IN HET LAND VAN DE OVERHEERSER I VERHANDELINGEN VAN HET KONINKLIJK INSTITUUT VOOR TAAL-, LAND- EN VOLKENKUNDE 100 IN HET LAND VAN DE OVERHEERSER I INDONESIËRS IN NEDERLAND 1600-1950 HARRY A. POEZE met bijdragen van CEES VAN DIJK en INGE VAN DER MEULEN 1986 FORIS PUBLICATIONS Dordrecht-Holland/Cinnaminson-U .S.A. Published by: Foris Publications Holland P.O. Box 509 3300 AM Dordrecht, The NetherIands Sole distributor lor the U.S.A. and Canada: Foris Publications U.S.A. P.O. Box C-50 Cinnaminson N.J. 08077 U.S.A. ISBN 90 6765 201 6 © 1986 Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde, Leiden. No part of th is publication may be reproduced or transmitted in any form or by any means, e1ec- tronie or mechanical, including photocopy, recording, or any information storage and retrieval system, without permission from the copyright owner. Printed in the Netherlands. Voorwoord Dit honderdste deel in de serie Verhandelingen van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde draagt een bijzonder karakter. Waren de eerste negenennegentig Verhandelingen wetenschappelijke werkstukken van Nederlanders en buitenlanders, voornamelijk over de talen, de geschiedenis en de cultuur van de gebieden, die vroeger tot het Nederlandse koloniale bezit behoorden, In het land van de overheerser beschrijft de lotgevallen van Oost- en Westindiërs in Nederland in de koloniale periode. De twee delen bevatten het verhaal, vaak in eigen woorden verteld, van de Indonesiërs, Surinamers en Antillianen die in de koloniale tijd in Nederland belandden. Hun activitei- ten en ervaringen staan in de honderdste Verhandeling centraal. Het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde werd op 4 juni 1851 als een genootschap, genaamd het "Koninklijk Instituut voor de Taal-, Land- en Volkenkunde van Neêrlandsch Indië" opgericht. Het was daarmee in Nederland de eerste instelling die zich zelfstandig met de wetenschappelijke bestudering van de koloniale gebieden in Oost-Indië bezighield. In 1865 wer- den de statuten van de Vereniging gewijzigd en werd het aandachtsveld uitge- breid tot alle overzeese bezittingen en koloniën van Nederland. Naar buiten toe toonde het KITLV zijn bestaan in 1852 toen de eerste publikatie verscheen en het eerste nummer van het tijdschrift uitkwam. Dit tijdschrift, "Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde", is inmiddels in 1986 aan zijn 142ste deel begonnen. De Tweede Wereldoorlog en de gebeurtenissen daarna noodzaakten het Insti- tuut tot een herbezinning op zijn functioneren. De vanzelfsprekende relatie met en toegang tot de koloniën hield op te bestaan en de belangstelling in Ne- derland nam af. In de jaren zestig tekende zich echter een nieuwe, verheugen- de ontwikkeling af. In binnen- en buitenland groeide de belangstelling voor deze gebieden opmerkelijk en in Indonesië en het Caraïbische gebied zelf kwam wetenschappelijk onderzoek op gang: het traditionele koloniale "een- richtingsverkeer" werd vervangen door een zinvolle dialoog op basis van "tweerichtingsverkeer". . Het KITLVgroeide in allerlei opzichten mee. Waren er in 1851 bij de oprich- ting 129 leden, begin 1986 telde het Instituut 748 leden in Nederland en 725 le- den in het buitenland, van wie 350 in Indonesië. De bibliotheek bevat een nauwelijks te overtreffen collectie aan boeken en tijdschriften en het Instituut heeft een unieke verzameling kaarten, oude foto's, prenten en handschriften. De documentatie en ontsluiting van al dit materiaal zijn belangrijke taken. Het publiceren van wetenschappelijk werk is altijd een van de hoofdtaken van het Instituut gebleven. In 1938 verscheen het eerste deel van de Verhande- lingen, in welke serie van toen af de monografieën een plaats zouden krijgen. De omstreeks tweehonderd Instituutspublikaties vóór 1938 verschenen niet in v een algemene serie. De Tweede Wereldoorlog belette een voorspoedige groei van de serie Verhandelingen, maar na deel vijf in 1946 nam het aantal in hoog tempo toe. Aanvankelijk waren zij uitsluitend in het Nederlands geschreven, maar sinds de jaren vijftig ook, en in toenemende mate, in het Engels en vaak door buitenlanders - Engelsen, Amerikanen, Australiërs en ook Indonesiërs, zoals bijvoorbeeld in 1966 de als deel vijftig gepubliceerde dissertatie van de huidige nestor van de Indonesische historici, prof.dr. Sartono Kartodirdjo. De Verhandelingen zijn in grote meerderheid studies over onderwerpen van taalkundige, historische en cultureel-antropologische aard, soms ook betref- fende de prehistorie, de religie of het recht. Zij hebben merendeels betrekking op Indonesië, of delen daarvan, en, in mindere mate, op Suriname en de Ne~ derlandse Antillen. De thans gepubliceerde Verhandeling sluit op een bijzondere wijze de eerste honderd delen af. Verheugend is dat juist deze honderdste Verhandeling het resultaat is van wetenschappelijk onderzoek van eigen medewerkers van het Instituut. Prof. dr. J.W. Schoorl, Voorzitter van het Bestuur van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde VI Inleiding I n 1982 werd besloten het aanstaande hon- geraadpleegd. Slechts waar na verwijzingen derdste deel van de Verhandelingen van het elders sprake was van aanwijsbare vindplaat- Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en sen en met enkele uitzonderingen - "Het Volkenkunde een bijzonder karakter te ge- Volk", 1913-1918, "De Tribune", 1930-1939 ven. Het boek zou de activiteiten en ervarin- - waar onontbeerlijke gegevens moesten wor- gen van Oost- en Westindiërs in Nederland in den opgespoord, zijn dagbladen benut. Voor de koloniale tijd moeten beschrijven. de periode na 1945 is in eerste instantie geko- Bij een eerste vluchtige verkenning van de zen voor het systematisch doornemen van thema's die aan de orde zouden kunnen ko- één dagblad, omdat andere bronnen weinig men leek er ruimschoots voldoende materiaal gegevens opleverden. De keuze voor de aanwezig te zijn om een boeiend en afwisse- "Nieuwe Rotterdamsche Courant" was ach- lend geheel te doen ontstaan. Een juist in- teraf gezien wellicht niet de meest aangeweze- zicht in de omvang hiervan ontbrak echter ne; mogelijk hadden "Het Parool" en "De omdat slechts één recente publikatie systema- Waarheid" meer opgeleverd. tisch en verantwoord verslag doet van onder- Voor het hoofdstuk over de lotgevallen van zoek op dit gebied, namelijk die van de de Indonesiërs tijdens de Tweede Wereldoor- Australische historicus John Ingleson over de log bleken zo weinig gegevens te achterhalen groep Indonesische studenten, verenigd in de dat "noodgedwongen" archiefonderzoek en Perhimpoenan Indonesia in de jaren twintig interviews met zoveel mogelijk betrokkenen van deze eeuw. Maar de geschiedenis van al het beeld van de periode moesten opleveren. die andere Indonesiërs, Surinamers en Antil- Er zal, in tegenstelling tot de in andere lianen die sinds 1600 in Nederland belandden hoofdstukken beschreven zaken, ook niet zo- lag grotendeels verscholen in oude verslagen veel méér materiaal over deze periode zijn te en was verspreid in allerlei periodieken uit de achterhalen. betreffende periode. Het onderzoek op dit Uit de achter in het boek opgenomen verant- pioniersterrein maakte al spoedig duidelijk woording blijkt dat het verhaal tot stand is dat door de grote hoeveelheid materiaal een gekomen op basis van talloze verspreide ge- uitgave in twee aparte delen onvermijdelijk gevens uit vooral eigentijdse periodieken. was en dat het onderzoek voor het Caraïbi- Om de gang van het verhaal niet voortdurend sche deel over twee en voor het Indonesische te onderbreken en ter vermijding van talloze deel over meerdere personen moest worden nootverwijzingen zijn geen specifieke verwij- verdeeld. zingen opgenomen, maar is volstaan met een Toch is hier geen sprake van het verslag van algemene verantwoording. een uitputtend onderzoek naar de activiteiten Het verhaal over al die Indonesiërs, van aller- en ervaringen van Indonesiërs in Nederland. lei rang en stand, die voor velerlei doeleinden De onverwacht grote hoeveelheid materiaal naar Nederland kwamen is dan ook niet com- leidde er dan ook toe dat de schrijvers, in ge- pleet en uitputtend verteld. De overvloed aan zamenlijk overleg, een grens trokken in hun beschikbaar materiaal vereiste beknoptheid; speurtocht naar relevant materiaal. Systema- daarom zijn een aantal gebeurtenissen en tisch onderzoek in overheidsarchieven en in ontwikkelingen alleen maar genoemd. Het de dagbladen is niet gedaan. Slechts archief- verhaal over vele in dit boek genoemde per- materiaal waarvan bekend was dat het veel sonen, periodieken, organisaties en ontwik- relevante gegevens bevatte en dat gemakke- kelingen kan zeker nog worden uitgediept. lijk toegankelijk was is benut. De archivalia Het overzichtskarakter van het boek maakt van het ministerie van koloniën, waarin ge- het noodzakelijk soms met opsommingen te duldig zoekwerk ongetwij feld het nodige volstaan. Anderzijds is geprobeerd het boek moet opleveren, zijn nauwelijks gebruikt. een aantrekkelijk, verhalend karakter te ge- Ook de dagbladen, een te vaak door historici ven door gebruik te maken van citaten en veronachtzaamde bron, zijn slechts beperkt facsimilés. !VII Met uitzondering van de geschiedenis van de raïbische deel hadden wij niet te maken met Perhimpoenan Indonesia in de jaren twintig, het probleem wie als autochtone inwoner van die zoals vermeld al is beschreven, worden in Nederlands-Indië moest worden aangemerkt. dit boek personen en zaken behandeld die De Nederlandse wetgeving in Indië legde dat niet eerder onderwerp van uitgebreid onder- duidelijk vast. Tot hen beperkt zich dit ver- zoek waren. Voor de onderzoekers zelf lever- haal in hoofdzaak. De Chinezen in Indonesië de dat fascinerende ontdekkingen op: voor wordt hiermee onrecht aangedaan. Zij maak- het eerst vindt men hier het verhaal van Ab- ten, vaak al generaties lang, deel uit van de dul Rivai's baanbrekende blad "Bintang Indonesische maatschappij. De in getal zeker Hindia"; het aanvankelijke succesverhaal aanzienlijke groep Chinese studenten in Ne- van de gevierde dichter-politicus Noto Soero- derland koos echter voor het overgrote deel to, dat eindigt in een tragedie; en de opmer- voor andere verbanden - formeel en infor; kelijke geschiedenis van de vereniging van In- meel - om de studiejaren door te brengen. donesische studenten, die sinds 1908 in een Daarbij speelden de eigen taal en de relatie bonte volgorde allerlei politieke schakeringen tot het Chinese moederland een grote rol. vertoonde. Naast deze studenten komen ook Het wettelijke onderscheid tussen Indone- de bezoekers aan de orde: aristocraten maar siërs en Chinezen in Indië gaf een grens aan ook zeelieden. Tenslotte is er ruimschoots die ook in Nederland grotendeels intact aandacht voor de bedienden: de baboe en de bleef. Er waren wel contacten over en weer - djongos. Hun getal in Nederland was aan- van personen en organisaties - en daarvan zienlijk, maar de gegevens over hen zijn zeer wordt hier verslag gedaan. De lotgevallen van spaarzaam. de Chinezen in Nederland rechtvaardigen een aparte studie. Daarbij zouden de relaties met De titel "In het land van de overheerser" is hun Chinese moederland en de Chinezen uit op verrassende wijze van toepassing voor het China zelf, die als student, arbeider of in een gehele boek. Aan de huidige negatieve en ge- andere hoedanigheid in Nederland belandden laden betekenis van het begrip "overheerser" tevens een grote rol moeten spelen. ging tot het begin van de twintigste eeuw een Het eerste hoofdstuk van dit boek over de andere vooraf. Toen beschreef de term op periode 1600-1898 is van de hand van Cees neutrale wijze de bestaande koloniale ver- van Dijk; het laatste hoofdstuk (1945-1949) houding en werd hij als zodanig ook door de is geschreven door Inge van der Meulen. De Indonesiërs gebruikt, zoals op meerdere overige vijf hoofdstukken zijn van Harry A. plaatsen in dit boek aangehaald. Poeze. Twee paragrafen hierin zijn het werk van Madeion Djajadiningrat-Nieuwenhuis: De indeling van de hoofdstukken is chrono- de biografische verhalen over Soeriosoepar- logisch. Na het eerste hoofdstuk over de pe- to, de later Mangkoenegoro VII (p. 99-103), riode 1600-1898 is gekozen voor een indeling en Maria Ullfah Achmad (p. 224-5). in perioden die tevens het begin en/of einde markeerden van ontwikkelingen, voorname- Dit boek had niet tot stand kunnen komen lijk in