds het begin van de oorlog kwam het front vooral tussen Ieperen en Reims in beweging. De Duitse infanterie rukte massaal op, maar in verspreide formaties: daardoor hadden de artillerie en mitrailleurs veel minder vat op hen. Snel veroverden ze de Britse en Franse loopgraven en rukten op naar de Somme, het riviertje dat de Britten bijna vier jaar lang taai verdedigd hadden. Het Britse 5e Leger werd vernietigend versla-gen. Tussen de Britse en Franse legers ontstond een gevaarlijk gat richting het Kanaal De Entente besloot daarop een gezamenlijk oppercommando in te stellen: het zou geleid worden door de Franse maarschalk Ferdinand Foch. Hij had in eerdere campagnes bewezen uitstekend in staat te zijn legers van verschillende nationaliteiten tot één geheel samen te voegen en succesvol te zijn. Hij veran-derde de strategie totaal. Hij was niet uit op een beslissende doorbraak op één punt, maar viel aan waar het mogelijk was om het Duitse offensief te ver-zwakken. Het was succesvol. De Duitsers werden langzaam maar zeker terug-gedrongen en het liep vast. De Duitse opperbevelhebber Ludendorff wist dat de Amerikanen onderweg waren en de Kanaalkust moest veroverd worden om de havens in te nemen. Op 14 april 1918 lanceerde hij een grote aanval op Calais. Ook deze was aanvankelijk succesvol, maar de reserves van Foch slaagden er in op tijd het front te bereiken. Ludendorff was ten einde raad. Hij besloot tot een alles of niets offensief bij Chémin des Dames nog geen 100 kilometer van Parijs. Het veroorzaakte paniek: de Franse regering overwoog te evacueren. Achter de schermen werd over een wapenstilstand gesproken en er werd gezaagd aan de poten van de stoel van Foch. President George Clemenceau ‘de tijger’ sprak daarop in harde woorden het parlement toe en verwees naar de frontsoldaten die het vuile werk moesten doen en niet in de steek konden worden gelaten. Het was erop of eronder voor de Franse regering en de Entente. De Duitse rechtervleugel werd aangevallen en terug- gedrongen en in het Duitse kamp ontstond nu ook oorlogsmoeheid. De aangevoerde versterkingen van het oostelijk front hadden aanvankelijk succes gehad maar konden de gehoopte beslissing niet forceren. Ze hadden de Kanaalhavens niet kunnen veroveren en nu stroomden de Amerikaanse troepen onder generaal ‘Black Jack’ Pershing massaal binnen. Juni 1918 waren dat er al 1.200.000 en dat was de genadeslag voor de Duitsers. De Fransen gingen toen ook op grote schaal tanks inzetten. De tank was al in 1915 door de Britten gebruikt. Vooral Winston Churchill was een groot voorstander van de verdere ontwikkeling ervan, maar de generale staf zag er niets in. Ook de Duitsers hadden geen plannen in die richting, maar nu waren het de Franse tanks die het front openbraken. De combinatie van aanvallende tanks gevolgd door de in een gespreid front oprukkende 19 infanterie dreef de Duitsers langzaam maar zeker terug richting Antwerpen en de Maas. Maar zij waren nog niet verslagen: het Entente-offensief eiste van augustus tot de wapenstilstand in november eiste meer dan een miljoen doden en gewonden. De oorzaak van de Duitse nederlaag moet ook in eigen land gezocht worden. Het volk leed honger. Alle elementaire levensbehoeften waren gerantsoe-neerd en bereikten in 1918 een kritieke grens die de volksgezondheid ging bedreigen. De blokkade van de Britse marine begon haar vruchten af te wer-pen. Aardappelen waren praktisch niet meer te krijgen en werden vervangen door koolrapen. Doordat de bevolking steeds meer verzwakte, breidden ziek- ten als tuberculose zich steeds meer uit. De oorlogsmoeheid werd groter en groter. Een nieuwe vijand: de Spaanse griep Met de komst van de eerste Amerikaanse troepen in Europa werd ook de Spaanse griep geïntroduceerd. Waar de ziekte precies is begonnen is niet duidelijk. Er is een theorie dat het een gemuteerd varkensgriepvirus is afkomstig van Chinese spoorwegarbeiders die in Amerika werkten. Een andere theorie is dat de Amerikaanse militairen werden gevaccineerd tegen te veel ziektes tegelijk. Men denkt dat daarbij een mutatie van het griepvirus is ontstaan. Het eerste gedocumenteerde geval is dat van soldaat Albert Mitchell, die zich op 11 maart 1918 ziek meldde in Fort Riley in de staat Kansas. De ziekte verspreidde zich met grote snelheid over de wereld. Vanuit Amerika naar het oosten en vandaar uit weer terug naar het westelijk halfrond. De Eerste Wereldoorlog was nog in volle gang en door de censuur kwamen er weinig berichten naar buiten over de ziekte. In Spanje, dat niet aan de oorlog deelnam, werd in de pers veel aandacht besteed aan de epi- demie. De ziekte werd daarom de Spaanse griep genoemd. De griep begon met hoge koorts, hoesten, spier- en keelpijn engevolgd door extreme moeheid en flauwtes. Men verloor zoveel energie dat men niet meer kon eten en drinken. De ademhaling werd steeds moeilijker, gevolgd door de dood. Naar schatting hebben meer dan een half miljard mensen de ziekte opgelopen. In totaal stierven er rond 40 miljoen mensen aan. Bij een ‘normale’ griep worden vooral ouderen en anderen met een lage weerstand getroffen. Zo niet bij de Spaanse griep: het waren vooral de mensen in de leef-tijdsgroep van 20 tot 40 jaar die overleden. In het voorjaar van 1919 was de ziekte uitgewoed. Alleen al in Nederland stierven binnen enkele maanden 27.000 mensen aan de Spaanse griep. De meesten in de maand oktober (16.960), november (5506) en december (5321) van 1918. Een op de 250 Nederlanders overleed aan de Spaanse griep. Binnen een jaar stierven in de hele wereld dubbel zoveel mensen aan de griep als in vier jaar oorlog. Deze ramp kwam er dus ook nog bij. De revolutie slaat over naar Duitsland Toen in Duitsland ook de 18-jarigen onder wapenen werden geroepen werd de weer- stand onder de bevolking steeds groter. Men wenste, hoe dan ook, vrede. Ludendorff zag samen met Hinderburg geen mogelijkheden meer voor een militaire overwinning. President Woodrow Wilson had in het Amerikaanse congres een lijst met 14 punten voorgelegd waaraan de wereld zich na de oorlog zou moeten gaan houden. Samengevat kwamen zij er op neer dat de volken die bezet werden weer hun onafhankelijk zouden 20 krij-gen (bijvoorbeeld Polen, Tsjechië, Hongarije en de Balkanvolken die bezet werden door het Turks-Ottomaanse rijk). De wereldzeeën zouden door ieder-een vrij bevaren konden worden. In de koloniën zouden problemen van de bevolking onpartijdig beoordeeld worden en er zou een Volkenbond opgericht worden die ervoor zou zorgen dat ook de onafhankelijkheid van de kleine lan-den gegarandeerd zou worden. Het was Ludendorff die de Duitse minister van buitenlandse zaken verzocht langs diplomatieke weg op basis van de 14 punten van Wilson vredes-onderhandelingen te beginnen. De Duitse regering was onderling verdeeld en de harde waarheid was nog niet aan het parlement meegedeeld. September 1918 deed Oostenrijk-Hongarije openlijk voorstellen om tot een afzon- derlijke vrede te komen. Ze werden afgewezen, maar de band met Duitsland kreeg een gevoelige knauw. Ludendorff nam ontslag omdat hij ‘overspannen’ zou zijn. Op 26 september 1918 werd generaal Groener de nieuwe bevelhebber. Ludendorff zou in het naoorlogse Duitsland een bedenkelijke rol gaan spelen. President Wilson werd de onderhandelaar: met hem wisselde de Duitse regering steeds neer nota’s uit en moest veel water in de wijn doen. Die hoopte op deze wijze dat Lloyd George en Clemenceau zich soepeler zouden gaan opstellen. Duitsland moest beloven de bezette gebieden te ontruimen en de duikbootoorlog te beëindigen. President Wilson verklaarde geen vertrouwen te hebben in keizer Wilhelm en zag voor hem in het naoorlogse Duitsland geen plaats meer. Daarop verliet de keizer Berlijn en vertrok naar het hoofdkwartier in Spa om zich onder bescherming van het leger te stellen. De regering en politieke partijen aarzelden om de keizer af te zetten. De Duitse admiraliteit vond het toen nog nodig om de vloot in Kiel het bevel te geven uit te varen om de Britse blokkade te breken. Het was waanzinnig: de Britse vloot lag voor de kust klaar en de Duitse zou afgeslacht worden. Daarop kwamen de bemanningen in opstand. Officieren werden vermoord: het werd een complete anarchie. De matrozen trokken hun uniformen uit en gingen naar huis. Ze zwermden over het hele land uit en de revolutie was een feit. Alle opgekropte frustraties kwamen naar voren en overal werden naar Russisch voorbeeld arbeiders- en soldatenraden op. Daarop riep de sociaal demo- cratische minister Philip Scheidemann de republiek uit en tegelijkertijd deed de leider van de onafhankelijke socialisten, Karl Liebknecht, hetzelfde. Het opperbevel kon toen alleen nog maar de sociaal democraten steu-nen in de hoop de revolutie in te dammen. Daarmee werd de republiek erkend en was de rol van de keizer uitgespeeld. Maar ook generaal Groener zag geen perspectief voor hem meer en dus moest de keizer naar een land dat hem wilde opnemen. In het diepste geheim stuurde koningin Wilhelmina haar vertegenwoordiger generaal Van Heutz naar België. Hoewel Nederland tijdens de oorlog een strikte neutraliteit probeerde na te leven bezocht de prins-gemaal Hendrik regelmatig het Duitse hoofdkwartier. Hij deed dat in zijn functie van voorzitter van het Nederlandse Rode Kruis. Hij stak zijn bewondering voor het Duitse leger niet onder stoelen of banken. Tijdens haar jeugd bezocht Wilhelmina samen met haar moeder prinses Emma zu Waldeck und Pyrmunt enkele malen de keizer die ze ‘onkel Willie’ mocht noemen. De zaak werd snel beklonken: de keizer meldde zich met een klein gevolg bij het grensplaatsje Eysden. Hij 21 ging wonen in een buitenverblijf in Doorn tot aan zijn dood in 1941. Daar werd hij regel- matig bezocht door prins Hendrik en later door prins Bernhard en zijn moeder prinses Armgard. Het is tekenend voor de pro-Duitse stemming in Nederland: eerst was het de Zuid-Afrikaanse Boerenleider Paul Kruger die geholpen werd en in 1918 de Duitse keizer. De wapenstilstand en de ingrediënten voor een nieuwe oorlog President Wilson vroeg de Britten en de Fransen om hun mening over zijn 14 punten met betrekking tot een wapenstilstand. Zij gingen er in grote lijnen mee akkoord op voorwaarde dat Duitsland het grootste deel van haar militaire middelen zou inleveren, de Rijnbruggen zouden bezet worden en zij zouden het recht hebben herstelbetalingen te eisen. Met dit laatste punt had Wilson grote moeite: Duitsland werd hiermee aangewezen als de grote aanstichter van de oorlog, wat maar gedeeltelijk waar was. Hij voorzag in de toekomst grote problemen hierover en zou meer dan gelijk krijgen. Maar hij stond onder grote druk om een eind aan de oorlog te maken. Ook de Amerikanen hadden grote verliezen geleden en de publieke opinie was de oorlog meer dan beu. Bovendien was hij ook getroffen door Spaanse griep en zijn weerstandsvermo-gen was nog maar gering. Hij ging akkoord met de Britse en Franse eisen en zo werden de ingrediënten voor een nieuwe oorlog opgediend. Op 31 oktober 1918 capituleerde Turkije en Oostenrijk-Hongarije deed hetzelfde op 4 november. Duitsland stond alleen en kon slechts naar de onderhandelingstafel gaan. De Duitse delegatie kreeg een vrijgeleide en bij het dorp-je Rhètondes in de bossen van Compiègne zat generaal Foch de vergadering voor in de privé-salonwagen van de Franse spoorwegen die hij tot zijn beschikking had. De Duitse onderhandelaar Erzberger kon slechts de voorwaarden van Foch accepteren en op 11 november 1918 werd de wapenstilstand ondertekend (geen capitulatie). In werkelijkheid duurde de oorlog nog een paar dagen. Men had tijd nodig de commandanten op de hoogte te stellen en dat gaf sommigen van hen de gelegenheid nog een laatste ‘glorieuze’ aanval uit te voeren. Alsof het nog niet genoeg was geweest. Uit de rook- en gifgaswolken kwam een gebroken Europa tevoorschijn: het Oosten- rijks-Hongaarse keizerrijk bestond niet meer: Hongarije werd een onafhankelijke staat, hetzelfde gebeurde op de Balkan. Europa was niet in staat geweest deze zinloze massamoord te voorkomen en het resultaat was een her-schikking van de machts- verhoudingen in de wereld. Vanaf 1918 was Amerika het machtigste land van de wereld. De koloniale gebieden van Europa begon-nen hun onafhankelijkheid te eisen. De Russische tsaar en zijn gezin waren vermoord en vervangen door een commu- nistisch regime dat in de 20e eeuw de in grote mate de politieke ver-houdingen zou gaan beïnvloeden. De Duitse keizer zat in ballingschap en zijn land verkeerde in een staat van anarchie en het communisme dreigde naar West-Europa over te slaan. Eind 1918 kan men Europa vergelijken met een bokser die knock-out is geslagen en als hij weer bijkomt is de het vertrouwde wereldbeeld dat hij had verdwenen. De grote vorstenhuizen waren verdreven of vermoord. Grenzen werden ondoordacht opnieuw getrokken op basis van sentimenten en nieuwe staten ontstonden. Etnische verschillen leidden tot grote vluchtelingenstro-men wat de kiem legde voor grote conflicten in de 22 toekomst. Bij de eeuwwisseling in 1900 zag het er allemaal nog zo mooi en optimistisch uit. 18 jaar later na een gruwelijke oorlog met vele miljoenen zinloze doden was het alleen maar wachten op de volgende catastrofe. Daar hoefde je geen profeet voor te zijn en velen deden dat ook al in die tijd. Er werd niet naar geluisterd. 23 De doos van Pandora De wapenstilstand kwam in Duitsland hard aan. Het land (met uitzondering van delen van Oost-Pruisen} was geen oorlogsgebied geweest en kende geen enorme verwoestingen zoals in België en Frankrijk. Wel werd er honger geleden, maar toen het Duitse leger in grote aantallen naar huis terugkeerde, ontstond er verbittering. Waren al die miljoenen doden en gewonden dan voor niets geweest? De Amerikaanse opperbevelhebber generaal Pershing had nog voorgesteld meteen naar Berlijn op te rukken om de Duitsers te laten voelen dat de oorlog echt afgelopen was. De Britten en Fransen voelden zich echter al de overwinnaars en wezen het plan af. Een historische blunder met verstrek-kende gevolgen. Veel Duitse ex-officieren begonnen toen rond te bazuinen dat de oorlog nog lang niet verloren was geweest en zo ontstond al snel de mythe van de ‘dolkstoot in de rug’, wat de weg vrijmaakte voor linkse maar vooral rechtse extremisten die niet lang hoefden te vissen om hun netten te vullen. Toch kwam er in het stadje Weimar in 1919 een democratische regering tot stand met Friedrich Ebert als eerste president van de republiek. Hij had grote bevoegdheden en toen er grote onlusten, vooral van linkse kant, ontstonden werden die bloedig onderdrukt. Karl Liebknecht, die van sociaal democraat communist was geworden en Rosa Luxemburg een ‘voorvrouw’ van de beweging, werden in koelen bloede vermoord. Onbetaalbare herstelbetalingen Volgens het verdrag van Versailles mocht het Duitse leger slechts bestaan uit 100.000 man zonder zware wapens. Ex-generaal Ludendorff zorgde voor versterking door de oprichting van zgn. ‘vrijkorpsen’ die uit voormalige militairen bestonden. Ze werden rijkelijk bewapend met voorraden die uit de oorlog teruggekomen waren. Overigens was dat dezelfde Ludendorff die (terecht) de oorlog wilde beëindigen maar ‘overspannen’ aftrad en het vuile werk door generaal Groener liet opknappen en nu zichzelf als de grote held naar voren schoof. Volgens dat verdrag moest Duitsland 132 miljard goudmark als herstelbetalingen doen plus 6 miljard extra aan België plus 27% per jaar van de waarde van de Duitse export. Omgerekend naar onze tijd een bedrag dat met de fac-tor 12 vermenigvuldigd moet worden. Dit was niet op te brengen. Vooral de Franse regering bleef dit eisen en wilde hiermee revanche voor de nederlaag in 1871 en Duitsland voor de toekomst definitief onschadelijk maken. De Britse regering was er tegen, maar er was apathie ontstaan, men wilde vrede en verwachtte dat de Franse regering wel zou inbinden, maar die deed het niet. De Franse regering wilde Duitsland helemaal tot op het bot vernederen en onschadelijk maken voor de toekomst en dat werd de kiem van de Tweede Wereldoorlog. Dit was koren op de molen van Duits ultrarechts: geheime genootschappen werden opgericht, die communisten, sociaal-democraten ja zelfs christen-democraten gingen bestrijden. Het was de tijd van zgn. veemrechtbanken die mensen ontvoerden. Ze kregen 24 een schijnproces en werden daarna vermoord. Velen trof dit lot met als meest bekenden de politici Mathias Erzberger en Walter Rathenau. In januari 1923 raakte Duitsland achter met de herstelbetalingen. België en Frankrijk antwoordden met de bezetting van het Ruhrgebied. Het veroorzaakte een storm van verontwaardiging, ook in het buitenland. De Belgen en Fransen namen het bestuur van de grote bedrijven over om op die manier de schulden te vorderen. Dat veroorzaakte weer grote stakingen. De toch al fragiele Duitse economie stortte toen definitief ineen. In het laatste jaar van de oorlog werd deze gefinancierd door ongelimiteerd geld bij te drukken. Door de bezetting nam dat gigantische vormen aan. Aan het begin van de bezetting kostte een Amerikaanse dollar ± 10.000 Duitse marken, binnen een week 20.000, na drie weken 50.000, snel daarna 100.000, een miljoen en zo ging het maar door. Uiteindelijk waren 39 papierfabrieken en 1200 drukkerijen nodig om de bankbiljetten, de postzegels en ander waardepapieren te drukken. Midden november 1923 steeg de koers van de Amerikaanse dollar met 570% per seconde. De Duitse regering moest ingrijpen ten koste van de spaarders en pensioenen met een zgn. ‘Grundschuld’ van 3% op het Duitse bezit van landerij-en, rederijen, industrie etc. De koers werd gestabiliseerd op een biljoenste deel van de oude mark en de nieuwe rentemark werd ingevoerd. Dit