de spraakmakende studentengroep. zonder de hulp van vele mensen die op aller- Een oorlogshoofdstuk ligt daarna voor de lei gebied ruimhartig hun medewerking ver- hand, alsmede een slothoofdstuk dat eindigt leenden. In het bijzonder moeten daarbij de met de formele Nederlandse erkenning van Indonesiërs worden genoemd die hun erva- de Indonesische onafhankelijkheid. ringen in het land van de overheerser vertel- In tegenstelling tot de schrijvers van het Ca- den. Hen allen geldt onze dank. VIII Inhoud Voorwoord van prof. dr. J. W. Schoorl V Inleiding VII Cees van DÜk 1600-1898 Gezanten, slaven, een schilder en enkele scholieren 1 Harry A. Poeze 1898-1913 Van enkelingen tot groep 23 1913-1920 Emancipatie in samenwerking 91 1920-1930 Nationalisme in isolement 157 1930-1940 Naar zelfbewuste samenwerking 239 1940-1945 Isolement en solidariteit 297 Inge van der Meulen 1945-1949 Geleidelijke verwijdering 331 Verantwoording 373 Lijst van afkortingen 379 Register 381 Verantwoording illustraties 397 IX 1600 - 1898 Gezanten, slaven, een schilder en enkele scholieren Wie verre reizen doet kan veel vertellen. om welke reden dan ook, naar de Oost trok Groot is dan ook het aantal reisverslagen en om daar met vreemde culturen en volkeren in rapporten van Nederlandse schepelingen, contact te komen. Een reis in omgekeerde ontdekkingsreizigers, kooplieden, missiona- richting, door de Indonesiër ondernomen om rissen, zendelingen en ambtenaren die van de vreemde culturen en rijken van Europa te het begin van de zeventiende eeuw tot het ervaren, laat staan te beschrijven, werd nau- eind van de negentiende eeuw de Indonesi- welijks ondernomen. Het beeld dat de bewo- sche archipel bezochten. In geschrift, prent ners van de Indonesische eilanden van de Ne- en plaat deed men verslag van wat men zag, derlanders hadden werd in de allereerste de avonturen die men beleefde en de verhalen plaats, en wellicht alleen maar, bepaald door die men hoorde. de Nederlanders die hun landstreek bezoch- Fabelachtige voorstellingen, door vooroor- ten, door de bonte reeks van schepeling tot delen en onwetendheid gekleurde beschrij- ambtenaar, waarbij men ook de soldaten niet vingen, maar ook nauwgezette en gedetail- mag vergeten. leerde weergaven van de volkeren die men Tegenbezoeken waren er niet zo veel. Euro- ontmoette en het landschap waar men door- pese afbeeldingen van de "reede van Ban- heen trok, geven een aardige indruk van hoe tam", om de bekende schoolplaat maar tot de Nederlanders de eerste aanraking met voorbeeld te nemen, zijn er genoeg; Indone- vreemde streken en inheemse rijken ervoeren sische schetsen van de haven van Veere of het en hoe langzaam maar zeker de contacten IJ te Amsterdam ontbreken. Wat bestaat is toenamen en het onbekende bekend werd. In het dikwijls niet vleiende beeld van de Neder- de loop der tijd werd het begrip voor "het lander op Java, op Sumatra of anderszins. vreemde" groter, begon men dit soms zelfs te Slechts een enkele keer werd deze eenzijdig- romantiseren en kwam de wetenschappelijke heid doorbroken. Eenmaal, in het allereerste studie van taal, land en volk op gang. begin, als Nederland zich nog niet tot die gro- Tussen de eerste reisverslagen van de Neder- te maritieme macht heeft ontwikkeld, waar- landse zeevaarders op zoek naar Indië en de toe het in de zeventiende eeuw zou uitgroei- meest recente onderzoeksverslagen van an- en, en sporadisch nog daarna. tropologen en taalkundigen ligt een wereld Toen de eerste Hollandse en Zeeuwse sche- van verschil. Toch bleef de inspiratiebron pen de kusten van Java en Sumatra bereikten hetzelfde. In beide gevallen zoekt de schrijver werd men daar geconfronteerd met concur- naar het onbekende en wil hij anderen van renten, Aziatische en Europese, die in dat zijn ontdekkingen en van de andere wereld deel van de wereld machtiger waren dan de op de hoogte stellen. Een tweede overeen- Nederlanders. Voor de Aziaten was Neder- komst is dat het steeds de bewoners van de land in die tijd niet een supermacht, maar een Indonesische eilanden zijn die het onderwerp klein, ver en onbetekenend landje. Portugal, zijn en wier handel-en wandel wordt beschre- . al veel langer in Azië aanwezig, was, leek het, ven. nog steeds een welhaast oppermachtige ri- Wat de Nederlanders in "De Oost" deden en vaal. Ook van superioriteit ten opzichte van hoe zij haar bewoners zagen is met enige de Aziatische rijken was nog geen sprake. De moeite wel te achterhalen en al lang een on- Portugezen bewaakten angstvallig de han- derwerp van studie. Het is zelfs een apart delspositie die ze hadden opgebouwd en pro- vakgebied: de koloniale geschiedenis. beerden elke Europese rivaal te weren. Voor Omgekeerd ligt de zaak echter anders. Hoe de Aziatische rijken was Nederland niets men daar over Nederland en Nederlanders meer dan een extra factor in de internationale dacht blijft in het vage. Het komt hoogstens politiek van die dagen; mogelijk te gebruiken in bepaalde passages of in een naschrift naar als bondgenoot in de strijd met de Portuge- voren. Er was duidelijk sprake van eenrich- zen of een andere binnenlandse of buiten- tingverkeer. Het was de Nederlander, die, landse concurrent. De Gesanten van de Koninck vijanden van Atjeh. Als acht maanden later, in augustus, de Zeelandia en de Langhe Bar- van Achyn cke als eerste Atjeh bereiken staat de sultan een audiëntie toe en neemt hij, zoals wordt bericht, gezeten op een witte olifant en ten Een van de Aziatische rijken waar de eerste overstaan van de voornaamsten van zijn rijk, Nederlandse kooplieden in Azië mee te ma- de brief van Maurits in ontvangst. De brief, ken kregen was Atjeh, gelegen in het noor- maar zeker ook de geschenken - duizend gou- den van Sumatra, een Islamitisch rijk dat in den "Realen van achten, eenige vergulde wa- die jaren al handels- en politieke relaties on- penen, speigels enzo" - en de aanmatigende derhield met India, Perzië en Turkije. De al- houding van de Portugezen, die aandringen lereerste contacten met Atjeh verliepen voor op de bouw van een Portugees fort, hadden de Nederlanders allesbehalve gunstig. Men zijn omslag tot gevolg. was afhankelijk van de goedwillendheid van Frederick de Houtman werd vrijgelaten en de de "koninck van Achyn", waarbij de Portu- vorst besloot een gezantschap naar Neder- gezen, om hun eigen positie in het gebied te land te sturen om een aantal tegengeschenken beschermen, niet nalieten om de Atjehers te- aan te bieden en zich over de situatie in de gen de Nederlanders op te stoken. Of, zoals Nederlanden te laten informeren. De gezan- J. de Vries dat in "Eigen Haard" van 1896 ten moesten nagaan wat er waar was van de beschrijft: "Het was een concurrentiestrijd opvatting, zoals een tijdgenoot, Emanuel van daar ginds in het Peperland en de Portugee- Meteren, dat neerschreef in zijn "Historie zen deden al hun best, onze schippers te we- der Nederlandscher ende haerder Naburen ren en hen aan de Oostersche sultans en vor- Oorlogen ende Geschiedenissen": "datter sten voor te stellen als een gevaarlijk, onbe- geen witte menschen sijn, dan alleen de On- trouwbaar volkje [... ] en zoo stonden de zee- dersaten van den Coningh van Spaengiën en- lieden van de vaderlandsche compagnieën in de Portugael, waeromme sy de onsen voor 't begin van hare verwonderlijke onderne- zeeroovers geacht hadden, totdat se straks mingen o.a. bij den Sultan van Atjeh bekend beter dienaengaende werden onderricht". als een geducht soort zeeroovers, mannen Het Atjehse gezantschap - het enige in zijn zonder vaderland, levend op hunne schepen, soort - bestond uit drie man: de eigenlijke zwervend van kust tot kust, overal een vastig- ambassadeur Abdul Zamat, Seri Mahomat, heid zoekend om er zich neer te zetten en te de admiraal van de vorst, en een van zijn ne- plunderen, terwijl er buiten Portugeezen en ven, Meras San; of zoals men dat tegenwoor- Spanjaarden geen blanke men sc hen in Euro- dig zou schrijven Abdul Hamid, Sri Muham- pa heetten te bestaan". mad en Mir Hasan. Ze scheepten zich in op Als in 1599 de gebroeders Cornelis en Frede- de Zeelandia en de Langhe Barcke vergezeld rick de Houtman met de schepen de Leeuw van vijf bediendes, een tolk - de Luxembur- en de Leeuwin Atjeh aandoen worden ze ger Leonard Werner (door hen Pusque Ca- aanvankelijk vriendelijk ontvangen. Snel mis genoemd), een van de met De Houtman echter slaat de stemming om. Men raakt met gevangen genomen opvarenden van de elkaar slaags en tijdens de schermutselingen Leeuwen de Leeuwin, en een aantal Arabi- komt Cornelis de Houtman om het leven. sche kooplieden. Zijn broer Frederick wordt met een aantal Welke indrukken ze aan hun reis overhielden anderen gevangen genomen en zou pas twee en of ze de Nederlanders inderdaad een be- jaar later weer worden vrijgelaten. Aan deze schaafd volkje vonden vertelt de geschiedenis gevangenschap danken we overigens het niet; wel hoe hun reis verliep en hoe ze in Ne- eerste "Indonesisch-Nederlandse woorden- derland werden ontvangen. Het gezelschap boek": het "Spraeck ende woord-boeck" kwam eind juli 1602 in Zeeland aan. Onder- dat in 1603 in Amsterdam werd uitgegeven. weg hadden ze nog een staaltje westerse be- Ook de twee volgende reizen naar Atjeh ver- schaving kunnen meemaken en zich een in- liepen niet voorspoedig. Maar in 1601 veran- zicht kunnen vormen in de Europese verhou- derde het tij. In januari van dat jaar hadden dingen van die tijd. De Kaap al ruimschoots "ier schepen, de Zeelandia, de Middelborgh, gerond hebbende, raakten de schepen in de de Sonne en de Langhe Barcke, Zeeland met buurt van Sint Helena in gevecht met een bestemming Atjeh verlaten. Aan boord was vijandelijk galjoen, dat na een achtervolging ook een brief van prins Maurits, in het van twee dagen werd buitgemaakt. Spaans gesteld, en gericht aan de sultan van De Atjehse ambassadeur overleefde de reis Atjeh alsmede een aantal geschenken die de maar juist. Op 9 augustus 1602 overleed hij vorst gunstig moesten stemmen. In zijn brief in Middelburg op eenenzeventigjarige leef- vooronderstelt prins Maurits dat de sultan tijd, waar hij zoals een gezant betaamt "in zich heeft laten misleiden door de leugens alle staatsie begraven werd met de Heeren van de Portugezen, immers onderdanen van Staten van Zeeland achter het lijk". De ter- Spanje, die beweerden dat De Houtman een aardebestelling, waarbij de Islamitische re- zeerover was, en biedt hij hulp aan tegen de gels in acht genomen werden vond plaats in 2 de Sint Pieters Kerk, bij welke plechtigheid voor het bezoek van het buitenlandse gezant- "Middelburg zoowel als Vlissingen leeg liep, schap. Prins Maurits belegerde op dat mo- om getuige te zijn van het hier nooit aldus ment het stadje Grave, en het was naar deze vertoonde". Op het graf plaatsten de be- plaats dat het gezantschap uit Middelburg af- windvoerders van de pas opgerichte VOC een reisde. steen met de volgende tekst: Hier werden ze met aIIe egards behandeld. Prins Maurits zond hen zijn persoonlijke HIC SITUS EST koets, geëscorteerd door een compagnie rui- ABDUL ZAMAT PRINCEPS LEGATIONIS ters, tegemoet. En, na een maaltijd genoten A REGE TAPROBANAE SEU SUMATRAE te hebben werden ze in audiëntie ontvangen. SOLTAN ALCIDEN RAIETZA LlLLO LAHE FELALAM Om de audiëntie extra gewicht te geven had AD ILLUSTRISS. PRINCIP. MAURITIUM de prins een groot aantal hoogwaardigheids- MISSAE bekleders om zich verzameld zoals de mark- CUM DUAB. NAVIB. ZE LAND QUAE IN DE DIT. ACCEPER. graaf van Brandenburg-Anspach, de land- LlBURNICAM LUSITANAM graaf Philips van Hessen en Lodewijk Gun- VIXIT AN. LXXI OBIIT ANNO Cl ) I ) C 11 ther van Nassau. MAGISTRI SOCIETATIS INDICAE Een van de aanwezigen, jonkheer Fredrich H. M. P. C. Vervou beschrijft de verschijning van de ge- zanten als volgt: "Dese mannen waeren van [Vertaald: Hier ligt Abdul Zamat, de leider coleur als gele moren, dragende lange rocken van het gezantschap dat door de vorst van tot onder die knye, met ene witte sijden rock Taprobana of Sumatra, Sultan Alciden Ra- boven over d'ander, ende ene poniaert op te ietza LiIIo Lahe Felalam, naar de doorluchti- sijdt; het hoofd had geen ander decksel als ge prins Maurits gezonden was, naar Zee- ene cattoenen doeck omme gewonden, ende land, met twee schepen die een Lusitanisch alsoo gelijck eene krants om 't hooft geleyt, [Portugees] galjoen hadden veroverd. Hij soo dat mint hayr boven daeruyt sien kunde. leefde 71 jaar en stierf in het jaar 1602. De di- Dese doeck nemen sij niet vant hooft, gelijck rectie van de Indische Compagnie heeft er wij die hoeden doen; maar wanneerse yemant zorg voor gedragen dat dit gedenkteken werd eere bewijsen, soo voudense haere harl'den, opgericht.] leggende die duymen over eIcks anderen, ste- kende alsoo die handen om hooch, ende hoe- Hadden de Atjehers tijdens hun reis al een se die hoger opheven, hoe oyck die reverentie voorproefje gehad van de Europese oorlogen groter geachtet wert." en de opstand van de Nederlanden tegen de Vervou spreekt overigens van "drye Indiaen- Spaanse heerschappij, eenmaal aan wal wer- sche Gesanten" , een aantal dat ook staat af- den ze hier nog eens extra mee geconfron- gebeeld op een schilderij van Mari ten Kate, teerd. De Republiek bevond zich midden in waarvan een gravure van W. Steelink hier is de Tachtigjarige Oorlog en de krijgshande- afgebeeld. Misschien is dit het moment waar- lingen werden uiteraard niet onderbroken op Seri Mahomat, die na het overlijden van Ontvangst van het Atjehse ge- zantschap door prins Maurits. 3 Abdul Zamat de woordvoerder van het ge- lende behandeling door andere landen kon ze zantschap was geworden zijn opwachting bij goed gebruiken. Met instemming haalt de In- prins Maurits maakte: "als hem 's Princen donesische schrijver H. Mohammad Said in Persoon int ghesichte quam, tastede hy al zijn in 1981 verschenen boek, "Aceh, Sepan- buckende naer diens voeten, hetwelk de jang abad" (Atjeh door de eeuwen heen), Prins afweerde, hem opnemende by sijnen Multatuli aan, die in 1872, toen voor hem de arm". Atjehoorlog onafwendbaar was geworden, er Seri Mahomat overhandigde de Prins twee op wees dat Atjeh het eerste land was dat Ne- brieven van zijn vorst en een aantal geschen- derland als onafhankelijke natie had erkend. ken: "eenen Kreys ofte Poignaert, omtrent In de laatste jaren van de zestiende eeuw kon een halve elle lanck, met eenen septentynen Nederland om zich een plaats op de Aziati- ofte ghevlamden lemmer, den hecht ghegar- sche specerijenmarkt te veroveren nog niet nisseert synde met een mixture van goud ende louter op de macht van haar geschut vertrou- koper (Sowassa), - die daer te lande groote- wen en diende men de Atjehse sultan nog lijcx wort geëstimeert, - ende met robijn; de deemoedig tegemoet te treden om zich van scheede was van deselfde mixture als de pepers en andere produkten te verzekeren. hecht. Hiernaer langhde hy een houten bol, Binnen een paar jaar veranderde dit radicaal. pyramijtsche wijse op d'een zijde open gaen- In 1605 veroverde een VOC-vloot Ambon op de, houdende omtrent drie potten vocht, de Portugezen en in 1619 werd Jacatra ver- waer dat inne was een gouden schotel, daar- woest: het begin van Batavia. Nederland was op stont een Cop op Beker van gout. Hierin een geduchte macht in Azië geworden, had bevond sich omtrent twee pont Camphora de handel van specerijen zo goed als onder van Borneo, (zijnde een Eyland daer om- controle en hoefde geen Aziatische gezant- trent), wesende het pont gheëstimeert hon- schappen meer met pracht en praal in het va- derd Ducaten daer te lande." Een ander ge- derland te onthalen. schenk, in deze opsomming niet vermeld, Wel werden in het begin van de zeventiende was een rode papegaai, die, zo gaat het ver- eeuw nog een aantal malen om politieke rede- haal, luid in het Arabisch krijste. nen Indonesiërs mee naar Nederland geno- De Atjehers werden ook in de gelegenheid men, wederom om te laten zien dat er van de gesteld om het krijgsgebeuren van nabij mee "Portugese leugens", niets waar was, maar te maken. Ze werden door de kampementen deze kregen niet de schitterende ontvangst rondgeleid. Seri Mahomat mocht twee "car- van een officiële gezant. Eerder poogde men touwen los op de stadt" schieten. Ook werd hen te kerstenen, en dan nog in het juiste ge- een gevecht geënsceneerd: "Den 6. Septem- loof, in de hoop dat ze bij terugkeer in hun bris werde ghemaeckt een slaghordene van 16 woonplaats in Protestantse stijl de belangen cornetten Ruyteren, omme, t'synder eeren, der Nederlanders zouden behartigen. int gesicht des Leghers, met pistolen ende Zij waren vooral afkomstig van Ambon, het cort gheweer te scharmutseren, d'een teghen eiland dat zo'n belangrijke plaats innam in den anderen, datwelcke seer heftigh, al ofte de handelsstrategie van de VOc. Schepen het ernst gheweest ware, toeginck, malcande- van de VOC hadden Ambon dan wel ver- ren dat harnasch ontnaghelende, waerinne de overd, maar men was er nog niet gerust op Indianen groot vermaeck namen". dat de bevolking geen geloof meer hechtte Na een verblijf van enkele dagen in het kamp aan de Portugese verhalen dat Nederland en even groots uitgeleide gedaan als ze waren slechts een onbetekenend volkje van zeero- ingehaald vertrokken de gezanten naar vers was. Eerst, in 1607 door Cornelis Mate- Amsterdam. Ze bleven uiteindelijk vijftien lieff, een van de bekende vlootaanvoerders maanden in Nederland waar ze op kosten van uit die tijd, en daarna in 1611 door Frederick de verschillende Kamers van de VOC een de Houtman werden kinderen van voor- groot aantal steden bezochten; een reis waar- aanstaande Ambonezen op naar Nederland bij "de Atjehers telkens hun verwondering terugkerende schepen meegenomen. uitten over de zindelijkheid, orde en goeden Zelfs binnen die paar jaar wijzigden zich de staat der door hen bezochte plaatsen". In de- redenen waarom men de Ambonezen een be- cember 1603 aanvaardden ze aan boord van zoek aan Nederland liet brengen. Matelieffs de Delft de terugreis naar Atjeh. Een jaar la- doeleinden waren nog zuiver politiek: de jon- ter waren ze weer terug op Atjehse bodem. ge Ambonezen dienden met eigen ogen te aanschouwen dat het beeld dat de Portuge- zen hadden geschetst volstrekt in strijd was Kinderen uit Ambon met de werkelijkheid; bij De Houtman was dit doel al naar de achtergrond gedrongen. Het Atjehse bezoek was typerend voor de Met Matelieff vertrokken zoals Valentijn ons overgangsfase waarin de Nederlandse Repu- meedeelt "drie Amboineesche jonge Princen bliek zich bevond. In Azië had zij nog geen van 10 a 12 jaaren" . Een, "was de zoon van machtsbasis opgebouwd en ook in Europa een onzer beste vrienden, en hij nam die me- vocht ze nog voor haar bestaan. Een welwil- de, om hem niet alleen ons Land te toonen, 4 maar om hem, namaals tot de Regeering in hier eenichsins de broeck aen hebben, soo zyn vaders plaats komende, gelegenheid te willen sij ongaerne van hare kinderen schey- geven, om zucht voor onzen Godsdienst, en den" . wyze van Regeering, te krygen. [... ] De twee Op het laatste moment slaagde hij er echter andere waren zoonen van twee onzer geveins- toch nog in om twee andere kinderen te vin- de vrienden, die den Portugees in hun hert den, zodat het uiteindelijke reisgezelschap uit nog aanhingen, en veel lasteringen, door hen vier bestond: Marcus de Roy, zoon van de tegen ons uitgebraakt, noch geloofden, om "koning" van Kielang, Andrea de Castro, van 't welke hen een ander denkbeeld te ge- zoon van de "koning" van Soya, Laurens de ven (alzoo zy ons maar voor Zee-roovers, Fretis uit Hative en Laurens Queljo uit Ha- zonder Land en zonder wyze van Regeering, long. Met hen mee reisde ook Jan Tak, menigmaal by hen hadden uitgescholden) hy "zoon van zekeren Jan Tak, die met een nut oordeelde de kinderen dezer OrangKaja's dochter uit Hative getrouwd was". De zonen het tegendeel in ons Land te doen zien [... ]". van de "Coningen van Kielang en Soya" In 1610 keerden ze met de eerste "Opper- hadden bovendien een brief van hun vader landvoogd" Pieter Both weer terug. aan prins Maurits bij zich, een brief die in De Ambonezen die daarop in 1611 met De 1621 in Den Haag in druk verscheen. Houtman waren meegereisd vertrokken mis- De vijf vertrokken in oktober 1620 met het schien wel met hetzelfde doel, maar kregen schip de Walcheren via Batavia naar Neder- later op Ambon in ieder geval een meer nede- land, en zouden uiteindelijk van 1621 tot rige taak. De Houtman reisde naar Neder- 1629 hier te lande verblijven. Ze werden door land "verscheidene Amboineesche jongelin- prins Maurits ontvangen en in de gelegenheid gen met zig nemende, die na hun wederkering gesteld de belangrijkste steden van Neder- tot schoolmeesters gebruikt zyn". land te bezoeken. Op kosten van de VOC Weer een paar jaar later, rond 1620, was het werden ze in Amersfoort ondergebracht, stichtelijke geheel op de voorgrond gekomen. waar ze bij ds. Petrus Wassenburgius, die Evenals de vorige keren ging het weer om ook met hun opleiding werd belast, in huis Ambonezen, en wel vier kinderen, die, zo woonden. De dominee onderrichtte hen in meldt alweer Valentijn, naar het vaderland "de Christelijcke religie ende Latinsche werden gezonden "om aldaar de Nederduit- tale" . sche taal te leeren, zich te oeffenen, en aldaar Dit was ook het oorspronkelijke plan, maar bekwaam gemaakt te werden, om, by ver- even leek het er op dat de Ambonese kinde- loop van tyd, te meer genegenheid, zoo voor ren naar Leiden zouden worden gebracht. ons, als voor onzer Godsdienst, te krygen, en Daar wilde men een speciaal seminarium die met al hun vermogen voort te zetten". oprichten, of, zoals ook werd gesuggereerd, We weten dat het initiatief tot deze studie- "een huys onder 't opzicht van een regent of- reis, zoals men dat tegenwoordig zou noe- te inspecteur", om niet alleen hen maar ook men, uitging van Herman van Speuit, luite- anderen uit Indië een opleiding te geven om nant-gouverneur op Ambon, die, zo zegt een het christelijke geloof daar te verspreiden. besluit van de bewindhebbers der VOC van Inderdaad werd er, in 1623, te Leiden een Se- maart 1619, teneinde "de ware christelijke minarium Indicum opgericht, een kweek- religie in de landen van Amboina en Ternate school onder leiding van Antonius Walaeus, voort te planten" voorstelde om twee "be- maar in de korte tijd dat het bestond, stu- kwame aankomende jongelingen" uit die deerden er alleen Nederlandse kinderen. streken "alhier te lande te laten studeeren in Pas in 1630 zouden drie der Ambonezen - de Theologie, ten einde hen namaals in Indië Marcus de Roy, Andrea de Castro en Lau- te kunnen gebruiken als predikant". Na rens de Fretis - Ambon weer terugzien. He- goedkeuring toog Van SpeuIt aan het werk laas toonden ze "gans geen yver tot de om een aantal geschikte studenten te vinden. christelijke religie". Ze wilden iets anders en Geheel zonder moeilijkheden ging dit niet: werden benoemd als "adelborst appoincté "De Coningen van Kielang en Soya, onse on- onder tractement van yeder 20 gl per derdanen, hebbe gepersuadeert met veele be- maand". De vierde was volgens Valentijn op weechredenen, ende soo verre gebracht dat de terugreis overleden. Geheel gelijk had hij sij belooft hebben een yder een harer soonen niet. Laurens Queljo was al in Amersfoort met schepen te senden omme int vaderlant in- overleden. Aan boord was niet een van de de theologie geinstrueert te werden, [... ]". mensen uit de Molukken omgekomen, maar Niet alleen waren de Ambonese vaders niet een Javaan. Jan Tak keerde, eveneens als direct genegen om hun zonen naar het verre adelborst, ook terug maar bleef in Batavia. Europa te zenden, ook hun echtgenotes De thuisreis maakten ze met opperkoopman maakten bezwaren, die, zo schijnt het, voor Aert Giesels, die hen ook op de heenreis had Van Speuit bijna onoverkomelijk waren. Hij vergezeld en die ditmaal uit Nederland ook kon aanvankelijk niet aan het verzoek van de zijn echtgenote en twee ongetrouwde zusters VOC voldoen om vier Ambonezen te zenden, in zijn gezelschap had, de eerste Nederlandse omdat, zo verdedigde hij zich, "de vrouwen vrouwen op Ambon. 5 MISSIVE c 0 P YE Wan <Qtb.ltC ~.O~lllcbtigl)e.. II)OOC{JgCMtcn 4lto~1l gcnatltcbfrell}ccrcl Ue.. 3jnbiacnfcbe ~olltngIJtnl W 60lJt'G 11 \.ltDJOpm lloo~ lJt genabe arnbtn ~oollt,cbttgrn cnt1c0oocbgcbO~ uwe t)o'Ctcl. ven: rcn ~o~n M A V KIT I V M , bp tlCt ·gratie \.I.lrtuartltcnbc UllÓOllrl)C'j1t /tnbt (!5otJe,s ~~inct ban ~~angitnl etc. bp tic lbtJcke . nrlmH)p~rfrntamonrr.o'g~tUltlh. !J!I en l:lÎmUG { frpnbtn lI\.1.le <t:1:';<. fp tJerfoecltcn tlat I)acrt ~ooncn/lbclckc fr onfe JonllrlijcItc gJltblrorniffc. ~'oo~fMCltt Oic _ond metle obcrgl)rfontlen bcbbenlintlC arpJlc lJc.cft Ucrllontrt oefm "CU uWe t}o~ft. ("en. tt·fC!mjUttlf tlCIljcltC larligie tllo(1)tm opgc· i!1 uflrUJect1 !Jct rrnfrlllcl\ Urrfocclt cntlC Ot prrfullflcU.ll1 troclltn lbo~nrn. OmI!:O.t}rcre6onUcrnrur Hcrnl:ln \'~\n Spcul, t rrp~rfrtt: ttrrmOc alJ)irr uwe t}o~lt.