alles was het geesteskind van de bankier Hjalmar Schacht. Hij was een financiële kameleon. Hij diende als president van de Duitse Reichsbank onder de democraten en de nazi’s. Hij had vrienden in Amerika. Zijn ouders hadden daar jarenlang gewoond en daardoor had hij veel contacten daar. Hij was ook een grote vriend van de voorzitter van de Britse centrale bank Montague Norman. Die was peetvader van een kind van hem. We zullen Schacht in augustus 1944 nog tegenkomen bij het veiligstellen van enorme Duitse kapitalen toen de nederlaag onafwendbaar was en niemand wist tot hoever de Russen (lees het communisme) zouden oprukken naar het westen. Maar toen kwam ook de Franse frank onder enorme druk te staan. Frankrijk had in de oorlog enorme schulden gemaakt en toen de Duitse herstelbetalingen uitbleven dreigde een bankroet. De Britse regering (die altijd al tegen de veel te hoge herstelbetalingen was) zocht contact met de Amerikanen. De socialistische en communistische opstanden waren voorbij gegaan, maar nu zowel Duitsland en Frankrijk in financieel ten onder dreigden te gaan laaide de angst voor nieuwe opstanden (het communisme) op. Onder leiding van de Amerikaanse bankier Charles G. Dawes werd een nieuw herstelbetalingsplan opgesteld. Tot 1929 zou Duitsland jaarlijks 1 miljard goudmark betalen oplopend tot 3 miljard in 1929. Maar het mocht nooit ten koste gaan van het herstel van de economie. Als onderpand dienden de spoorwegen en de invoerrechten. Bovendien mocht Duitsland op de kapitaalmarkt 900 miljoen goudmark lenen, wat door de toen snel aantrekkende economie gemakkelijk lukte. De erfvijanden Frankrijk en Duitsland worden plotselimg grote vrienden Zowel in Duitsland als in Frankrijk kwamen nieuwe regeringsleiders aan het bewind die toena- dering zochten: Gustav Stresemann en Aristide Briand. In 1925 werd die ‘ontluikende vriendschap’ bezegeld met het verdrag van Locarno waar elkaars grenzen werden gegarandeerd en mochten er toch nog meningsverschillen zijn, dan zouden die door een arbitragecommissie worden opgelost. Vanwaar deze plotselinge vriendschap tussen twee 25 eeuwenoude erfvijanden en dat al kort na de bloedigste oorlog aller tijden? Dat had dus een heel andere reden dan realistisch denken wat men al in 1914 had moeten doen. Volgens het verdrag van Versailles werd mede door aandringen van president Wilson een onafhankelijke Poolse staat uitgeroepen. Ze had ooit bestaan, maar het land ligt ingeklemd tussen Duitsland en Rusland en werd voortdurend door beide staten bezet en onderdrukt. Eigenlijk is het een wonder dat het Poolse volk nog een eigen taal en cultuur kon bewaren. Zowel de Russen als de Duitsers beschouwden Polen als hun ‘achtertuintje’ en de bewoners als hinderlijk. De grenzen tussen Polen en Rusland waren in de Vrede van Versailles niet duidelijk vastgelegd. Het Poolse staatshoofd Józef Pilsudski zag, gezien de Poolse geschiedenis, de bui al hangen en besloot daarom voor de toekomst zoveel mogelijk voormalig Pools bezit te bezetten. Daarbij moet vooral gedacht worden aan het westen van de Oekraïne waar miljoenen etnische Polen woonden en nu nog wonen. Ook moet bedacht worden dat het een ongelooflijke prestatie van de jonge Poolse staat was om in korte tijd een eigen leger op te richten, uit te rusten en te trainen dat in staat was het tegen de Russen van Lenin en Trotski op te nemen. Dat kan alleen verklaard worden door de wens van het Poolse volk voor eens en voor altijd een onafhankelijk land te worden en te blijven. In 1919 had het Poolse leger het grootste deel van het westen van Oekraïne onder controle. Daarop begonnen de Russen naar het westen op te rukken. Aan het eind van 1919 had zich een frontlijn gevormd. Schermutselingen aan de grens mondden uit in een open oorlog na het offensief van Pilsudski, in april 1920, waarin de Polen verder Oekraïne in waren getrokken. De Russen lanceerden een tegenaanval, die aanvankelijk veel succes had. Ze wisten het Poolse leger terug te dringen tot aan Warschau. In de zomer leek de val van Warschau onvermijdelijk, maar in augustus begon het Poolse leger een grote aanval op de flanken van de Russen. Het was uiterst wreed. Krijgsgevangenen werden er niet gemaakt. De Polen wilden niet nog een keer slaven worden en ze wonnen. De Russen sloe- gen op een panische vlucht en sloten op 18 maart 1921 de vrede van Riga, waarin de betwiste gebieden (vooral in Pools voordeel) werden verdeeld. Zoals de Polen het ook bedoelden werd de grens een taalgrens mede dankzij de Britse bemiddelaar lord Curzon. Achteraf noemde Lenin dit zijn smadelijkste nederlaag. Dat was dus de werkelijke reden van de Frans-Duitse ‘vriendschap’ van Briand en Stresemann die nooit bestaan heeft. Want wat was er gebeurd als de Russen de oorlog wel hadden gewonnen? Dan waren ze minimaal tot aan de Oder opgerukt en hadden meer gebied veroverd dan ze bij de vrede van Brest-Litowsk hadden moeten prijsgeven. Dat was ook het doel van Lenin: verovering van zoveel mogelijk gebieden en door middel van opstanden van soldaten en arbeiders de revolutie verder verspreiden. Tussen de Oder en de Rijn was slechts een ongemotiveerd lichtbewapend Duits leger van 100.000 man. Dat had de Russen nauwelijks tegenstand kunnen bieden. Dankzij Polen werd in 1920 een Russische (lees communistische) invasie van West-Europa voorkomen. De conferentie van Genua: een gemiste kans op een verenigd Europa Op 10 april 1922 begon er in Genua een grote conferentie van Europese landen. Het gebeurde op initiatief van de Britse minister-president Lloyd George. Hij wilde alle 26 kapitalistisch geïndustrialiseerde staten op één lijn brengen om zo het kapitalistische systeem in Rusland weer in te voeren en de gevreesde communistische angel te verwijderen. Hoewel het niet openlijk uitgesproken werd, moet de Pools-Russische oorlog mede de aanleiding voor de conferentie geweest zijn. De landen waren vertegen-woordigd door hun presidenten, minister-presidenten en op zijn minst door de ministers van buitenlandse zaken. Het was een eerste poging om te komen tot een Europese Unie. Pas in 1971 zou er weer een vergelijkbaar grote Europese conferentie gehouden worden. Had Lloyd George beter opgelet en de Franse regering minder halsstarrig dan was het waarschijnlijk gelukt en was de wereld de Tweede Wereldoorlog bespaard gebleven en was er rond 1940 misschien al een Europese Unie geweest. Maar Lloyd George hield niet van grote vergaderingen, hij onderhandelde liever met kleine gelijkgestemde groepjes of met landen alleen. Vooral de Fransen werden in het begin buiten de onderhandelingen gehouden. Zij waren overal op tegen en Lloyd George wilde pas aan het einde van de conferentie hun een aanbod doen als iedereen water in de wijn had gedaan. Dit betekende dat de delegaties in hun hotelkamers moesten wachten op een uitnodiging voor een gesprek. Dat leidde weer tot valse geruchten. De Duitse delegatie voelde zich toch al zwaar gestraft en hadden dus lange tenen. Ze kregen aan- wijzingen dat Lloyd George de Russen gunstige aanbiedingen deed ten koste van Duitsland. Tot diep in de nacht waren de Duitsers onderling aan het dis-cussiëren. Ze probeerden contact te krijgen met Lloyd George, maar die was onbereikbaar. Toen kwam er telefoon van de Russische minister van buitenlandse zaken Georgi Tsjitsjerin. Hij wilde de Duitse delegatie de volgende morgen zo snel mogelijk spreken. En toen volgde de beroemde ‘pyjamaconferentie’ in de Duitse hotelkamers. Ze moesten à la minuut een beslissing nemen: wachten op de vage onderhandelingen van Lloyd George of ingaan op een concreet Russisch voorstel. Rathenau (minister van buitenlandse zaken) wilde met Lloyd George verder gaan net als sommige andere delegatieleden maar kanselier Wirth hakte de knoop door: hij wilde de volgende dag gaan praten. Hij had genoeg van de, volgens hem, achterkamertjespolitiek van Lloyd George en huldigde het standpunt ‘beter één vogel in de hand, dan tien in de lucht’. Rathenau had nog bedongen in ieder geval de Britse delegatie hiervan in ken-nis te stellen. Verschillende malen werd dat geprobeerd, maar de telefoon werd niet opgenomen. De Russische delegatie was een eindje verderop gehuisvest in het plaatsje Rapallo. De onderhandelingen daar verliepen voorspoedig. De Russen wilden een snelle afwikkeling. Lenin kon niet aanwezig zijn door zijn eerste hersenbloeding maar achter de schermen hield hij de touwtjes strak in handen. Al om vijf uur ’s middags was men het eens. Pro forma was de vrede van Brest-Litowsk in november 1918 geannuleerd en er voor in plaats kwam dit nieuwe verdrag: – Men erkende elkaars territorium; – Men zou diplomatieke betrekkingen aangaan; – Men zou afzien van herstelbetalingen; – Men verleende elkaar meestbegunstiging en economische samenwerking en overleg wanneer die samenwerking internationaal geregeld zou moeten worden. Dat was alles. Er waren geen geheime clausules en over een samenwerking tussen het 27 Duitse en Russische leger, dat op kleine schaal al bestond (maar daar wisten zelfs de meeste Duitse delegatieleden niets van) werd niet gesproken. Toen het nieuws bekend werd sloeg het in als een bom. Lloyd George was razend: Rusland en Duitsland die weer zouden toegelaten worden tot de Europese familie hadden in zijn ogen achter zijn rug om een complot gesmeed. De Franse delegatie verliet demonstratief (waarschijnlijk opgelucht) de conferentie. In de kranten werd weer over een nieuwe oorlog gespeculeerd. Maar het was een meesterlijke zet op het schaakbord van Lenin: hij had Duitsland losgeweekt uit de nieuw te vormen Europese alliantie en daarmee voorkomen dat hij een groot economisch en militair blok tegenover zich kreeg dat zijn communistische systeem zou bedreigen. Tsjitsjerin kwalificeerde het verdrag als: ‘het samengaan van twee internationale zondebokken’. Het verdrag van Rapallo zou standhouden tot de inval van Duitsland in Rusland in juni 1941. Het was de oorzaak van een ruk naar rechts in de Europese politiek: het communisme werd nog meer gevreesd en gewantrouwd. Italië: het eerste fascistische land Het was in Italië waar het fascisme voor de eerste keer vaste grond onder de voeten zou krijgen. Het land was in de laatste periode van de oorlog lid van de Entente en had, vooral in de bergen, hard tegen Oostenrijk gevochten. Na de oorlog kreeg het maar weinig gebiedsuitbreiding en erkenning, wat tot grote verbittering leidde. Bovendien viel het land, door een enorme staatsschuld, in een diepe economische depressie. Geheel volgens de lijn van Lenin begonnen arbeiders daar de met een sluiting bedreigde fabrieken te bezetten en ‘arbeidersraden’ op te richten, die de produktie probeerden voort te zetten. Dat ging enige tijd goed, maar uiteindelijk moesten ze toch het loodje leggen. Het land had geen echte politieke leiders die de problemen konden aanpakken. In dat politieke vacuüm sprong Benito Mussolini. Hij werd in 1883 geboren. Zij vader was smid en herbergier, zijn moeder onderwijzeres. De bedoeling was dat hij in het onderwijs zou gaan, maar hij ging een zwervend bestaan leiden. Hij werd een fanatiek socialistisch agitator. Hij kwam in de partijleiding en werd hoofdredacteur van het partijblad ‘Avanti’. Al snel bleek dat hij van overleg en democratie niets moest hebben. De partij ontsloeg hem als hoofdredacteur, maar toen begon zelf een nieuwe krant: ‘Popolo d’Italia’. Op 23 maart 1919 richtte hij in Milaan zijn politieke organisatie op: ‘fascio di com-battimento’, wat strijdgroep betekent. Het woord fascio betekent groep, bun-del en gaat terug naar de Romeinse tijd. Ook de oude Romeinse groet (de rechterarm omhoog) stamt ook uit die tijd en daar komt weer het woord fascisme vandaan. Bij de verkiezingen in 1919 kwam zijn partij nauwelijks aan de bak, maar toen er in 1920 een massale werkloosheid ontstond werd zijn partij snel een volksbeweging. Toen keerde hij zich tegen zijn oude socialistische nest: hij organiseerde knokploegen, die zich tegen de socialistische en communistische bewegingen keerde. Het bracht het land op de rand van een burgeroorlog. Zijn aan-hangers aanbaden hem en hij kreeg de titel ‘il Duce’, de leider. Uiteindelijk gingen ±50.000 man op mars naar Rome om de macht over te nemen. Mussolini mocht een nieuwe regering vormen, waarin zijn partij een minderheid vormde, maar al snel nam hij de macht in handen. Hij stichtte een corporatieve staat waar 28 bedrijfsorganisaties en vakbonden het voor het zeggen zou-den hebben. In werkelijkheid was ‘il Duce’ alleenheerser. Het was het eerste land in Europa dat een totalitair fascistisch bewind kreeg en was redelijk populair en een voorbeeld voor anderen. De criminaliteit daalde snel (vooral de macht van de maffia) en om de één of andere reden waardeerde men hem ‘omdat de treinen op tijd reden’. Stalin neemt de macht in Rusland over In Rusland nam de situatie catastrofale vormen aan. De economie was compleet ingestort en velen stierven de hongerdood. Was dat ook gebeurd als het plan van Lloyd George was doorgegaan? Vermoedelijk niet. De kapitalistische landen hadden dan in Rusland geïnvesteerd, al was het alleen maar om de miljardenverliezen terug te krijgen door de communistische nationalisaties en een poging te wagen het kapitalisme weer in Rusland terug te brengen en natuur-lijk een regering die op hun lijn zat. Maar Lenin voerde als tegenhanger de ‘nieuwe economische politiek’ in. Het was een kleine terugkeer naar het kapitalisme. De boeren mochten hun overschotten op de vrije markt verkopen en ook de industrie mocht (op kleine schaal) hetzelfde doen. Geheime kapitaaltjes kwamen nu tevoorschijn en red-den de economie ternauwernood. Het vormde de basis voor een geleide economie en de opbouw van een moderne industriële staat. In 1923 kreeg Rusland een nieuwe grondwet en een nieuwe naam: de Unie van Socialistische Sowjet Republieken, USSR (voor het gemak zal ik de naam Rusland blijven gebruiken). De Komitern werd opgericht, een organisatie die contact hield met communistische partijen in het buitenland. Ieder land, waar ook ter wereld, die de communistische leer aanvaardde kon lid worden van de USSR. Er was echter een probleem: Lenin wás de communistische partij in Rusland en had geen opvolger van zijn formaat. Eerst kwam hij, dan een hele tijd niets en dan pas de rest. Dat was een grote historische fout van hem. Trotski vond hij te eigenzinnig. Lichamelijk was hij niet sterk. Hij wilde alles alleen doen en door de gigantische werkdruk werd hij diverse malen getroffen door een hersenbloeding. In april 1923 raakte hij verlamd en kon niet meer praten en op 21 januari 1924 overleed hij. Echte bewijzen zijn er niet, maar het schijnt dat Jozef Stalin het overlijden bespoedigd heeft omdat Lenin in zijn politiek testament voor hem gewaarschuwd heeft. Trotski was op dat moment de machtigste man. Stalin, de partijsecretaris, had zich in de loop van de jaren steeds meer macht toegeëigend, terwijl hij nauwelijks de aandacht op zich vestigde. Hij stond toen bekend als een kleurloos ambtenaar. Dat zou snel veranderen. Door middel van een hetze in de partijkrant Prawda, waarvan hij hoofdredacteur was, werden de opvattingen van Trotski als pure ketterij bestempeld. Op 1 januari 1925 werd Trotski gedwongen af te treden als minister van defensie. Binnen een jaar na de dood van Lenin tijd had Stalin de macht al in handen. Trotski werd naar Alma Ata in Siberië verbannen. Hij vluchtte naar Turkije, Frankrijk en tenslotte naar Mexico, waar hij in 1946 door een agent van Stalin werd vermoord. Stalin had een teruggetrokken leven. Bijna nooit trad hij in de openbaarheid of hield hij een toespraak. De weinigen die hem van nabij gekend hebben spreken van een kleine man met bruine haren waar geen pijl op te trekken viel. In het openbaar maakte hij gebruik van 29 dubbelgangers die zijn (volgens hem) ideaalbeeld lieten zien. Hij was paranoïde: wie hem niet beviel had geluk als hij naar een kamp in Siberië werd gedeporteerd, meestal werd die persoon meteen vermoord. Hij begon het oude feodale Rusland om te vor-men tot een moderne industrie- en landbouwstaat. Dat deed hij met vijfjarenplannen die koste wat kost gehaald moesten worden. In 1930 opende hij de aanval op de Koelakken. Dat waren de ‘herenboeren’. Hun akkers en vee waren de ruggengraad van de Russische voedselvoorziening. De boerenbedrijven waren generaties lang familie-bezit geweest en de Koelakken verzetten zich heftig. Met miljoenen werden ze naar Siberië gedeporteerd. Daarvoor in de plaats kwamen grote coöperatieve boerenbedrijven de ‘kolchozen’. Nu begon een periode van meedogenloze ‘zuiveringen’. Miljoenen anderen onder- gingen hetzelfde lot, meestal zonder een vorm van proces. Bijna de hele legertop werd vermoord inclusief de lagere officiersrangen. Rond 1938 was bijna de complete bolsje- wistische top uit de tijd van Lenin vermoord. Stalin bereikte zijn doel: een plangestuurde economie. Maar het was ten koste gegaan van miljoenen doden, nog afgezien van complete volkeren die naar andere delen van Rusland werden gedeporteerd en een armoedig bestaan moesten lijden. Het Russische leger had geen bekwame leiding meer, wat in het begin van de oorlog met Duitsland tot schrikbarende verliezen zou gaan leiden. Was dat de communistische heilstaat die Karl Marx voor ogen stond? Ik denk het niet. Het resultaat was wel dat als reactie daarop er in de westerse landen steeds meer ultrarechtse partijen in opkomst kwamen. De beurscrach van Wall Street en de grote economische wereldcrisis De Amerikaanse economie kwam alleen maar sterker uit de oorlog en groeide explosief. In Europa waren er alleen maar schulden, vooral door de leningen die Amerika verstrekt had. Het had een republikeinse president gekregen: John