(}m. Pttfoolt iuOc ~oullrr.:: !ie Defer 1!..1nDm/ nic tup O.uronlme ooel, onOrrl:lnl\lc!J:. !)rpt brwijfrn) nrnon.t1 u!JrtJaen / om anfe ~oontO'rill:t· llMr Oe .oeDrr/.luoen cc 11!1)J.2rtl I tm fme alOnrr 1ll0e fouthill1C1ltm Orr ~!I .!Î(trll\Chet HcltlJlt onDrrwrfrn/ mne iltoc~tuOie Ocr I}. I~~eologie fouDm 0plJIJctroe- I; rit Wo.H)CJt / O.lrr on.t1 ter phmfe at!Jier frrr wqtlllg!Jc occ .1rle:0 cwm gcaeum. lOp en ij ebben !ltrl' !Jautfe!J nict UU.JC1\ eOlmCll fr(HtheLVmarr fnler mee gllcuou!JOt nrllcrC1\OHHtl ; wdcl\t uolllcltDr/ UeJlilc onre ~oontgcnl:t OCrUJMrtl3 fijn fClltlOrnOC{ Die Oc13ooi:lm fllll 1.11111 nr: relt_ enoe .1lro ncfdbcf.UermÜ5 Deurne 01(1.11lne Ort p!.utren / ml !J•• ntreIJ upt onfe\: oO(t~m I mOc Oim Uol: gcnbdmprcrronfer O.10rrlilc!'e fo~gc cntJe opuortJinllt/ onOer p~otrctie U.l1\ trouWe 1i)oclter l)reren fullm moe- I N s'G R A VEN ... tI A 0 HE. cm (C!Jllp(cn: ~o !JrlJbm prr nefm/ onl1 confmntDe op ---- 23p ~trt tl3tllti~ Ulo tchb treO op tt inll_C\~apcarilttl uwer Oo~!l. ()m. ({ocOCTtirrcnOe IlltIO,lIlÎC!Jrpt (wart: U.lll C'onCterffclijcltc f .1ma uoo~ om1' biC tm rrCpccrc u.l tn Dm :23pbcl. 'Änno I ei • I. Met Conlmt, uwe p~incrhJe!\C l:)ooc!Jrpr. a(,G lil 130ffrfJCIl mlle lUor~ friintl\ uerfclJOlJm \Donncn! llodJt."In!t nirt brrbo~(Jhtn 1.9' Il\)rIJleben \ lJitttUehiclt willen uerfoecltm uwer ~cn. wilG; enOe ucrrr-firnOe OOlllJt op onre llinOrrlttn!1 a~Jc:. heft te aam enDe OnOtr uwe p~im:clij~l;.e lnrc9frnU1tllc te nemttl/ ten fincintJt bcuc!J0 clijëltc-;tl!JdtertlJctlt inDe ~~colo!lif(!Jc lu:tmi(fe wel OPllctrochen ·;tjnllt ie ftjner fllOt O'cctc mllt nmnc600rG IlroorJllilccftcn (bOom,a. s V P E· R SeR, ( P T I ~. IIIchjclt onOct oe bhnbc UlcnrC!JCn Orrtr l!..lnbm ) mbt mtoe uwer Ji)o~(tI . .oen. groottJaOia~Je (~ri"mp!Jantt Den Doorluchcjg~n Hoochgeboren Vora- Clccim mDt p~incrlij,l\e bruc!Jbrn uerb~rpOtllllloabtit. tli)p fullm illtijt,Et berept ,ijn fule~ Mn lIWct .1t)o~Ct;vrn. ende Heere M A V RIT z, by der gratie Godes Prince lIlet alle llimnbacr!Jept te Uetfc!JulI)I!J!Jm / mllt ~oOt van Orangien, Grave van NalTau , Catzenelleboghen 7 ben '2UmoglJcnOCll biOOm. Vianden, Diccz, Moers, &c. Gouverneur ende Capiteyll ~oodu'!Jtill!Je L)oo'!J(J!Jcbo~m Uo~(t / aCltilllicIlUt Generael vande Nederlandtlèhe gheunieerde Pro- I)tetc/boo~ uwe Uo~Ct. ()cn.lanIlY lcbm mOe fillig~c p~orperitrpt in D'U)ltUorrinll!le \.lon uwe p~in(tlijclte \jmien, Admirael vande Zee: &c. reGde. ltt(Jicriltcrlle enDe ~oo~luc!Jti!l!Je baOen. ~ntulU inlle lende in r'Graven-Haghe. fo~ttrerre ban 'Ämbome: oefen I. 'ÄUOunl 16.:: o. ilDc namen banDe tUJec 1áouinct lUlltlCtCltI enDe Ondcrfiont o~ic UatCtm l\inDerm upt ~o(t-lnl)lcn!Jiet te 1LallDe aCltaueeomm ;ijll. Vw.:.r VodtGcn. dienllC.:.hulJigc On. dcrJlncn ende trouwe Vrienden Don A NOR E A S Je Calbno , Soone vanden Koninck van Soyen. Don MAR C V s, Soone v:lnden Koninck van Kielang. 11anuel Coninck vanKielang, Ende...., 1.A v R E >J s Wellouw, ~ de Frctis, 1j)G~am ltintlcrcn. L A V l\. E >J S Laurenfo de Sy!v,,) Coninck 10 HA N Tack. van Soyen. 6 Gedrukte uitgave van de brief De naam van de aan boord gestorven Javaan aan boord "was versteeckende" kon bestraft aan prins Maurits van de is niet bekend. Misschien was het Pieter Du- worden met intrekking van drie maanden Ambonse hoofden. cot. In 1621, hetzelfde jaar waarin de boven- traktement. genoemde Ambonezen in Nederland arri- Waarschijnlijk trok niet iedereen zich het veerden, verscheen voor de bewindvoerders verbod aan. In 1644, 1646, 1647, 1648, 1649, van de VOC ook ene Pieter Ducot, en nog 1650 en 1657 werd er nog eens met nadruk op wel met een persoonlijke aanbevelingsbrief gewezen dat men slaven niet als persoonlijke van Jan Pieterszoon Coen in de hand. Du- bedienden mocht meenemen naar Neder- cot, "Seecker Javaens jonsken" , zoals Coen land. In 1646 werd op overtreding een straf schrijft, was de "broeders zoone van den Sa- in het vooruitzicht gesteld van 50 realen, een bandar van Japara" . Ook hij diende zich in boete die in 1647 was opgelopen tot 100 "rea- de godsdienst te bekwamen, om "een goet len van achten". In 1657 werd gedreigd met instrument der kerkcke Goodts ter stichtinge verbeurdverklaring van de gage gedurende de te mogen zijn". reis indien de overtreders dienaren van de Na deze eerste pogingen is het incidenteel nog Compagnie waren. Anderen zouden worden een paar maal voorgekomen dat mensen uit beboet met 1000 Carolusguldens. Indië naar Nederland vertrokken om daar In het besluit van 1646 lezen we bovendien een opleiding in de theologie te volgen, bij- dat de slaven van wie de eigenaar probeerde voorbeeld in 1684 Louis de Mey, zoon van hen illegaal mee naar Nederland te nemen en een luitenant der Mardijkers te Batavia, die die zichzelf aangaven "datelyck voor vry ver- op kosten van de Compagnie in Leiden ging claert" zouden worden. Het bevat tevens een studeren. Daarna verdwijnen de "studen- aanwijzing waarom de CompagnIe zich zo ten" een tijd lang uit het beeld, en is er spra- voorzichtig opstelde. Men wilde niet dat een ke van een geheel andere figuur: de slaaf, al grote groep Indonesiërs in Nederland zou of niet door zijn meester vrijgelaten. verkeren. Men stelde zelfs dat de aanvoer van slaven schadelijk werd geacht voor de Repu- bliek, gezien de "voortteelinge" dier men- Vrije en onvrije swarte sen. Ook schijnt men er nogal last van te heb- ben gehad dat veel van de hier naar toe ge- Nederlanders die in Azië in dienst van de voerde slaven bij de VOC aanklopte om naar Compagnie woonden en werkten voerden hun vaderland te worden teruggebracht, ter- daar soms een grote staat. Ze hielden ver- wijl, zo wordt er aan toegevoegd, hun aan- schillende slaven als bedienden, en ook als voer al "groote oncosten voor de Comp na statussymbool. Sommigen waren daar zo ge- zich sleepte". Ook Lequin schrijft in zijn in wend aan geraakt dat als ze naar het vader- 1982 verschenen dissertatie: "Het was kenne- land terugkeerden zij een of meerdere slaven lijk zo courant om ex-slaven naar Nederland met zich meenamen. Om grote aantallen is mee te nemen dat Heren XVII in 1714 'dage- het waarschijnlijk niet gegaan, maar het wa- lijks veel aanloop en incommoditeiten van ren er genoeg om de VOC hier te lande enige swarte slaven en slavinnen om weder te mo- kopzorg te bezorgen, vooral als de VOC gen retourneren' hadden". dreigde op te draaien voor de zorg voor sla- Om niet voor de kosten van verblijf en terug- ven die hier door hun meesters in de steek reis te hoeven opdraaien gaat de Compagnie waren gelaten. De bewindvoerders van de als ze haar mensen toch toestaat, - of mis- VOC vonden dit geen prettige situatie en heb- schien is er wel sprake van moet toestaan - ben de overkomst van slaven eerst in het ge- slaven mee naar Nederland te nemen, van de heel willen verbieden en toen dit niet moge- eigenaars eisen dat ze vooraf, reeds bij ver- lijk bleek zo veel mogelijk willen beperken. trek uit Batavia, niet alleen het "transport en Al vroeg lieten kooplieden en ander VOC- kost-geld" van de heenreis afdroegen, maar personeel zich op hun reis naar Nederland ook tevoren een som geld stortten waarmee door slaven vergezellen. De VOC bestond de terugreis kon worden gefinancierd. nauwelijks dertig jaar of het eerste verbod In later jaren mochten Indonesiërs - soms is om slaven mee naar het vaderland te nemen het niet duidelijk of het hier om slaven of om moest reeds worden uitgevaardigd. Dit ge- vrijen gaat - dan wel worden meegenomen beurde in september 1636. De straf die op naar Nederland, maar het aantal werd aan overtreding stond was verbeurdverklaring beperkende bepalingen onderworpen. Rang der slaaf. Niet alleen aan de komst van sla- was een belangrijk criterium. In 1657 staat ven, maar zo te zien van alle niet-blanken uit men toe dat met een zuigeling een Indische Indië wilde men paal en perk stellen. De be- "minnemoer" meereist, mits bij vertrek uit paling uit 1636 verbiedt ook het heimelijk Batavia dertig stuivers per dag voor een pe- aan boord meereizen van Indonesiërs. Ook riode van een half jaar vooruit is betaald. De de mensen die op de hoogte waren dat het "minnemoer" in kwestie diende een tegen verbod werd overtreden en dit niet meldden het afgedragen geld verstrekte kwitantie bij werden met een straf bedreigd. Iedereen die zich te hebben, die dan in Nederland tegen de wist dat een "swarte, vrije of onvrije" zich terugreis kon worden ingewisseld. In 1700 7 stelde de VOC het aantal slaven dat men naar zestiende en zeventiende eeuw blijven voor Nederland mocht meenemen op twee, terwijl ons anoniem. Een enkele maal duikt er in ar- in 1734 repatriërende leden van de Hoge Re- chieven een naam op of worden we iets ge- gering zich door vier "lijfeigenen (slaven of waar van hun levensomstandigheden. Zo slavinnen)" mochten laten vergezellen, we- kunnen we bijvoorbeeld lezen over Lucretia, derom als bij vertrek zowel voor de heen- als met Belida Struys uit Indië gekomen, die in voor de terugreis was betaald. Nog gedetail- 1706 van de knecht in het huis van Belida leerder is een bepaling uit 1743: een onge- Struys, Claes geheten en ook een slaaf, zo huwde "pennist" mocht ééh slaaf meene- wordt vermeld, een kind verwacht. Een an- men, een gehuwde twee; een ongehuwde on- der verhaal is dat van het slavinnetje van derkoopman eveneens twee en een gehuwde Aaltje Barnards. Aaltje Barnards maakte de drie. Hetzelfde aantal gold voor een onge- overtocht aan boord van het schip Waarden, huwde koopman. De meeste slaven mocht met als schipper Adriaan Geleijnsz. Dat een- een gehuwde koopman met zich mee laten maal in Nederland Aaltje en de schipper van reizen, en wel vijf. overspel werden beschuldigd, doet hier niets Weinig is bekend over het leven van de mee- ter zake, wel dat Aaltje haar slavinnetje, een gevoerde slaven. Uit de maatregelen en meisje van vier of vijf jaar, "alle vuijle bor- klachten van de VOC krijgt men de indruk deelliedjes" geleerd heeft waar de schipper dat een flink aantal van hen hier te lande en Aaltje dan hard om moesten lachen. door hun eigenaars in de steek werd gelaten Over de behandeling van de Indische slaven en uiteindelijk bij de Compagnie moest aan- daar, in Indië, is veel meer bekend dan over kloppen voor ondersteuning en financiering die hier, in Nederland. Men kan zelfs zeggen van de terugreis. Ook hier is het niet duide- dat hoegenaamd niets bekend is over het le- lijk of het om "echte" slaven gaat of om sla- ven der slaven in Nederland. Het lijkt wel als- ven die vrij waren verklaard. Dat vrij verkla- of de Indische slaven niet alleen in de handel ren kon zowel voor het vertrek gebeuren als tot "den toten Effekten" gerekend worden, hier. In 1709, bijvoorbeeld, liet Aernhout gelijkgeschakeld met zaken als meubilair en Plempfonteijn, koopman te Amsterdam, huizen, zoals Lequin, G.C. Klerk de Reus ci- twee slaven vrij: een, Jan Hendrik van Ben- terend, schrijft, maar ook dat ze in Neder- galen, die hij in 1703 uit Batavia had meege- land tot dat huisraad behoorden en het ver- nomen, en een, Coridon, die in 1708 met zijn melden nauwelijks waard waren, behalve dan vrouw uit Indië was meegereisd en die haar al misschien bij een erfenis. twintig jaar had gediend. Hoe het verder met Als de slavernij wordt afgeschaft, verdwijnen Jan Hendrik van Bengalen en Coridon ver- Indonesiërs niet uit het straatbeeld. Bedien- ging, is onbekend. des en scheepspersoneel nemen hun plaats in. Op vrijlating volgde soms verwaarlozing. Een apart verhaal is dat van Dja-ogot, een Soms ook trof de oud-eigenaar maatregelen Bataks jongetje, in zijn jeugd ontvoerd en opdat de vrijgelaten slaaf voor de rest van door de Ermelose zendeling G. van Asselt zijn leven materieel goed verzorgd was. Dit vrijgekocht voor 96 gulden. Zijn levensver- laatste was het geval met "Eva van de kust haal, door A. Meyer opgetekend, is hier afge- van Cormandel" een "gewezen slavin" van drukt. Het is het droeve relaas van een jonge- Catharina Vonck. Voor haar overlijden in tje dat in Nederland aankomt, gekleed in 1709 vermaakte Catharina Vonck aan Eva "Oostersch gewaad" en zonder enige kennis zeshonderd gulden voor de reiskosten naar van het Nederlands, om een paar jaar later al Batavia en haar verblijf aldaar. Eva had ook te sterven nadat hij zo ernstig ziek was ge- nog een gewezen slavenkind, Paris, die drie- worden dat "het bloed hem uit den mond A. Meyer, "Dja-Ogot", honderd gulden ontving. vloeide gelijk het water uit eene opengezette Rotterdam, 1862. De Indische slaven in Nederland in de pompkraan" . 