Calvin Coolidge. Hij voerde hoge importheffingen in om de toch al superieure Amerikaanse economie te versterken. De grote Europese schulden werden hierdoor nog verder verhoogd. De Amerikaanse economie raakte oververhit. De mensen kochten alles met leningen: het kon niet op. Het leven was één groot feest. Die periode is de geschiedenis ingegaan onder de naam ‘roaring twenties’.De beurskoersen stegen van dag tot dag en van krantenjongen tot oude oma ging bijna iedereen in die handel en altijd met geleend geld. Op dinsdag 29 oktober 1929 klapte de zeepbel. Aandelen werden verkocht met een gemiddeld verlies van 40%. De totale paniek brak uit en steeds meer aandelen werden gedumpt. Uiteindelijk bedroeg het beurs-verlies zo’n vijftig miljard dollar. Omgerekend naar onze tijd moet je daar nog twee nullen bij doen dus vijfduizend miljard dollar. De fragile Europese economieën, die toch al een hoge schuldenlast hadden werden in de val meegesleept. Vele munteenheden moesten devalueren. Een grote economische crisis was het gevolg met ontelbare werklozen die in diepe armoede moesten leven. De opkomst van de Amerikaanse president Franklin Delano Roosevelt In Europa was toen al een begin van sociale zekerheid. Het waren minieme uitke- ringen die tegen uiterst strenge voorwaarden werden verstrekt, maar het was iets. In 30 Amerika kende men dat niet. Men was afhankelijk van familie, vrienden of liefdadigheids- instellingen. In 1932 waren er presidentsverkiezingen. De zittende republikeinse president Herbert Hoover had zich herkiesbaar gesteld, maar werd verpletterend verslagen door de democratische kandidaat Franklin Delano Roosevelt. De kiezers hadden genoeg van de republikeinen die niets deden aan de crisis en alleen maar beloofden dat de storm vanzelf zou overwaaien. Maar de persoon Roosevelt sprak de mensen aan. Televisie en internet kende men nog niet, maar tijdgenoten spreken over de overtuigende wijze waarop hij sprak via de radio en de interviews in de kranten en tijdschriften. Al in 1920 was hij kandidaat voor het vicepresidentschap, maar toen leden de democraten nog een nederlaag. Hij stond bekend als afstandelijk en arrogant. Maar toen werd hij getroffen door de ziekte polio waaraan hij bijna bezweek. Hij had een karaktervolle vrouw Eleanor die hem bleef stimuleren door te zetten. In zijn latere carrière werd zij ook wel ‘de echte vice-president’ genoemd. In 1928 keerde hij terug in de politieke arena als een totaal ander persoon. Het zware gevecht met de ziekte had hem doen inzien dat er in het leven andere waarden waren (hij is in rijkdom opgegroeid). Meteen na zijn verkiezing als president ging hij voortvarend te werk. Hij liet zich adviseren door liberale topeconomen en zo ontstond het plan de ‘New Deal’. Het was een pakket van maatregelen om de economie weer op gang te krijgen. Met zijn karakteristieke stem kon hij via de radio mil-joenen achter zich krijgen. De appeltelers bijvoorbeeld raakten hun vruchten aan de straatstenen niet kwijt. Hij riep de bevolking op om ze buiten de vei-lingen van de telers te kopen: ‘koop die appels en help die mensen!’ Men deed het massaal en zo werden vele duizenden fruittelers van de ondergang gered. Er kwam er in Amerika een ongekend gevoel van solidariteit op gang. Zijn volgende stap was de invoering van de wet ‘National Industrial Recovery Act’ afgekort als NRA. De lange werkdagen werden verboden en teruggebracht tot 8 uur. Dat schiep weer extra banen. Er werd een minimumloon ingevoerd wat de koopkracht weer verhoogde en er kwamen minimumprijzen. Ook voor de landbouw, die nog harder getroffen was dan de industrie, kwamen stimuleringsmaatregelen. Het pakte wonderwel uit. Langzaam maar zeker kroop de Amerikaanse economie uit het diepe dal en met haar, op enige afstand, de Europese. De pogingen om Roosevelt in diskrediet te brengen Nu het ergste voorbij leek, begonnen vooral de Amerikaanse banken en grote industrieën te protesteren. Veel vakbekwaam personeel was weggelopen naar kleinere bedrijven waar de arbeidsomstandigheden veel beter waren. Men wilde ook weer af van het minimumloon. Roosevelt werd afgeschilderd als een ‘socialist’, wat daar gelijkstond en nu nog als ‘communist’. In 1934 werd een lastercampagne gepland om weer een republikeinse president te krijgen die de ‘New Deal’ zou terugdraaien. Daarvoor werd een nationale held benaderd: de oud-generaal van de mariniers Smedley Butler. Hij was in tijd de meest gedecoreerde militair en heel populair. In plaats van mee te doen waarschuwde hij onmiddellijk de voorzitter van het Amerikaanse congres die een onderzoek gelastte. De daarop ingestelde McCormack-Dickstein commissie rapporteerde dat Butler op alle fronten gelijk had. In 31 1935 deed Butler nog een duit in het zakje met zijn boek ‘War is a racket’. ‘Racket’ bete- kent in dit geval georganiseerde misdaad. Hij beschrijft hierin hoe hij steeds meer tot het inzicht was gekomen dat hij niet in dienst van Amerika had gevochten, maar in dienst van de banken en de industrie. In het tijdschrift Common Sense schreef hij: ‘33 jaar en 4 maanden was ik in actieve dienst. En de meeste tijd daarvan als pooier voor de industrie, Wall Street en de banken. Ik vocht in Mexico om de oliebelangen veilig te stellen, ik zorgde dat Haïti en Cuba vrijhavens werden voor de National City Bank, ik hielp mee in het verkrachten van een half dozijn Centraal Amerikaanse landen ten behoeve van Wall Street, ik hielp Nicaragua te onderdrukken voor de bank Brown Brothers, ik vocht voor de Amerikaanse suikerbelangen in de Dominicaanse Republiek, ik vocht in Honduras voor de Amerikaanse fruitindustrie, ik vocht in China om de belangen van de Standard Oil Company te beschermen. Als ik terugkijk had ik Al Capone veel goede tips kunnen geven. Hij heeft het nooit verder gebracht dan drie districten in Chicago, ik heb ervaring in drie werelddelen’. De openbaarmakingen van Butler maakten Roosevelt nog populairder. De verkie- zingen van 1936 won hij overtuigend. Alleen in de staten Maine en Vermont verloor hij en hij zette zijn ‘New Deal’-politiek krachtdadig door. Tegen het einde van de dertiger jaren was Amerika onbetwist de grootste economische macht ter wereld en de bevolking weer redelijk welvarend. In 1940 stelde hij zich beschikbaar voor een derde ambtstermijn. Er was een ongeschreven wet dat zoiets ‘not done’ was. Ook in zijn eigen democratische partij was er weerstand. Men was bang voor het imago van een dictator die er niet genoeg van kon krijgen. Maar toch won hij ook die verkiezingen ruim van zijn republikeinse tegenstander Wendell Wilkie. Ik durf de stelling wel aan dat onze wereld er heel anders had uitgezien zonder Franklin Delano Roosevelt als president, want binnen korte tijd zou Amerika partij worden in de Tweede Wereldoorlog, die in Europa sinds 3 september 1939 uitgebroken was. De gesponsorde opkomst van Adolf Hitler We zijn nu aangekomen bij de opkomst van Adolf Hitler, samen met Jozef Stalin de grootste massamoordenaar uit de 20e eeuw. Hij werd in 1889 geboren in het Oostenrijkse dorpje Braunau. Zijn vader werkt bij de douane maar overleed voordat Adolf volwassen was. Hij groeide in armoedige omstandigheden op. Hij voelde zich te goed om als normaal mens aan de slag te gaan en ging voor toeristen prentbriefkaarten tekenen. Hij woonde in een armenhuis. In die periode moet hij ook nationaal-Duitse gedachten hebben ontwik- keld. Dat kwam vrijwel zeker voort uit zijn frustraties dat hij in Oostenrijk niet aan de bak kon komen. Hij zwelgde toen al van de oude Duitse keizerrijken en voelde zich meer Duitser dan Oostenrijker. Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak meldde hij zich meteen als vrijwilliger bij een Beiers infanterieregiment. Hij werd enkele malen zwaar gewond en ontving daarvoor het ijzeren kruis, een hoge onderscheiding. Hij werd bevorderd tot korporaal, maar zijn compagniescommandant noemde hem toen al ‘een psychopatische idioot die absoluut niet meer bevorderd mocht worden’. Deze man had dus mensenkennis en een vooruitziende blik. Vlak voor de wapenstilstand was hij aan het herstellen van een Franse gasaanval. Op 32 dat moment was hij bijna blind en het nieuws trof hem als een mokerslag: hij kon het niet geloven, dat moest een complot van joden en com-munisten zijn. In zijn duistere psyche moet het een ramp geweest zijn. Duitsland was voor hem superieur: het kon gewoonweg niet verliezen. Na de oorlog was hij weer terug bij af, maar kwam in contact met gelijkgezinde geesten. Die waren er genoeg. Al in 1918 kwam hij in de ban van Anton Drexler, een slotenmaker. Die wilde een politieke massabeweging met als basis de arbeidersbeweging en een Duits nationaal socialisme. Drexel was een anti-communist, maar wel sociaal- democraat en wenste een socialistisch Duitsland, maar niet het Duitsland wat Hitler voor ogen had. En hier sloot Hitler zich bij aan. Waarom weet niemand. Er waren in die tijd veel gelijkgestemde partijen en personen. Het was in die turbulente periode dat zich allerlei figuren bij hem aansloten die we straks weer tegen zullen komen, zoals bijvoorbeeld Hermann Göring, een vele malen gedecoreerde oorlogsvlieger maar anti-democraat; Ernst Röhm, een oud-legerkapitein en afgezakt tot straatvechter; de oud-leraar Julius Streicher die het blad ‘Der Stürmer’ uitgaf dat bol stond van het smerigste antisemitisme; Alfred Rosenberg die helemaal opging in de rassenwaan en een communistenhater eerste klas was; Rudolf Hess, een oud-sergeant die tijdens de oorlog enkele malen zwaar gewond was; Josef Goebbels, een gefrustreerde mislukte schrijver en journalist maar een groot talent had voor propaganda en een opzwepend spreker was en Heinrich Himmler, een kippenboer, hij dweepte met occultisme en rassenwaan. Ziedaar een greep uit de aanhang van Hitler in de beginperiode. De kleine partij groeide snel en al spoedig werd de ‘Sturm Abteilung’ (SA) opgericht. Het was een in bruin uniform gestoken bende straatvechters met als leider Ernst Röhm. Spoedig daarna de ‘Schutz Staffeln’ (SS). Deze waren in zwart uniform gestoken en dienden in het begin als lijfwachten van de partijtop. Al snel had Hitler de macht in clubje naar zich toegetrokken en de oprichter Anton Drexler op een zijspoor gezet. Het belangrijkste programmapunt van de partij was dat de herstelbetalingen zouden worden opgeheven, Duitsland weer een eigen groot leger mocht hebben en eigen koloniën (ook gebieden in Oost-Europa) ook wel ‘Lebensraum’ genoemd. De rassenleer was minstens zo belangrijk. De Duitse burger moest ‘raszuiver’ zijn. De joden moesten een vreemdelingenstatus krijgen en konden geen openbare of belangrijke ambten vervullen. De Slavische volken werden als minderwaardig beschouwd. De par-tij kreeg toen haar naam: ‘Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei’ (NSDAP). De partij begon in Beieren te groeien, maar was binnen Duitsland nog steeds een splinterpartij. In 1923 toen de inflatie op haar hoogtepunt was en het Ruhrgebied door de Belgen en Fransen bezet dacht Hitler in actie te moeten komen. In Beieren was een beweging op gang gekomen om zich los te maken van het Duitse rijk. In november hield de beweging een grote bijeen-komst in een bierkelder in München. Er werden toespraken gehouden. Hitler kwam naar binnen, schoot met een pistool in de lucht en beklom het spreek-gestoelte. Met zijn brallerige stem riep hij dat de politie en militairen aan zijn kant stonden en de macht in Beieren zouden overnemen. Hij noemde zichzelf leider van de nieuwe Beierse regering en oud-generaal Ludendorff opperbevel-hebber van het leger. Toen de tijd verstreek en Hitler in de gaten kreeg dat de vlam niet oversloeg organiseerde 33 hij een mars door München. Het was een grotendeels door Ernst Röhm bijeengeraapt zootje ongeregeld dat gedeeltelijk bewapend was. Aan het hoofd liepen Hitler, Göring, Streicher en Ludendorff. Uiteindelijk stuitten ze op een barricade van de Beierse politie. Ze weigerden te stoppen en de politie opende het vuur. Zo’n twintig deelnemers aan de mars werden gedood en enkele politieagenten. Hitler was naar de grond gedo-ken en had een arm uit de kom, Göring was gewond en vluchtte naar Zweden. Ludendorff liep kaarsrecht op de politie af, ze openden de barricade waar-schijnlijk uit respect voor de oude generaal. Hitler werd een paar dagen later gearresteerd. Begin 1924 was het proces. Ludendorff werd vrijgesproken omdat hij op dat moment niet bij zijn volle verstand zou zijn geweest. Hitler werd veroordeeld tot vijf jaar gevangenis. Voor een poging tot staatsgreep met veel slachtoffers een geringe straf. Bovendien mocht hij zijn straf comfortabel uitzitten in de vesting Landsdorf. Daar heeft hij volgens zeggen zijn boek ‘Mein Kampf’ geschreven. Daar had hij de capaciteiten niet voor. Daar ben ik van overtuigd. Hooguit heeft hij de grote lijnen aangegeven, maar het boek is door Rudolf Hess geschreven die Hitler toen als een trouwe hond volgde. Hitler vertrouwde hem volkomen en luisterde vooral in de beginperiode naar zijn adviezen. Al naar negen maanden kreeg Hitler gratie. De NSDAP was nog steeds een splinterpartij, maar het gedachtengoed en dan vooral de afschaffing van de herstelbetalingen en de vorming van een nieuw leger moet de grootindustrie, de banken en de legertop hebben aangesproken. In de periode dat Hitler gevangen zat had Ludendorff de leiding van de partij overgenomen. Vermoedelijk heeft men gedacht dat Hitler zijn lesje wel geleerd had en Ludendorff als een soort vaderfiguur zou accepteren. En met zo’n beroemd generaal als lijsttrekker zou de partij snel moeten groeien en vooral de ideeën verwerkelijken. In 1925 stelde hij zich kandidaat voor het presidentschap, maar verloor smadelijk van zijn 78-jarige oude strijdmakker Paul von Hindenburg. Hitler zag zijn kans schoon en begon een hetze tegen Ludendorff en die moest het veld ruimen. De NSDAP had de volgende jaren een kwakkelend bestaan. Net als in Amerika herstelde de economie in Europa zich ook, al was het wat minder snel. In Duitsland liep de werkloosheid terug en de voedingsbo-dem voor ultra linkse en rechtse partijen dus ook. Ook Duitsland kende zijn ‘roaring twenties’. De filmindustrie produceerde aan de lopende band kassa-successen, de theaters zaten bomvol. De Duitse bevolking zag de toekomst na jaren van inflatie en armoede weer wat zonnig in. Toen kwam in oktober 1929 de beurscrach van Wall Street. Was dat niet gebeurd dan hadden we van Hitler en zijn trawanten slechts in een kleine marge van de geschiedenis iets gehoord. De crisis trof Duitsland extra hard. Het land was economisch weer net op gang gekomen toen dit gebeurde. Binnen de kortste keren moesten bijna 18 miljoen mensen van ondersteuning leven. Dat veroorzaakte een grote sociale onrust. De kanselier Heinrich Brüning van de christendemocratisch partij was genoodzaakt harde bezuinigingen door te voeren. Het parlement diende een motie van wantrouwen in en daarop schreef Brüning nieuwe verkiezingen uit die op 14 september 1930 gehouden werden. De NSDAP moet toen financieel gesteund zijn, maar ook al voor die tijd. Vanaf 1920 verscheen de krant ‘Völkischer Beobachter’, die in het begin een keer per week verscheen, maar vanaf februari 1923 dagelijks met als hoofdredacteur de jodenhater Alfred 34 Rosenberg. De krant zou vlak voor de Duitse nederlaag in mei 1945 voor het laatst verschijnen. De partij was ondertussen wel redelijk bekend in het land, maar Hitler was de eerste politicus die per vliegtuig het land doorkruiste om zijn opzwepende toespraken te houden. Miljoenen pamfletten werden gedrukt en uitgedeeld en in de kranten werden peperdure advertentiecampagnes gevoerd. De SA-knokploegen van Ernst Röhm kwamen steeds massaler op straat, gestoken in splinternieuwe bruine uniformen. Elke socialistische of communistische demonstratie werd door hen aangevallen inclusief de partijbureaus. Ze terroriseerden de straat. Dit obscure clubje had Hitler nooit kunnen betalen. Hij werd financieel gesteund door sponsors uit binnen- en buitenland. In Hitler moeten ze de persoon hebben gezien die het opkomende socialisme en communisme en daarmee hun belangen in Duitsland zou stoppen. Als in Duitsland de anarchie uitbrak zouden banken en aandeelhouders miljardenverliezen lijden met de kans dat het land communistisch zou worden. Polen zou dan meegesleept worden en Jozef Stalin zou zijn invloed tot aan de Rijn kunnen gaan uitbreiden. Uitgeverij Holkema & Van Warendorf wordt onder grote druk gezet Ik maak nu even een kleine sprong vooruit in de tijd. In 1933 werd door gere- nommeerde Amsterdamse uitgeverij Holkema & Van Warendorf een boek gepubliceerd met de titel ‘De geldbronnen van het Nationaal Socialisme’, geschreven door Sidney Warburg. Er wordt in vermeld dat de Amerikaanse grootindustrieel John D. Rockefeller (oprichter van de Standard Oil Company) in de periode van 1929 toen de grote economische crisis begon) tot 1932 de NSDAP financierde met een bedrag van 32 miljoen dollar (nu ± 1,2 miljard euro). Officieel werd dit geld gebruikt om de Duitse herstel-betalingen aan Frankrijk te ondersteunen, maar grote sommen werden via een omweg naar de NSDAP gesluisd. Deze Sidney Warburg schreef onder een pseudoniem. Volgens de Belgische vertaler van het boek, J.G. Shoup, was hij een zoon van één de grootste bankiers in de Amerika en wilde hij vastleggen hoe Amerikaanse bankiers Hitler en zijn NSDAP aan de macht hielpen. Tot zover was er met het boek niets aan de hand, ware het niet dat binnen enkele dagen de gehele oplage uit de boekhandels werd gehaald en inclusief de magazijn- exemplaren werden vernietigd. Voor zover nu bekend heeft één exemplaar de tand des tijds overleefd. De uitgeverij moet onder een enorme druk hebben gestaan