4 gebouwd en iu zijne mate zoo sterk ah de olirant, die zijns vaders rijstveldelI vertrapte, CII daarbij zoo len. die hij schetste, werkzaamheden, die hij maalde. vlug als de tijger J die het nngilde, WUllllccr het, op beelden, die hij schilderde. altijd vol gloed en leven bet ongetoomdc cn ongezadeldc ros gezeten J de lila- en frischheid, en, mogt er iets aan de schilderij DJA-OGOT. nen vall den bengst had gegrepen en de bosscheIl vall ontbreken, de houding van zijn ligchaam en de be- Sumat.-a doorvloog. De knaap had een edel voor- wegingen zijner handen tooverden als in eenen oogen- Ik ben l.\urt. Ilod, lieliAijl.. hoord, dat zich fier omboog bief als de eeuweu- blik het geheel voor de aanschouwing. Zoo was alles, Jloog!. I : :i. heugende boornen van zijn eiland, en eCIl oog, dat wat aan den jongen was, gansch liefelijk, en is hij stralell schoot als de ZOIl, die zijn aaugezigt had ge· al niet uit koninklijken bloede gesproteu. hij was blakerd. Als de bloemen uit de vallei van Silindullg bestemd om een koning te zijn. zoo bloeide hij, en gelijk de wateren van het meer Eeus wandelde dit jongske langs het reedsgenoemde van '1'oha om zijne oevers spelen, zoo speelde imme,· meer, in· de onafhankelijke BaUalanden geiegeIl , toen UI' aarde heert eeus eell jongskc geleeft!, wiens ecu liefelijke glimlach om zijue lippeIl. Opeude hij er twee mannen met een schnitje kwameu aanroeijeu • "aam de lezer reeds heert vernomen. Ilrt was wcl- zijllell mOlld tot spreken, het waren natuurtoollee- en vriendelijk de vraag tot bern rigtten, wat hij 8 toch daar aan den waterkant deed. Hij moet toen groot kan zijn om zich door den Heiland te laten 7 minstens acht jaar geweest zijn, daar hij, volgens zalig maken'. Aau alles dus, wat deu jongen eenigzins zijn eigen verbaal, tot op dien leeftijd met de moeder· zorgde voor scbeepsgelegenheid en de passagegelden. in den w&an kon hrengen dat hij iets hijzouders was, melk gevoed werd. De argelooze knaap antwoordde In 96 dagen baande de • Wilbelmina Klars" hem den moest drn oorlog worden aangedaan. Daarom besloot dat hij op zijnen vader wachtte. ,Op uweu vader?" weg door de groote wateren, en betrad hij in goeden ik, dat hij zicb des avonds ten 9 ure ter rust moest zeiden de mannen, ,hij weidt ginds in de verre verte welstand den bollandscben bodem. begeven, dat bij slechts boogst zeldzaam eu nooit de karbouwen, stap slechts in onze boot en wij zul· Het wao den 29 Junij 1860 des avonds ten 5 ure, zonder mijn verIoC eene sigaar mogt rook en , waaraan hij len u tot hem brengen." De jongen deed gelijk hem jnist nadat mijne scholieren huiswaarts gekeerd waren zeer verslaaCd was, en dat bij vOOlal niet ergens heen gezegd was en werd nu niet tot, maar altijd verder en ik mij naar mijne woning wilde begeven om mij mogt gaan zonder dat ik bij bem was. Ik vreesde van zijnen vader afgevoerd om noch hem, uoch zijn tot mijne jaarlijkscbe vacantiereis gereed te maken, maar al te zeel' de lielde der broeder.. Ik kon vooruit volk, noch zijn vaderland ooit weder te zien. Die dat men mij de courant overhandigde. Ofschoon berekenen, dat, zoo hij ergens kwam, men bern met b'Oddeloozen! zij haddeu hem gestolen, eu ••. wie beo ik geenen tijd te verliezen bad wilde ik toch even de vragen bestormen zou, dat bij bet onderwerp der ge- scbrijft zijne droerheid toeu bij dit bemerkte, zijnen Scheepstijdingen nazien en las daar tot mijne groote sprekken zou worden en dat hij met snoeperijen en wat angst tocn hij meende dat hij straks tot eenen maal- vreugde, dat de • WilhelmiD6 Klara" in den Helder niet al zou worden overladen. En welk voordeel kon was binnen gekomen. Aanstonds maakte ik mij reisvaardig en vertrok 10 nog dien avond per hollaridsehen spoortrein naar tijd dienen moest. Doch de Heer had betere dingen Amsterdam, waar ik, daar bet reeds te laat was om de jongen hier van trekken, dan dat hij zich zeI ven over hem voorzien. Wel werd hij zeven maal altijd den jongen op te zoeken, mijnen intrek nam in het zou leeren beschouwen als het middelpunt, waarom verder weg, steeds voor hooger prijs verkocht, toch logement bet Haasje. zich alles bewoog, terwijl hij zich mede moest leeren kwam er een einde aan dezen bandel, toen de Er- Ik hegaf mij oogenblikkelijk ter ruste met het voor- scharen om een ander middelpunt , Jezus Cbris!us. Dja- melosche zendeling G. van Asselt hem voor f 96 nemen om des andereu morgens vroeg mijne naspo- Ogot is een kind gebleven en nooit een man, ja immer loste. Zegen over dezen trouwen dienstknecht Gods, ringen naar den knaap aan te vangen. Op het ge- kinderlijker geworden. Na verloop van veertien da- zegen ook over de gemeeute, die hem zond! wenschte uur werd ik wakker en, terwijl ik mij kleed- gen bragt ik hem in mijne school, waar ik hcm onder- AI dadelijk was dit jongske van Asselt zeer nut de, bad ik den Heer mijnen weg voorspoedig te wijs liet geven in het lezen en schrijv~n der bolland- tot deu dienst des Evangelies, daar deze Yan hem DIaken en mij te geven den jongen weldra te ont- scbe taal. Zeer spoedig openb.arde zich hij den jon- onderwijs in bet lezen der Battataal ontving, terwijl moeten. Zoo verliet ik mijne slaapkamer; doeb toen gen eene groote leerlust, zoodat hij weldra tamelijk de knaap zich door zijne groote trou," en waarbeids- ik de trappen wilde argaan werd mijne aandacht naar las en zeer goed schreel en ook eene brielwisseling lierde onderscheidde. Overal vergezelde hij den een jongske heen getrokken, in Oosterseh gewaad opende. Met het cijreren bragt ik bet vooreerst niet zendeling op diens togten, waakte over diens goe- verder dan tot bet optellen, aftrekken, vermenig- deren, maakte immer den maaltijd voor hem vuldigen en deelen met onbenoemde geheele getallen, gereed. Geen wonder dat de jongen op des zende- daar hij de nederlandsche ta.1 niet genoegzaam ver- lings ziel ",erd gebonden en deze reikhalzend naar gekleed en dat over de leuning van den tmp naar stond om verder te komen. Onder leiding van den eenen weg omzag, waarin de gaven, die hij bij beneden keek. Oogenblikkelijk stond ik stil en zeide Heer Vijgeboom, die bem kosteloos onderwijs in het den knaap opmerkte. beter tot ontwikkeling konden • Dja-Ogot?" Hij knikte. Ik noemde mijnen naam. bespelen van bet melodium gal, ontwikkelden zich zijn komen dan bij meende dat dit bij bem geschieden Hij liep naar zijne kamer, pakte het zijne bijeen, muziekaal gehoor, geheugen en gevoel op verrassen- kon. nam aCscbeid van de zendingsweduwen Mulbuiekel de wijze. Doch hoe zou ik hem nu bekend maken Op zekeren middag zou mijn hniagezin zich aan tafel en Rott eu den Dajakker Andreas, met wie hij de met den inhoud dier schriCten, die all... kunnen zetten toen de zendeling Koster van Amoterdam mij rei. gemaakt bad, en ging met mij. Het hart klopte roij.noaJ:... tor zaligheid? Ik las hem de Bijbel- Dit , Licbt cn schadnw" eenen briel van van Aaselt mij van blijdschap. Hij weende. Hoe gaarne had sche geschiedenis van Draper voor, in het Maleisch voorlas, waarin deze de vnog deed ol er niemand ik een woord met bern gesproken; doch hij verSlond vertaald, dat ik niet verstond en hij niet kon lezen, in Nederland te vinden ware, die zich met de opvoeding evenmiu mijne taal als ik de zijne, zoodat mii niets en liet hem het Evangelie van Johannes, in het To- van Dja-Ogot zou willen belasten. ,Wel, zeide ik, anders overbleeC dan zijne band in de mijne te leg- hasch overgezet, aan mij voorlezen, tot dat hij lang- ,laat dien jongen bij mij komen; wat geelt mij dat of gen en haar vast te houden. Na eenig oponthoud zamerhand op de hoogte kwam om de leasen in de te Ams!erdarn keerden wij beiden huiswaarts en zaten d.. s avonds ten 8 ure aan de huis!afel aan. 6 11 Weldra was het Oostersehe kleed afgelegd en had bij er één perS09n meer eet, voor kleederen zal ik ook bet Dlet dat van eenen bollandschen jongen verwisseld. Bijbelscbe geschiedenissen, die in mijne scbool gege· wel zorgen, maar zijne reiskosten hierbeen kan ik Hoe vreemd was hem alles. Ter naauwel'Dood was ven worden, te knnnen volgen. Alles boeide bern niet betalen." Als door eenen electrieken schok werd bet bern mogelijk in scboenen voort te loopen , daar evenzeer_ Hij verstond, wat ik hein en ook wat Koster aangedaan; en, toen hij bet van blijdscbap hij ze nog nooit aan zijne voeten gehad had. Docb hij mij voorlas, en geen volzin was ten einde gebragt niet geloorde , zeide bij tot mij op eenen toon, waar- dit verontrustte mij niet zeer. Meer bekommerde oC bij begon ze op zijne overlevendige wijze in gebro- uit verwondering sprak: .maar Mijn Heer! meent gij het mij, dat er eene zekere treurigheid over zijn ken Hollandscb toe te lichten. Toen bij later Zabns waarlijk, wat gij zegt?" .Ja zeker," antwoordde ik, .ik aangezigt lag uit.gespreid, die hem niet eigen scbeen, Bijbelsche historiën in handen kreeg zou hij zich nooit meen, wat ik zeg." Toen stond Koster op, vouwde de en dat hij bij wijlen in de keuken op den vloer ging naar school begeven hebben, zonder de les, die beo banden, sprak eene vurige dankzegging uit en bad zitten weenen. Natuurlijk, dat. ik alles aBnwendde handeld moest worden, te hebben gelezen. Ja zoo boogst ernstig om eenen zegen over den jongen en zijne om hem vrolijker te maken. Niets mogt. baten. Doch dierbaar werd hem het onderwijs in de Bijbelsche daar valt zijn oog op het portret van den zendeling verdere opvoeding. Zoo werd mijn ja verzegeld voor geschiedenis, dat toen hij de trappen, die naar mijne Kos!.Pr. dien hij reeds op Sumatra had leeren kennen. God. Oogenblikkelijk verliet bij de kamer, baalde woning geleiden, niet meer kon en ook niet meer papier, pen en inkt en berigtte van Asselt, wat bier 9 mogt oploopen, ik hem dic moest opdragen, alleen was gesproken. om dit onderwijs te kunnen bijwonen. Jaar en dag verliepen evenwel eer bet jongske de Hij loopt er heen, neelIl t bet in de band, roept uit: Omtrent drie maanden nadat dit knaapje in mijn reis van Sipirok naar Padang, van Padang naar Bata- • Koster ," en zijne vrolijkheid is terug gekeerd. Si- huis opgenomen was gebeurde er iets, dat de Heer .ia en van Batavia naar Nederland maakte. Het Kitjil had hem vroeger verteld, dat hij in Holland hem ten eeuwigen zegen heeft doen worden. Tot op ging ook zoo gemakkelijk niet voor den eerwaarden zou opgegeten worden, maar naau\\"C'lijks had hij Kos· dien oogeublik was hij beslist ongeloovig geweest. VRn Asselt, de gelden voor den overtogt van den te.. beeld gezien ol- de vrecs daarvoor was bij Wel had broeder van Asselt hem gezegd dat God knaap bijeen te krijgen en den jongen een goed geleide hem gewekeu. de wereld geschapen had, doch hij zeide in zijn hart bierheen te verzekeren. Eindelijk waren de hinder- Niemand zal bet gewis bevreemden, dot ik er ern- dat de wereld uit zich zelve was voortgekomen. palen uit den weg geruimd. In gezelscbap van Dr. stig vuor God over bad nagedacht op welke wijze ik Wel bad ik bem over den Heere Jezus, over den bemel Nepl van Padang Sidempoeang vertrok bij naar Bata- met den jongen bad om te gaan, niet om hem te en d. hel gesproken, doch hij hield bij zich zeI ven vol, via. Op deze reis werd hij door eene hevige ziekte bekeeren, waut dat is buiten mij, maar om steenen dat niets 1'&n dat alles bestond. Op zekeren zator- aangetast, die hem tot aan de poort des dood. bragt. uit den weg te ruimen, die hem verhinderen konden dag avond zat hij in mijne huiokamer bet melodium In de boofdstad van Nederlandsch-Indië aangekomen tot den Heere Jezus te komen. Ik was en ben er te bespelen, dat zoodanig geplaatst was, dat men er nam de Heer Brouwer hem onder zijDe hoeele en innig van overtuigd, dat men nooit te klein, wel te ..onr zittende, met den rng·naar de taCel w•• gekeerd. 9 12 ik, ,ma.r bebt gij den Heere Jezus nu ook tie!!" 17 .Zeker ," hernam hij. .Maar hoe wret gij dit DU Dja. Op deze tafel bad mijne moeder een bakje meI geld Ogot? liet ik bier op volgen. ,Wel" zeide bij, _dit Labo wel een' klap geven," zeide hij. • Dan moet gij nedergezet. De dienstmaagd biDDen komende eD zicb gevoel ik aan mijn hart." Zou eene moeder ook ten minste,') hervatte ik, .uwell arm iets langer maken," overtuigd houdende, dat niemand haar zag, nam eenig een ander antwoord kunnen geven, wanneer men Docb hij bleer even boos. • Kom," zeide ik toen, nero geld uit dit h.kje II"r<;; hoo,"el is D,ij niet bekend. baar vraagde: Hoe ·weet gij dat gij nwe kinderen tel mij eens waaroOl gij zoo boos zijt. Mogt Si-Labo Doeb zij had zich vergist. ~aau\"fclijks was dit gebeurd lief hebt? dan niet houwen?" .Ja wel," hervatte bij, .maar ik of Dja-Ogot staat op, brengt haar hare misdaad ouder Had Dja-Ogot vroeger eenen grooten afkeer van hen toch boos op bem." Meer kon ik vnn hem niet bet oog I zeggende dat hij mij dit mededee1cu zoa. bet bidden, bet werd meer en meer zijne gelief- .,trstaan. Ik bragt bern toea onder bet oog, d.t De dienstmaagd zocht bern eerst met vriendelijke koosde bezigheid. 