om zoiets te doen. Henry Ford gaat Hitler financieel steunen Laten we weer terugkeren in de tijd: op 20 december 1922 berichtte de New York Times dat de Amerikaanse autogigant Henry Ford op grote schaal Adolf Hitler aan het financieren was. Een paar dagen later deed de Berlijnse krant Berliner Tageblatt een oproep aan de Amerikaanse ambassadeur dit te onderzoeken en de Amerikaanse regering te verzoeken om Henry Ford te laten stoppen met zich te bemoeien met Duitse binnen- landse aangelegenheden. Het was geen toeval dat Henry Ford dit deed. Hij was een notoire antisemiet. Al in 1919 gaf hij de krant ‘The Dearborne Independant’ uit die bol stond van anti-joodse meningen. Deze bundelde hij in zijn boek ‘The international Jew, the world’s formost problem’. Hoe Henry Ford Hitler ontdekte weet ik niet, wel dat ook hij 35 hem zag als een potentiële rem tegen het wereldcommunisme (in zijn ogen waren de joden de uitvinders ervan). In ieder geval reden Hitler en zijn staf rond in dure auto’s en werden zijn lijfwachten uitgerust met gloednieuwe uniformen en met revolvers en pistolen. Hitler had een eigen kantoor en aan de muur hing prominent een portret van Henry Ford. De buitenlandse financiële steun aan Hitler loopt via een Nederlandse bank Praktisch alle betalingen aan de nazipartij gingen via een daarvoor speciaal in Neder- land opgerichte bank: de Bank voor Handel en Scheepvaart gevestigd aan de Zuidblaak 18 te Rotterdam. Vandaar werd het geld doorgesluisd naar de Duitse ‘Nationale Treuhand’ waar niemand minder dan Rudolf Hess de penningmeester was. Duitse sponsors De grootste financier van allemaal echter was IG-Farben, een multinational van Duitse origine. Het was een het resultaat van een fusie in 1925 tussen de volgende (toch al grote) Duitse bedrijven: Badische Anilin, Bayer, Agfa, Hoechst, Weiler-ter-Meer en Griesheim Elektron. Het kreeg de naam Internationale Farbenindustrie AG, kortweg IG-Farben. Het concern was zo machtig dat het werd omschreven als een ‘staat binnen de staat’. In 1928 werden de volgende Amerikaanse holdings van IG Farben samengevoegd tot één Zwitserse holding: Bayer Company, General Aniline Works, Agfa Ansco en Winthrop Chemical Company. Het kreeg de naam IG Chemic (Internationale Gesellschaft für Chemische Unternehmungen AG) geheel gecontroleerd door IG Farben in Duitsland. Een jaar later werd dat samengevoegd onder naam American IG Chemical Corporation en weer wat later heette het General Aniline & Film. Eén van de belangrijkste organisatoren daarvan was Hermann Schmitz: hij was directeur van de Zwitserse holding en later ook van het hele concern tot met de oorlogsjaren en een belangrijk figuur binnen de nazipartij. Het Thyssen staalconcern onder leiding van Fritz Thyssen was ook een grote geld- schieter. Hij was een groot bewonderaar van Adolf Hitler. Duitse kolenmijnen schonken voor iedere ton kolen die werd verkocht 50 pfennig aan de nazipartij. Daarbij kwamen nog talloze schenkingen van particulieren en kleine bedrijven. Op deze wijze zijn vele miljoenen in de partijkas gekomen. De NSDAP wint enorm veel zetels en wordt de tweede partij De verkiezingen werden een groot succes voor de NSDAP: van 12 stegen ze naar 108 zetels. De partij werd na de sociaal-democraten de tweede partij in het land. De NSDAP maakte het regeren bijna onmogelijk. Demonstratief zaten ze met hun bruine uniformen in het parlement en torpedeerden iedere poging tot hervorming. In 1932 waren er presidentsverkiezingen en Hitler rook zijn kans. Paul von Hindenburg had zich weer kandidaat gesteld en Hitler besloot zich ook ver-kiesbaar te stellen. Er waren nog enkele kandidaten, maar in de eerste ronde waren Hindenburg en Hitler de winnaar zonder absolute meerderheid en dus was een tweede ronde nodig. Het waren vooral de christen- en sociaal-democraten die toen op Hindenburg gingen stemmen, ondanks hun afkeer van het Pruisische militairisme en de landadel uit Oost-Pruisen. Hindenburg won daardoor met een meerderheid van 6 miljoen stemmen. Nu begonnen 36 personen die het vertrouwen van Hindenburg hadden de poten onder stoel van kanselier Brüning uit te zagen. Hindenburg begon te dementeren en geloofde alles wat hem gezegd werd. Zo werd hem door de Pruisische landjonker Franz von Papen verteld dat Brüning van plan was de oude Pruisische landgoederen in beslag te nemen en er kolonies van werklozen van te maken. Generaal Kurt von Schleicher meldde dat het Duitse leger geen vertrouwen meer had in de regering Brüning. -Hindenburg had het geestelijk allemaal niet meer op een rijtje en stemde toe. Von Papen werd de nieuwe kanselier en Von Schleicher minister van defensie. De op een zijspoor gezette Brüning voelde zich steeds meer bedreigd en zou uiteindelijk naar Nederland vluchten. Na korte tijd kwam ook Von Papen er achter dat het land bijna niet te regeren was en daarom stelde hij Von Hindenburg voor Duitsland buiten het parlement om met noodwetten te gaan regeren. Dementerend of niet, hier trapte Hindenburg niet in. Von Schleicher zei hem dat er dan een burgeroorlog zou uitbreken. Daarop werd Von Schleicher tot kanselier benoemd met de opdracht een meerderheidsregering te vormen desnoods met de NSDAP. Het was politiek paniekvoetbal want natuurlijk begon Hitler de zaak te traineren en vormde een monsterverbond met zijn oude vijand Von Papen. Die twee begonnen nu Hindenburg onder druk te zetten en hij ging moegestreden door de knieën. De NSDAP ging aan de regering deelnemen met Hilter als kanselier en Von Papen als vicekanselier. De NSDAP zou slechts drie van de elf ministersposten krijgen. Dat ging even goed, maar Ernst Röhm en zijn SA-knokploegen waren heer en meester op straat. Tegenstanders werden zwaar mishandeld of vermoord. Göring werd minister van binnenlandse zaken en trad niet op (natuurlijk niet). Wat Hitler nodig had was een gebeurtenis die het land in rep en roer zou brengen en hem in de gelegenheid zou geven de macht definitief in handen te krijgen. Dat werd geregeld door SA-chef Karl Ernst. Hij had het nooit verder gebracht dan piccolo in een hotel en uitsmijter in nachtclubs. Maar door zijn meedogenloze gewelddadigheid klom hij snel op in de gelederen van de SA. Marinus van der Lubbe en zijn ‘aanslag’ op het gebouw van de Reichstag Marinus van der Lubbe was een Nederlandse metselaar. Door een bedrijfsongeval kreeg hij kalk in zijn ogen en zijn gezichtsvermogen ging snel achteruit. Hij werd werkloos en moest leven van een uitkering van iets meer dan zeven gulden per maand. Hij werd lid van de CPH (communistische partij Holland). Hij was zo teleurgesteld in de Nederlandse samenleving dat naar het ‘communistisch paradijs’ Rusland wilde (dat moet door gelijkgezinden zijn betaald). Bij de Poolse grens werd hij echter tegengehouden en moest noodge-dwongen terugkeren. Tijdens zijn heen- en terugreis door Duitsland zag hij de gewelddadigheid van het fascisme. Toen moet hij besloten hebben een daad te stellen. Wat zou er mooier zijn dan de ‘Reichstag’, het gebouw van het parlement, dat geen zeggenschap meer had, in brand te steken als een symbool van protest. Met die gedachte ging hij opnieuw op reis richting Berlijn. Hij was toen al meer dan 70% blind. Het kan niet anders dan dat hij onderdak kreeg bij partijgenoten in Berlijn die hij op zijn vorige reis ontmoet had en van zijn plannen vertelde. Dat moet zijn uitgelekt of verraden. Dat was de gouden kans waar Hitler op had gewacht. Karl Ernst werd ‘uitverkoren’ de opdracht uit te voe-ren. Van der Lubbe werd 37 niet gearresteerd, hij werd gevolgd. Goering had vanuit zijn ministerie een gang naar het parlementsgebouw wat de voorberei-dingen en de terugkeer aanzienlijk vergemakkelijkte. In de nacht van 27 februari 1933, nauwelijks een week voor de verkiezingen, drong Van der Lubbe het parlementsgebouw binnen met wat lappen en lucifers. Hij stak een paar gordijnen in brand en vluchtte weer naar buiten. Karl Ernst met zijn handlangers had intussen met fosforbommen in het gebouw een grote brand voorbereid. Ooggetuigen verklaarden later dat het immense gebouw binnen de kortste keren op alle vier de hoeken in lichterlaaie stond. Van der Lubbe werd al snel daarna gearresteerd. Het was al geen imposant figuur en tijdens het proces zat hij er murw en apatisch bij. Vermoedelijk was hij zwaar mishandeld. Hij bleef volhouden dat hij de enige dader was en moet dat ook werkelijk gedacht hebben. Hij kreeg de doodstraf en werd onder de guillotine vermoord. Zijn hoofd werd na afloop met ruwe steken weer aan zijn romp vastgenaaid. Nu was het hek van de dam: de nazipropaganda maakte overuren. De brand zou het signaal geweest tot een communistische staatsgreep. Duizenden communisten van hoog tot laag werden gearresteerd. Velen stierven na zware mishandelingen. De verkiezingen brachten de NSDAP op bijna de helft van de zetels. Samen met een Duits-nationalistische