0, wat verheugde ik mij daarin, hij verkeerd handelde en beknorde hem eenigermate. woorden van zijn ,.oornrm('D ar te brengen. Te ver- da t de gemeensebapsoefening wet God bern dierbaar Hij zweeg. Des "vonds boorde ik hem zeer ernstig gecr~. Nu stuift 1.ij in woede op I ontkent hare mis- was. .Zie hij bidt," was het van Saulas, en ik houd en langdurig bidden, eu hoewel ik gaarne weten .. ilde, daad CD wil hem tr lijf. Op dit gcweld kwam mijDe het biervoor , dat een ieder die het liefst met God wat hij met den Heer besprak, meende ik toch zoo· moeder binDeD, die allcen tc buis was. Zij beval zijne zaken bespreekt, wel tot God gekeerd, dat is danig gesprek niet te mogen aftuisteren. Naauwe· de meid iD de keu ken tc gaaD cn Dja-Ogol zicb Daar bekeerd moet zijn. lijk. was hij des morgens opgestaan of hij begon mij zijDe slaapkamrr te bC'geven. den Hecre JClUS aan te zeggen dat hij niet meer boos op Si·Labo WBS. Hij te roepeD en ûch ter rust te leg!(en. lIij geboor· 15 bad den Heer gisteren avond gebeden zijne boosheid zaamde. Niet lang daarna verliet hij eveDwel zijn en de zonde van Si·Labo te vergeven en diens vrouw EeDS bad iemand een gesprek met Dja-Ogot gevoerd, ledekant en begaf bij zich in ziju nachtgoed Daar de te bekeeren .• Maar" hernam ik, "zeg mij eens, waar- en, daar bij bet Hollandseh nog niet te best begreep, huiskamer. ,. Hoe ," zp.ide mijne moeder tot bern I .. zijt om gij dan toch boos wnnrt." Hij antwoordde: .de was hij in den waan gekomen, dat men hcm gezegd gij nog niet te bed Dja-Ogot?" .KeeD Jufrrouw," vrouw van Si·l.... bo is niet. bekeerd en Dlet eene on· bad, dat bij ecn slaaf was. De arme jongen begon antwoordde hij, .ik wil bet ~lijD Ueer zeggeD, morgen bekeerde vrouw magt Si·Labo niet trouwen." Ik nr· bierop zoo klagelijk te weeDen, dat een steenen hart kon ik dood ûjn en Dja-Ogot beeft bet gezien wonderd. mij zeer over dit ani "oord , tot dat ik mij er onder zou verbroken zijn. Ik nam hem bij de en de Heere Jezus beeft bet ook gezien." Toen de berinnerde, dat ik ~en. in mijne scbool over de .fgo. hand, streek hem over zijn hoofd cn trachtte bem overige buisgeDooten te huis gekomen waren Dam bij derij van Salomo sprekende als ter loopa dit onder- te beduiden, dat hij mis verstaan had. Het mogt de tafelbel en schelde. AlleD kwamen binDen. Dja- werp had aangeroerd. niet baten. Ik gaf hem eenige kDikkers en legde Ogot nam nu de zeDdingsbus en zijDe porte-moDDaie In de maand Mei des vorigen jaars werd Dja-Ogot zijn boofd tegen mijDe borst. Alles was te vergeers. en plaatste die voor zieb op tafel, zette mij aan zijne plotseling ernstig ongesteld. Hij kreeg toen zulk eene Ik beproefde het een na het ander, doch uiets hielp. eene en de dienstmaagd aan zijDe andere zijde, pijn in eene der zijden dat de ademhaling bem Toen ging ik naar mijne kamer. Wij bogen te zameD de knieën voor den Heere Jezus, en ik sprak toen een gebed uit, waarin ik mei, opzet den naam vau 18 den persoon, die. zouder het te willen, hem deze verzocht een ieder te ga.1.U zith'u J overtuigde lo('o de droefbeid veroorzaakt bad, wel twiDtigmaal noemde. bijna geheel belet werd. Ik liet oogenblikkelijlt den meid in aller tr;:rnwoonlighcid, dat zij ook uit de Wij stonden op. Vriendelijk gaf bij mij de hand geneesheer balen. Delll dieude bem de noodige ge. bus cn uit zijn ~(>Idb!-jr iets wrggenolllrn bad, !'prnk en zijne oude vrolijkheid was teruggekeerd. neeamiddelen toe, die zoodanig werkten, dat bij bin- baar op f1.'ne 'WIjze toe dat ik o,lroC'elde er niets aan Het was zondag, toen de post bode hem eens eenen Den een paar weken gebeel bersteld oobeen. Niet te morten toevorgrll en Ix-gaf lich tec ruste. Dit briefvau van Asselt bragt. OogeDblikkelijk opende hij lang daarna gaf bij eenig bloed op; en weldra volg. alles kon door bet memehrlijk OOj; gelion eD door dien en las en berlas bern. Het waren droevige tij. den verooheidene bloedspuwingen, die het mij duide· bet meDsehelijk oor geboord ... orden. Doeh, wat er dingea, die bij vernam. TijdiDgen van aardbevingen. lijk maakten, dat zijne longen aangedaan waren, bet- binuen in dl' ziel 'fan den jongen phnts ~r{'(>p, werd De aarde had zich zoo bewogen, dat men gemeend geen ook door een nader onderzoek van den geneesbeer alleen door Gods oog waargenomeu .• Gelijk bet deze zou bebben in eene boot op eene onstuimige zee te ten volle bevestigd werd. Hij knapte intusscben dienstmeid teD opzigtc van mij gaat:' zridc bij tot zitten. De grond was opengebarsten. De buizeu waren weder op. Drie maanden gingen voorbij. Toen ber· zich zelveD, "zoo ga.1.t het mij ten opziJ:tc van den ingestort. De mensehen waren naar het veld gevlagt TOtten zich de bloedspuwingen in veel beviger graad Heere Jezns. Die .lieDstbode meeDde dat ik h.ar niet en in vrees en verwacbting der dingen, die het aardrijk dan te voren; de tering ontwikkelde zich en bet zag, en toeb heb ik haar gezieD; en ik ~e1oof dat de ,cbeen als zou zijn leven biDnen een paar dagen af· Heere Jezus uiet bestaat eu mij niet ziet, en toch 16 geloopen zijn. Eensklaps ging hij op lekeren zondag bestaat Hij en ziet Hij mij." Van delen oo~euillik af .vond in zijn bed overeind zitten en verzocht bij mij aan geloofde hij alles, wat bern .. n Jetus geze;;d nog zouden overkomen. Vau Asselt bad zich naar het psalmvera, dat bij die week geleerd bad, te mogen werd, eD beeft bij iD kinderiijkeD .. eovoud eu mei ,·oor· het iolandsebe opperboofd van Sipirak begeven en bern opzeggen. Ik scbrikte, daar ik mij eD geen mijner beeldeloote blijmoedigheid des Heeren woord belfefd. verzoeht zich met ziju volk voor God te verootmoe· buisgenoaten zich kon '·erklaren, 1100 hij biertoe in Drie stukken, zegt de I1cidelberger Catechismus, digen; doeh deze had het laten blijven bij het woord: ,taat geweest W8&, gelijl< nlij dit ook nu nog niet zijn den mensch noodig te "eten om zalig Ie lovel! .ik zal er over denken." Zoodauig was de inboud van regt duidelijk is. 11< ,tand bem zijn verzoel< natuur- en te sterven. Gewis dit is zoo. De bevinding van dezen belangrijken brief. Het werd nvoDd. De bnis· lijk toe. Daarop zeide bij, na ieder woord diep allen, die God ooit hebben gevreesd, beeft de wlI8r· selijke bijbelbespreking bad een einde genomen en adem halende: heid van dit woord verzegeld, al heb beD lij ook juist wij maakten ons gereed eene boterbam met een kopje dezen Catechismus lIimmer ouder de oogen gehad. thee te gebruiken. Toeu verzocht Dja.Ogot mij or Zie op mij in gUD,t nn boven; Het i. Dja-Ogot ook zoo gegaan. -Hoe leclijk! niet hij n.ar bed mogt gaan. Ik verwonderde mij. Hij Wees mij tocb genadig, Heer: waar, hoe lecIijk ?" zeide hij eeDS, .dat ik niet wildc was toeh den gaDscben dag vrolijk gelVeest en daar· Eenl88m ben il< en venohoven, gelooven dat God de wereld gesebapen beeft ," en op bij in bet gebeel niet slaperig. Daar bij even,vel Ja d' ellende drukt mij nek .ijn verzoek blfef aandringen stond ik het hem toe. Nogtans kon ik niet begrijpr.n, wat hem bt!woog zijne 19 14 boterbam dit maal iD den steek te laten. Spoedig eenen aDderen tijd: ,Wat was ik op Sumatra tocb was het raadsel opgelost. Nog lnng Dadat bij de 'k Roep U aan in angst en smart; slecht! ik loog, ik stal, ik vloekte. . . .. Foei, foei ," hubkamer verlaten had, lag bij de belangen vall Duizend zorgen. dui.end dooden, zeide bij, _MijD Heer van Asselt bad en ik deed zijn volk voor Gods troon te bepleiten. Des ande- Kwellen mijn angstvallig bart: ook net alsof ik bad en toch bad ik niet, waDt ik ren daags schreef bij eenen brief aan het opperhoofd Voer mij uit mijn' angst en nooden. had eenen grooten afkeer van bidden." - Ecns vraag· van Sipirok, waarin bij bem aanmaande den raad de mijne moeder aan hem: _Dja-Ogot! boe weet gij van van Asselt niet meer in den wind te slaan. Allen, die er bij tegenwoordig waren, stonden de toeh, dat de Heere Jezus u lief beeft?" Wel, ant- Later ontviDg bij eenen brief van Si-Labo. Dez. tranen in de oogeu. Nieman~ sprak een enkel woord. woordM hij: .de Heere Jezus is voor mijne zonden deelde belll mede, dat hij met eene jonge dochter IntusscbeD ging Dja-Ogot weder IiggeD. Van dien aan het kruis gestorven, voor mij heeft Hij zijn van Sipirak in het buwelijk getreden WBS. Het was oogenblik af a.n \ferd hij op Dieu,v iets beter. bloed aan het kruis gestort. Nu heeft Hij mij de Dja-Ogot duidelijk aan te zien, dat hij boos werd. Even na nieuwjaarsdag van dit jaar kwam de zonden vergeven, mij een ander hart geschonken en Dit bad ik nog nooit in hem opgemerkt. Ik vraag- geneesheer op zekeren morgen als naar gewooDte hem ik ga Daar den bemel." II'Gocd zoo, mijn jongen," zeide de hem derbalve, wat bem lIcbeelde. .Ik wilde Si- eene visite brengen, toen bij bet volgende gesprek 10 met den doctor aanknoopte. Dja-Ogot. HeeCt de Heere Jezus niet, zij gelooven niet in aem en kun· zeide ik tot bem: .• Dja-O:;ot! het kon wel zijn, dat doctor Dja-Ogot.liefP - De doctor. Ja, zeker. - Dja. nen dus in den hemel niet komen. Nu heb ik altijd gij spoedig naar den hemel gingl, moet ik ook 1I0g Ogot. HeeCt de doctor den Heere Jezus ook lief?- gehoopt naar Sumatra te gaan om hun bet Evauge. iets voor u naar Sumatra schrijven ;OU ",0 nceu, ant. De doctor. 0 ja. - Dja-Ogot. Dja-Ogot is .an daag lie te brengen, maar Dja-Ogot zal wel hier blijven woordde hij ," 'nicls , alles is gedaan. Ik beb den .eel beter. - De doctor. Dit is ook zoo. - Dja-Ogot. en daarom heb ik zoo gehuild; maar ik heb den Heer gedankt, dat gij mij zoo goed opgepa.t hebt." De doctor heeCt mij niet beter gemaakt. - D. doctor. Heere Jezus gebeden eenen zeudeling naar Tobalaud Daarop openbaarde hij mij bet laatste geheilT' zijns Niet Dja-Ogot?-Dja-Ogot. Neen, de doctor is wel te zenden en ben nu uiet meer bedroefd." ,Dit is goed harten. Spoultak was zijne gehoorteplaats, Amanu. goed, hij komt eIken dag hij mij, hij geeft mij goede zoo, mijn jongen;" zeide ik. - Deze mededee\ing is buanka zijn vader, Naïbuauka zij"e n,oeder en drankje.. , hij paat goed op mij, maar de Heere Jezus diep in mijue ziel gevallen. Hoe gaarne ging ik Sisindir zijue zuster. Ik zweeg en zal blijven zwij. maakt mij beter. - De doctor. Dit i. ook zoo Dja- zelf naar de oevers vau het Tobameer, zoo banden, gen totdat ik de verhooring aanscbouw vau dat Ogot. - Dja-Ogot. Zeker, doctor, maar daar moeten die ik niet mag verbrekcu, mij uiet weerhielden. gebed, waarin bij zoo droevig klaagde: mijn vader, wij den Heer Jezus ook .oor danken. - De doctor. Doch de Heer beeCt het gebed van den jougen ge- mijne moed~r J mijne zuster J zij kennen den Heere Dit is waar, Ilja-Ogot. - Dja-Ogot. Wil de doctor hoord, eu zal het, daar staan Zijue belolten mij borg Jezus niet. dit d~n wel doen? - De doctor. Neen, dit moet Dja- voor, op Zijuen tijd, zeer heerlijk verhooren. Wist De eerste Maart ging zonder iets bijzonders op Ogot doen. - Dja-Ogot. De Heere J ezUI ..rstaat ik nu slechts uog de namen zijner ouders, dacht ik. te leveren voorbij. Daar ik des avonds bij bet komj ik zou uitzien naar hetgeen God met hen doen zal. drinken niet tegenwoordig was, deed mijne mueder 20 Maar eeu en andermaal bad ik er Dja-Ogot uaar het gebed en heval zij den jongen met meer dan gevraagd eu bad bij mij geantwoord, dat het niet gewonen aandrang aan de boede des I1eeren Jezus mij wel, maar de doctor verstaat mij niet, maar ik eerbiedig was, zoo kinderen de uamen hunuer ouders aan. Omstreeks uegen ure kwam ik te buis. Naau. versla den doctor wel. - Een paar dagen later dank· noemuen. Intusseben meldde van Assclt mij, dat hij welijks was ik bij zijn ledekant gezeten en had ik ten de doctor en Dja-Ogot deu Heere Jezus bij hem gevraagd hoe bet was, ol bij kreeg eene bloed. monde van dezen lieven jougen op regt kinderlijke 22 spuwing. Ik ondersteunde bem met mijnen linkerarm. wijze. Hij greep mijne regtcrbaud en dru kte haar iunig Allcn, die op eenigerlei wijze den knaap gekend het. voornemeu had opgevat Sipirok te verlateu ilO de hartelijk, en terwijl bet bloed hem uit den moud hebben, zullcn deze getuigenis, bij was een lieve vallei van Siliudung iu te gaau. DJa-Ogot was met vloeide gelijk het water uit eene opengezette pomp. jongen, gaarne willen bevestigen. De Hee!'e Jezus deze tijdiug ganseh niet te vreden, daar bij vreesde, had hem lieC. Hiervan was hij zieb bewust, en daar. dat de bewoners van Asselt zouden kwaad doeu, 24 door was ook zijn bart overvloeijend in liefde. Met zoo deze streek niet eerst aan bet uederlandseb ge. groote vrijmoedigheid .erhaalde hij eens in de school, zag ouderworpen werd. Ik maakte hem de opmer. kraan, zeide hij, mij aanziende, .ik.•• dood!" Toen dat de Heere Jezus hem zijne zonden vergeven had, kiug dat het genoeg was, zoo de Heere Jezus van zeide ik: .dat is niets Dja-Ogot! de Heere Jezus is dat hij nu den dood niet vreesde, en dat bij naar Asselt ter zijde stond, en dat die geeue soldaten bij u en Hij heeft u lier." Daarna voelde hij met den hemel ging. Op eenen anderen tijd voerde bij beboeCde om vau Asselt te beschermen. Nu verdween zijne linkerhand naar zijn bart en met zijne regter. in de school met zeker meisje een gesprek. Eiude· de vreeze vau Dja-Ogot en was bij welgetroost. hand naar den slagader aau de regterzijde van zijnen delijk vraagde bij haar oC zij ook naar den hemel Wat mij aangaat, ik zag en zie in de mededeeling van hals, sloeg de oogen ten bemel, boog het hooCd en ging, eu toen zij bem hierop zeide, dat zij dit niet wist, van Asselt niet.s anders dan de voorbereiding 'van gaf, terwijl ik hem nog altijd in den arm bad, den kwam hij in allerijl naar miftoeloopen, roepende: God om bet gebed van Dja-Ogot te verhooren. De geest. ,V.,·schrikkelijk, Mijn .Heer, .ersehrikkelijk, zij weet yallei van Silindung scheidt het land van bet Toba. Zoo leelde en stierl de eersteling der Battakkers , niet oC zij naar den bemel gaat en zij krijgt er, naar meer van dat van Sipirok. die voor deu troon des Lam. zullen juichen: Hij zijnen hals wijzellde. zoo'n kleur van." Eenige dagen VI;"r zijnen dood deelde hij mij heeCt ODS Gode gekocht met Zijn bloed. Dja-Ogot heelt nen 18 Januarij 1862 is Dja-Ogot .oor bet laatst mede, dat, nis hij iu den lwmcl kwam, hij er zijn krois gedragen. Het was zwaar. Maar nog in de school geweest.. Toen kreeg hij op nieuweene slechts ééu' menseh zou kennen. Ik vraagde hem, was de jongen geen veertieu jaren oud, oC de Hei. bloedspuwing en daarna nog vele. Het werd hem wie dat ziju zou. .Dat zal de vauer van Hendrik land nam het reeds van zijne scbouders. Trouwens, thans meer dan vroeger duidelijk, dat zijn aardsche zijn ," liervatte hij, hiermede mijnen overledenen broe· wat rijp is voor den hemel deugt niet meer voor Iigebaam afgebroken werd en dat de Heer bem een der bedoelende. Inderdaad was mijn hroeuer de de aarde. mj is Dit bet Oosten gekomen ook ter beo nieuw zou toebereiden. .0," ztide bij mij op zekeren eenige christen, dien hij bad zien sterven. achaming van de kiDderen van bet Westen. Wel· In den naebt tusschen den 28 Februarij en den dra breekt de tijd aan, dat de Indianen, als zendbo· 21 ] Maart was Dja-Ogot, naar het mij toesebeen, vrij den herwaarts gezonden, aan dc vervaHen gemeenten wel en buitenllewoon helder van hoofd. Omstreèks het Evangelie zollen verkondigen. Vele laatsten zul· morgen, Nwat ben ik gisteren avond bedroeld geweest, twee ure ging bij overeind zitten, en vraagde bij mij, len de eersten zijD. Als een bekwaam boogschutter wat beb ik gebuild!" ,Is het waar?" antwoordde ik, wat de lIeer vau Assclt mij vroeger over zijne gesehie. zal de Heer zijn wit trefen. Hier ga ik zeker op. ,en waarom bebt gij dan zoo gehuild eu waarom zijt Amen. gij dau zoo bedroeCd gelVeest?" ,Wel," antwoordde bij, ROTTERDAM. A. MEYER. ,ik dacht: Dja-Ogot gelooft in den Heere Jezus en Maart 1862. hij gaat naar den bemel, maar ik daebt ook, mijn denis gescbreven bad. Ik deelde bem mede, wat de vader eu mijne moeder en mijne zuster kennen den lezer reeds weet, waarop bij liet .olgen: .preele.... 'roeD precies bekend. Sommigen houden het op Schilder des Konings 1814 of 1815, anderen op 1809 of 1810. AI jong gaf hij blijk van een artistieke aanleg en in de levensbeschrijvingen die er van Raden Beslist niet als een anoniem figuur, zoals dat Saleh zijn, wordt vaak gewezen op een toe- met de slaven het geval was geweest, verbleef vallige ontmoeting, een gelukkig toeval, be- de kunstschilder Raden Saleh in Nederland. palend voor de rest van zijn leven. We zijn dan wel een eeuw verder. De VOC Gedoeld wordt op zijn kennismaking met de was opgeheven en Indië had het Engelse tus- Belgische schilder A.A.J. Payen, die de eer sen bewind gekend. Bovendien gaat het hier toekomt Raden Saleh te hebben ontdekt. niet om een eenvoudig iemand, maar om een Payen was in die jaren als schilder toege- telg uit een redelijk voornaam, en in die tijd voegd aan professor Reinwardt, stichter van wat opstandig, Semarangs regentengeslacht. 's Lands Plantentuin te Buitenzorg, zoals Bo- Een man bovendien die over uitzonderlijke gor in die jaren nog heette, en Directeur van talenten beschikte. den Landbouw, Kunsten en Wetenschappen Wanneer Raden Saleh werd geboren is niet op Java en de naburige eilanden. In deze 11 Raden Sa/eh. functie doorkruiste Reinwardt Java, waarbij Deze laatste bood niet alleen onderdak aan hij zich liet vergezellen door een team teke- Raden Saleh maar bracht hem ook in contact naars en schilders waarvan behalve Payen met zijn broer baron van der Capellen, gou- ook de gebroeder A.J. en J.Th. Bik, teke- verneur-generaal van Nederlandsch-Indië. naars van professie, deel uitmaakten. Overigens, wordt van deze Van der Capellen Op een van deze reizen deed men Tjiandjoer in de "Indische Verlofganger" van april 1925 aan waar op dat moment Raden Saleh in het ook vermeld dat toen hij en zijn vrouw naar huis van de resident der Preanger regent- Nederland terugkeerden "zij onder de souve- schappen, jonkheer Robert L.S. van der Ca- nirs aan de Oostelijke gewesten een klein Pa- pellen verbleef en waar hij waarschijnlijk de poea'sch meisje mede naar het vaderland" kort tevoren door Van der Capellen opge- namen. richte Hoofdenschool bezocht. Payen raakte Voor Raden Saleh, echter, toonde Van der onder de indruk van de artistieke kwaliteiten Capellen, zoals Raden Saleh zelf schrijft, van Raden Saleh, toen nog maar een knaap reeds als kind op Java een vaderlijke be- van een jaar of twaalf, vijftien. Raden Saleh langstelling. Het was onder meer ook aan werd door hem als leerling geadopteerd, Van der Capellen te danken dat Raden Saleh mocht soms met Payen mee op reis en kreeg zijn opleiding in Europa kon voortzetten. In zo zijn eerste teken- en schilderlessen. Raden 1829 reisde Raden Saleh als klerk van de In- Saleh vertoonde inderdaad een uitzonderlijk specteur der Financiën, De Linge, mee naar talent. Hij maakte naar voorbeelden van Nederland. Hij mocht mee om De Linge "ge- Payen treffende waterverfschilderijtjes van durende de overtogt inlichtingen omtrent de Javaanse volkstypen. Deze schilderijtjes zeden, gebruiken en instellingen der Javanen staan in scherp contrast met de latere tame- te geven en hem in de Javaansche en Malei- lijk pompeuze schilderijen die Raden Saleh in sche talen te onderwijzen". de Europese traditie van zijn tijd zou ma- Aanvankelijk lag het niet in de bedoeling dat ken. Raden Saleh lang in Nederland zou blijven. Payen, dus, om de woorden van Kalff te ge- Hij zou direct weer met De Linge terugrei- bruiken "leerde hem omgaan met terpentijn zen. Als De Linge nog hetzelfde jaar weer en lijnolie, met palet en tempermes, hij leerde naar Java vertrekt blijft Raden Saleh echter hem de hand dienares maken van het oog en achter. Hij wilde, zo schrijft De Loos-Haax- gaf hem een begrip van westersche kunst". man "nog eenige tijd blijven om beter reke- Er waren er echter meer die zich het lot van nen te leren en beter Nederlands, en ook de schildersleerling aantrokken. Ook Rein- steendrukken". Dankzij een aanbevelings- wardt deed dit en jonkheer Van der Capellen. brief van Payen en dankzij de steun van 12 Reinwardt en Van der Capellen mag Raden sterk. Het was pas een paar jaar na de Java- Saleh voorlopig twee jaar in Nederland blij- oorlog waarin de Nederlanders pas na zeer ven. Van het Nederlands-Indische gouverne- veel moeite en ten koste van vele mensenle- ment ontvangt hij hiervoor een beurs van vens de opstand van Diponegoro hadden tweeduizend gulden. kunnen onderdrukken. Met de zorg van Raden Saleh belastte zich Treffend voor het wantrouwen zijn de ge- J.e. Baud, de latere gouverneur-generaal en dachten van Baud over de toekomstige loop- minister van koloniën. Via Baud kwam Ra- baan van Raden Saleh: "landmeter in een of den Saleh in contact met de schilder Cornelis ander eenzaam gewest". Ver weg dus en niet Kruseman. Baud schrijft hierover: "ik heb bepaald een baan voor iemand die zich in de tegenwoordig een Javaan, Raden Salih onder ogen van zijn tijdgenoten tot een verdienste- mijn opzigt die wonderen verrigt in het vak lijk schilder ontwikkelde, en later zelfs als er- der teekenkunst. Ik heb hem in aanraking ge- kend schilder in heel Europa furore zou ma- bragt met Krüseman en hij brengt nu dage- ken. Hetzelfde geldt voor de positie die lijks 4 uren door in het atelier van dien wordt geopperd als in 1834 het Nederlands- smaakvolle schilder." Indische gouvernement zich over de terug- Niet lang daarna echter verliet Raden Saleh, keer van Raden Saleh moet beraden. Een die in Den Haag in de kost was gegaan, Kru- Raad van Indië concludeert dan: "Voor het seman en wendde zich tot de in die tijd ook binnenlandsche bestuur is Saleh mijns inziens bekende schilder Andreas Schelfbout. Om bedorven". Wel is hij te plaatsen "als Ja- zich verder te bekwamen kopieerde hij ook vaansch ambtenaar ter Algemeene Secreta- schilderijen van Hollandse meesters. Vooral rie, alwaar thans niemand is die een Ja- de Stier van Potter zou hem erg hebben aan- vaansch geschrift behoorlijk vertalen of za- getrokken. menstellen kan". Ook Baud voelt wel wat Het beviel Raden Saleh kennelijk zo goed in voor deze suggestie. Raden Saleh zou dan ge- Nederland dat hij veel langer dan twee jaar lijk voor het Museum des Rijks wat schilde- zou blijven. De keren dat zijn terugkeer naar rijen kunnen maken en in zijn vrije tijd por- Java ter sprake kwam verzette hij zich hier tretten kunnen schilderen. Weer een ander, met kracht tegen. Hij ging op kamers wonen, om advies gevraagd, geeft als zijn mening dat "met een boekje voor de voorschotten en het Raden Saleh inmiddels "te knap" is gewor- middagmaal van de kok", kreeg zijn eigen den en dat repatriëring naar Java zowel voor atelier en hoefde zich financieel geen zorgen hemzelf als voor het gouvernement "beden- te maken. Het rijk betaalde. Ze deed dit kelijk" is. trouwens, krijgt men de indruk, niet zo zeer Uiteindelijk is het de minister van koloniën uit bezorgdheid voor het welzijn van Raden Van den Bosch die beslist dat Raden Saleh Saleh, maar eerder omdat men niet meer wist langer in Nederland mag blijven. Verwijzend wat men met hem aanmoest. De Nederlandse naar een andere Javaan, die door de Engel- regering en in het bijzonder het Nederlands- sen in Bengalen was opgeleid, en die zich in- Indische gouvernement zat een beetje met derdaad daarna bij de opstandelingen van Raden Saleh in de maag. Raden Saleh mag Diponegoro had aangesloten, doet het hem dan wel een van de eerste Indonesiërs zijn ge- de terugkeer van Raden Saleh "bij nadere be- weest die een moderne opleiding in Neder- schouwing niet zoo geheel vrije van bezorgd- land kreeg, en die in dit opzicht een voorlo- heid voorkomen" en stelt hij voor Raden Sa- per was van de studenten die vanaf het einde lehs verzoek in te willigen. van de eeuw naar Nederland zouden komen, Raden Saleh krijgt twee jaar respijt. Als die dit was niet wat de overheid bij zijn overtocht twee jaar verstreken zijn - in 1837 - wordt voor ogen had gestaan. men weer met hetzelfde probleem geconfron- Dankzij de voorspraak en protectie van een teerd. Ditmaal vindt men een oplossing door aantal invloedrijke ambtenaren had Raden Raden Saleh een studiereis naar het buiten- Saleh zijn verblijf in Nederland kunnen ver- land in vooruitzicht te stellen. Er is echter één lengen; bij de consequenties daarvan had hinderpaal. Raden Saleh wil niet zo erg en men niet stilgestaan. De opleiding