splinterpartij hadden de partij een meerderheid in het parlement. De eerste daad van Hitler was, gezien de volgens hem chaotische toestand van het land (hij had die zelf veroorzaakt), een noodwet in te dienen die hem vier jaar lang dictatoriale macht gaf. Alleen de sociaal democraten stemden tegen en daarmee was Adolf Hitler (hij noemde zich net als Mussolini leider) Führer van Duitsland geworden. Pro forma was het land nog een democratie, maar alle politici die nog enige tegenstand boden werden bedreigd of uit de weg geruimd. Al lang daarvoor was de sluwe kippenboer Heinrich Himmler zich naar voren aan het werken. Zijn Germaanse SS in hun zwarte uniformen die in eerste instantie alleen dienst deed als beschermers van de partijtop groeide gestaag. De SA was alleen uit op straatvechters, maar de SS selecteer de in eerste instantie op intelligentie gepaard gaande met meedogenloosheid. Al snel werd de Geheime Staatspolizei (Gestapo) opgericht en de Sicherheitsdienst (SD) en dat alles onder de paraplu van de Reichsführer SS Heinrich Himmler. Hitler had een koosnaampje voor hem: ‘der treue Heinrich'. Dat zou aanhet einde van de Tweede Wereldoorlog veranderen, maar toen was Himmler de architect van de opkomst van Hitler. Het hele SS complex werd een staat binnen de staat waar alleen Himmler het voor het zeggen had. Alleen de inlichtingendienst, de Abwehr, onder de leiding van admiraal Canaris, bleef daarbuiten. Himmler werd de chef van de dictatoriale staat, waar niemand zijn mond meer durfde open te doen. Kinderen op school werden ondervraagd over de opvattingen van hun ouders en op het werk kon je collega een tipgever van de Gestapo zijn. De uitschakeling van Ernst Röhm en zijn SA Nu was de weg vrij om Hitler te totale macht te bezorgen. President von Hindenburg was nu helemaal dement en vormde geen bedreiging meer. Hij meende in de ontmoetingen met Hitler in gesprek te zijn met keizer Wilhelm. De enige die Hitler nog naar de kroon kon steken was de SA-chef Ernst Röhm. Met zijn knokploegen had hij Hitler 38 aan de macht gebracht. Maar hij stak niet onder stoelen of banken dat ‘nu de revolutie geslaagd was het tijd werd voor het socialistische deel’. De partij was immers een nationaal socialistische arbeiders-partij en de SA bestond grotendeels uit werklozen die hun beloning in de vorm van vast werk en wat welvaart gingen opeisen. In populariteit begon hij zelfs Hitler naar de kroon te steken. Hij wilde van zijn SA het nieuwe Duitse volksleger maken met hem als opperbevelhebber. Nu begon de legertop te protesteren. Hitler had als Oostenrijker een natuurlijke afkeer tegen de tradi-tionele Pruisische legertop, maar die had hij wel nodig in zijn plannen voor de toekomst en daar was voor de SA geen plaats meer voor. Bovendien was er een uiterst geheime operatie aan de gang om het Duitse leger in snel tempo tot het modernste ter wereld op te bouwen. Daarvan was bijna niemand op de hoog-te en helemaal Ernst Röhm niet. Dus werd ‘der treue Heinrich’ Himmler in stelling gebracht om dat ‘probleem’ op te lossen. Het was in vrij grote kringen bekend dat Röhm homoseksueel was. Zolang hij van nut was voor Hitler werd dat geaccepteerd (in de nazi-doctrine was homoseksualiteit een doodzonde), nu werd het tegen hem gebruikt. In een zorgvuldig voorbereide actie werden de woon- en verblijfplaatsen van de SA-top opgespoord. Wie was waar en wanneer en op welk moment? Toen dat klaar was sloeg de SS van Himmler eind juni 1934 meedogenloos toe: honderden werden vermoord (onder wie Karl Ernst, de voorbereider van de Reichstagsbrand, en dat betekende het einde van de macht van de SA. Het is de geschiedenis ingegaan als de ‘nacht van de lange messen’. Niet alleen SA’s werden vermoord maar ook oude rekeningen werden vereffend. Generaal von Schleicher, die Hitler nog steeds als een tegenstander zag behoorde tot de slachtoffers en met hem vele anderen. Na afloop van de moordpartijen werd Ernst Röhm afgeschilderd als een homoseksuele commu-nistische infiltrant en men moest dankbaar zijn dat de Führer op tijd ingegrepen had. De geheime opbouw van het nieuwe moderne Duitse leger in Rusland De Duitse topindustriëlen en banken en waarschijnlijk ook hun buitenlandse partners waren op de hoogte van een geheime overeenkomst tussen Duitsland en Rusland. Die was al begonnen in het begin van de twintiger jaren, eerst op kleine schaal, maar het nam steeds grotere vormen aan: de wederopbouw van het Duitse leger. Volgens het verdrag van Versailles mocht het Duitse leger slechts uit 100.000 man bestaan. Wapens als zware artillerie, tanks, jachtvlieg-tuigen, bommenwerpers en gifgas waren verboden. Zoals eerder beschreven werd in 1922 het verdrag van Rapallo gesloten tussen Duitsland en Rusland. De toenmalige minister van buitenlandse zaken Georgi Tsjitsjerin noemde het ‘een samengaan tussen twee internationale zondebokken’ en dat werd nog steeds zo gevoeld. Het communistische Rusland werd gezien als een bedreiging voor het kapitalistische systeem en met de opkomst van Adolf Hitler als een bedreiging van het democratische systeem. Dat bracht beiden tot een monsterverbond: Hitler wilde een modern leger en Stalin wilde instabiliteit in Europa, precies volgens de leer van Lenin om na een nieuwe Europese oorlog en sociale onrust de macht over te nemen. Het komt er op neer dat er in het diepste geheim de voor die tijd nieuwste bewapening 39 werd ontwikkeld. Duitse officieren en topingenieurs vertrokken naar Rusland en kregen de beschikking over fabrieken en oefenterreinen om dat alles te ontwikkelen. Het begon al rond 1923. Het vliegtuiggedeelte werd ondergebracht bij het stadje Lipetsk in de buurt van Moskou. De ontwikkeling van de tanks in het stadje Kazan aan de Wolga. Duitse bedrijven bouwden de fabrieken, maar het personeel was Russisch. Dat was nodig voor de geheim- houding. Alleen de staf was Duits. Eén van de belangrijkste Duitse officieren daar was de cavaleriegeneraal Erst Köstring. Hij was in Moskou geboren en naar school gegaan en sprak perfect Russisch. Hij gaf leiding aan de ontwikkeling van de nieuwe generatie Duitse tanks. Hij zou in 1953 overlijden en wilde na de oorlog summier over die tijd spreken. Zo verklaarde hij dat Goering hem vertelde dat zonder de Russische voorbe- reiding de Duitse luchtmacht nooit een niveau zou hebben bereikt om de oorlog te beginnen en generaal Guderian (de latere Duitse tankgeneraal) hetzelfde. Over wie het organiseer-de en financierde wilde hij weinig kwijt: ‘Krupp en nog een paar anderen’. De tanks en vliegtuigen moesten worden getest. De Duitse officieren en onderofficieren die dat deden moesten officieel ontslag nemen. Ze kregen een andere identiteit en droegen in Rusland uitsluitend Russische uniformen. Er werd naar gestreefd dat zelfs de naaste familie niet op de hoogte mocht zijn van hun verblijfplaats. Bij de oefeningen vielen in de loop van tijd regelmatig slachtoffers. Die werden in loden kisten als ‘machineonderdelen’ verscheept naar Stettin. Dan werd de familie verteld dat ze waren omgekomen bij oefe- ningen in Oost-Pruisen. In de beginfase werkten er enkele tientallen personen, maar steeds meer toekomstige luchtmacht- en tankofficieren moeten hun opleiding in Rusland hebben gehad, samen met hun moderne vliegtuigen en tanks. Van 1923 tot rond 1935 werd de basis gelegd van het moderne Duitse leger dat dood en verderf zou gaan zaaien. Het kader van dat leger werd in het diepste geheim in Rusland opgeleid. De moderne tanks, vliegtuigen zoals de Messerschmidt, Junker en Stuka werden daar ontworpen, getest en gedeeltelijk gebouwd. In 1931 werd Ernst Köstring benoemd tot militair attaché in Moskou. Hij werd door president Hindenburg (die op dat moment nog niet dementerend was) gefeliciteerd met de volgende woorden: ‘onderhoud goede betrekkingen met het Russische leger en de Polen zou ik nog graag eens een pak op hun donder geven, maar dat zal nog wel even duren’. Inderdaad, nog acht jaar zou dat duren, maar het is wel tekenend voor de mentaliteit die er toen al was. Samen met de Russen Polen verslaan en Duitsland de rest van Europa. En zo zou het gebeuren. Op 2 augustus 1934 overleed president Paul Von Hindenburg. Hitler noemde zich vanaf die dag ‘Führer und Reichskanzler’ en werd daarmee officieel dictator van Duitsland dat vanaf dat moment geen democratie meer had, voor zover dat nog het geval was. Fascistische groeperingen en sympathieën in andere landen We zijn na 1945 geneigd te denken (of misschien wel weg te drukken) dat alleen in Duitsland en Italië die landen fascisme was. Het tegendeel is waar. In alle Europese landen en in Amerika waren er groeperingen die al dan niet openlijk met het fascisme sympathiseerden en dat hing allemaal samen met de angst voor een communistische 40
Enter the password to open this PDF file:
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-