van Raden bovendien spreekt hij geen Frans. Om deze Saleh was uit de hand gelopen. Hij was de taal te leren wordt zijn verblijf in Nederland banen die men in Indië aan Javanen ter be- wederom met twee jaar verlengd. Uiteinde- schikking wilde stellen ontgroeid. Bovendien lijk vertrekt hij in mei 1839 naar het buiten- was men bang geworden dat hij tijdens zijn land en wel naar Duitsland. verblijf in Nederland en door de extra oplei- Over Raden Salehs tijd in Nederland, tussen ding die hij daar gekregen had, wel eens voor 1830 en 1839, is niet zo veel bekend. Uit het de Nederlanders in Indië ongunstige en on- archiefonderzoek van De Loos-Haaxman welgevallige ideeën zou kunnen hebben opge- weten we wat hij in 1832 droeg: "een supra daan. Kortom, dat hij zich op Java onge- fijne Rus groene winterjas, een geblomd vest, hoorzaam en misschien zelfs opstandig zou een fijne olijfkleur laken jas .en een fijn co- opstellen. Vooral in het begin der dertiger ja- leur de chèvre pantalon en dito vest" en ren van de negentiende eeuw speelde dit "Engelsche hemden met batisten jabot, die 13 Boschbrand, schilderij van Raden Saleh. in hun geplisseerde val een sierlijk onderdeel Zeker heeft hier toe bijgedragen dat hij zich waren van de herenkleding van die tijd". al snel ontwikkelde tot een societyfiguur, een Ook zou Raden Saleh blijk hebben gegeven welkome gast van prinsen en hertogen en een van een "verbazingwekkende hovaardij". opvallende verschijning op feesten. Portretten schilderde hij wel, bijvoorbeeld Raden Saleh verbleef bijna vijf jaar in Duits- van de al overleden Daendels, en ook van land en woonde lange tijd in Dresden. Hij Baud, Van den Bosch en van Martin, "direc- raakte bevriend met de groothertog van Sak- teur van 't beestenspul" , maar voor deze sen-Coburg-Gotha, broer van de echtgenoot laatste drie weigerde hij geld aan te nemen. van koningin Victoria, en kwam via de groot- Het waren blijken van dank voor de hulp die hertog in contact met de hertogin van Kent. hij ontvangen had en in het geval van Martin In 1844 wordt hij naar Nederland teruggeroe- vooral omdat hij diens leeuwen mocht schil- pen. Hier wordt hij nu als een groot schilder deren . Opdrachten uitvoeren, en dus betaald erkend. Koning Willem 11 ontvangt hem en worden, wees hij liever af. Dat was niet in schenkt hem de Orde van den Eikenkroon, overeenstemming met zijn stand. Hij wilde een Luxemburgse onderscheiding. Later, zelf uitmaken wie en wat hij schilderde. Zijn maar toen had Raden Saieh al weer enige tijd voorkeur ging hierbij niet uit naar portretten in het buitenland vertoefd, zou koning Wil- maar naar natuurgeweld en beesten, het liefst lem III hem tot hofschilder , Schilder des Ko- nog paarden en wilde dieren. nings, benoemen. Raden Saleh leefde voor de schilderkunst. Na in 1844 even in Nederland te zijn geweest Een tijdgenoot, Verstege, noemt in een brief vertrok Raden Saleh weer naar het buiten- uit 1837 zijn levenswijze bepaald "gierig", land, nu naar Parijs, waar hij door koning maar voegt daar gelijk aan toe: "doch tot Louis Philippe in audiëntie zou worden ont- aanschaffen van hetgeen hij noodig acht tot vangen. Het was met name in Parijs dat Ra- voortzetting van zijn kunst, kent [hij) geen den Saleh alleen al door zijn verschijning op- Palen". Hetzelfde blijkt in de beschrijving viel. Hier kleedde hij zich soms in wat ge- die in de brief van het atelier wordt gegeven: noemd wordt een "opzichtig Javaansch fan- "Zoo een behoefte heeft hij ook, wat hij tasiepakje". Hij stond er bekend als de noodig heeft om zijn kunst voort te zetten, "prince Javanais" en ook wel als "Prince tot het aankopen van Prenten Boeken Beel- Djalma", naar een figuur uit de in die tijd den van Menschen (en) Beesten, zoo dat de populaire roman van Eugène Sue, "Le juif eenigste Sieraad in zijn Attelier bestaat van errant". In Parijs ontmoette hij ook de schil- beenderen en geraamtes: en men vind er nau- der Horace Vernet, met wie hij enige tijd in welijks een stoel, om op te zetten". Algiers verbleef. Meer aandacht kregen in het verleden de om- In 1851 keerde Raden Saleh uiteindelijk naar zwervingen door Europa van Raden Saleh. Java terug, getrouwd met een "vermogend 14 Europese dame": mejuffrouw Winkelman, Kwekelingen die grond in Weltevreden bezat. Het huwe- lijk, overigens, hield niet lang stand. Raden Saleh liet zich scheiden en zou uiteindelijk Langzaam begint in de loop van de vorige met een Javaanse hertrouwen. Vlak voor zijn eeuw de in de zeventiende eeuw verlaten ge- vertrek nog, werd Raden Saleh lid van het dachte dat Indonesiërs voor bepaalde beroe- Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en pen in Nederland moeten worden opgeleid Volkenkunde van Nederlandsch-Indië. In weer veld te winnen. Nadat Raden Saleh in 1866 werd hij wegens 'wanbetaling van de le- 1829 naar Nederland was gekomen, kwamen denlijst afgevoerd. Omdat het hier om een bezoeken van Indonesiërs voor studie of om belangrijk man ging, besloot het Instituut andere redenen traag op gang. Indonesiërs in uiteindelijk toch tot een schikking. Nederland werden een zeldzaam maar niet Op Java viel Raden Saleh eveneens op. Een geheel afwezig verschijnsel. Aanvankelijk Engelsman, Sir E.K. Laird schrijft hierover: ging het niet om een hogere opleiding. Men "Hij was gekleed in een donkerblauw uni- kwam hier om zich te bekwamen in ambach- form met een staartrok, rood aangezet, ten - en misschien kunnen we schilderen hier dichtgeknoopt en de kraag tot aan de ooren. ook toe rekenen - of om wat we tegenwoor- Op zijn borst schitterde menige ridderorde, dig lagere beroepsopleidingen zouden noe- zijn lang haar was in een smalle knoop in den men te volgen. nek gebonden en zoo het niet zijn donker- In 1835 was Raden Ngabehi Poespa Wi Làgà bruine huid ware geweest, zou ik zeggen dat al met de afgevaardigde van het Neder- hij was uitgedost als een generaal van voor- landsch Bijbelgenootschap J.A. Palm mee heen, Nelson bijvoorbeeld." naar Nederland gereisd. Hier moest hij toe- De angst van de dertiger jaren dat Raden Sa- zicht houden op de aanmaak van nieuwe Ja- leh zich misschien opstandig zou gedragen na vaanse karakters bij de lettergieterij Joh. En- terugkeer uit Nederland, bleek in ieder geval schedé en Zoonen te Haarlem. Van dit be- na 1851 ongegrond. Wel werd hij er in 1868 zoek maakte de Nederlandse taalkundige en van verdacht bij enige woelingen betrokken voorloper van de Javanologie, professor Ta- te zijn geweest, maar deze verdenking bleek co Roorda, gebruik om zijn kennis van het ongegrond. Raden Saleh zou aan iets derge- Javaans te verbeteren. Professor Roorda, die lijks zelfs niet denken en vroeg zich ver- nooit een bezoek aan Java zou brengen was bijsterd af hoe men op het idee was gekomen van dergelijke "informanten" afhankelijk dat hij er iets mee te maken had. "Zou ik na voor zijn studie van het Javaans. Hij ont- 23 jaren lang in Europa in beschaafde krin- moette meer "native speakers" . In zijn voor- gen verkeerd te hebben mij hier verlagen om woord op zijn" Javaansche Grammatica, be- mij in gezelschap te mengen van bandieten en nevens een Leesboek tot oefening in de Ja- oproermakers en wat meer zegt, samen te vaansche Taal", gepubliceerd in 1855, dankt spannen met zulks gespuis om mij op te wer- hij J .A. Wilkens, niet alleen voor zijn in tijd- pen tegen het gouvernement dat mij tot den schriften gepubliceerde artikelen en monde- huidige dag nog steeds met weldaden over- linge en schriftelijke opmerkingen, maar ook laadt?" omdat hij toen hij in 1848 voor korte tijd In 1875, ten slotte, bracht Raden Saleh nog naar Nederland kwam om met Roorda aan een keer een bezoek aan Europa, dit maal in de Delftse Academie samen te werken een Ja- het gezelschap van zijn Javaanse vrouw. Na vaan meebracht. Roorda is Wilkens erkente- wederom bij de koning te zijn ontvangen, lijk voor het feit dat deze "bij zijn overkomst reist hij direct door naar de zomerresidentie naar hier een niet geheel onbeschaafde Ja- van de groothertog van Saksen-Coburg-Go- vaan meêbracht, een klerk in dienst van den tha. Na ook nog Italië bezocht te hebben Rijksbestierder van Soerakarta, Sastra-dima keert hij in 1878 naar Java terug. Hij sterft genaamd, die, ofschoon overigens ongelet- twee jaar later. Zijn grafschrift luidt: terd, zijn moedertaal goed sprak en schreef". Dezelfde dank is Roorda verschuldigd aan de RADEN SALEH filoloog en Javanicus C.F. Winter. Deze DJOEROEGAMBAR DARI SRI kwam dan wel niet persoonlijk, maar stuurde PADOEKA KANDJENG RADJA zijn zoon: van Javaanse afkomst en het Ja- WOLLANDA RIDDER DER vaans goed beheersend. ORDE VAN DE EIKEN Javanen reisden niet alleen naar Nederland. KROON, KOM MET DE STER Ook in België kwam men ze tegen. In Brussel DER FRANS JOSEPH ORDE, volgde Kadjo, zoon van een onderofficier RIDDER DER KROON ORDE van de Javaanse cavalerie van de soesoehoe- VAN PRUISSEN. RIDDER nan een opleiding tot horlogemaker. Dat het VAN DEN WITTEN VALK. zover kwam was het gevolg van een klacht Meninggal di Bogor 23 April 1880. van ene C. Coenaes, landhuurder te Soera- karta. Deze had "den Keizer van Soerakarta meermalen opmerkzaam gemaakt op de on- 15 WillelIl Iskander. bekwaamheid zijner werklieden; zijne pendu- les en horlogien werden aan ongeoefende handen toevertrouwd; zijne goudwerken decht behandeld". Dit euvel zou te verhel- pen zijn door een van de onderdanen van de soesoehoenan in Europa een opleiding te la- ten volgen. Zo vertrok in juni 1856 Kadjo, 21 jaar oud, samen met de familie Coenaes naar Brussel. Reeds tijdens de overtocht toonde Kadjo zich een behulpzaam persoon en stond hij me- vrouw Coenaes en haar kinderen trouw ter- zijde "gedurende 23 dagen stormweder". In Brussel zou hij zich door zijn ijver onder- scheiden. Voor hij echter tot horlogemaker kon worden opgeleid moest hij eerst Frans Ie- ren. Na een jaar was hij zo ver dat hij in de leer kon gaan bij de horlogemaker Heck- mann en ook lessen aan de tekenacademie kon volgen om zich in het ornamenttekenen te bekwamen. Kadjo was, mede door zijn ijver, een voor- beeldig leerling. Hij was beter dan de ande- komst in Amsterdam wordt Satie eerst in "de ren die - al langer - bij Heckmann het vak plunje" gestoken. Na hem ook nog "het leerden. In oktober 1859 kreeg hij bij het uit- loopen met zijne voeten in schoenen te heb- reiken van de prijzen van de Akademie van ben doen oefenen" vertrekt Satie naar het Schoone Kunsten in Brussel de eerste prijs in dorp Vreeswijk waar een schoolmeester, het ornamenttekenen der tweede klasse. Coe- Dapperen genaamd, zich met zijn opvoeding naes was met zijn beschermeling ingenomen: belast. Daarna, in 1858, na enigszins aan het "Ik mag zeggen dat het mij gelukt is van de- leven in Nederland gewend te zijn, verhuist zen Javaan een waar kunstenaar te maken", hij naar Arnhem, waar hij in de kost gaat. In zo schreef hij . Arnhem ook deed Satie zijn belijdenis en ver- Het pronkstuk van Kadjo's vakmanschap andert hij zijn naam in Willem Iskander, de was een "duplex à balancier compensateur naam van de Nederlandse koning als voor- op tien steenen" , bestemd voor de soesoe- naam kiezend. hoenan. Het uurwerk had Javaanse cijfers op Tevens geeft hij de wens te kennen in zijn ge- de wijzerplaat en bevatte de inscriptie "Ka- boortestreek in het Christelijke geloof te mo- djo, habdi dalem ponokawan djam hing Soe- gen onderwijzen . Iedereen is vol lof over rokarto moeridipoen toewan Higman Brus- hem . Hij was vlijtig, gehoorzaam en onbe- sel", ofwel "Kadjo, vorstelijk dienaar, page rispelijk van gedrag. In hetzelfde jaar nog, voor de uurwerken te Soerakarta, leerling 1858, bepleiten Godon en de hoogleraar Mil- van den heer Heckmann te Brussel". Het lies het lot van hun pupil bij de minister van werd alvorens naar Soerakarta te worden koloniën, J.J. Rochussen. De staat zou een gestuurd eerst naar Den Haag gezonden. verdere opleiding van Willem Iskander moe- Daar werd het aan Van Wielik "horlogie- ten bekostigen. Het toekomstige onderwij- maker van H.M. de Koningin" en anderen zersschap van Willem Iskander was nog niet waaronder de minister van koloniën Rochus- het hoofddoel. De nadruk lag op het ver- sen, getoond. Allen waren zeer onder de in- spreiden van het christelijke geloof door hem druk van Kadjo's handwerk. in de 8ataklanden. De regering stemt toe en Bekender dan Kadjo en ongeveer ter zelfder in 1859 verhuist Willem Iskander wederom, tijd in Europa verblijvend is de Sumatraan nu naar Amsterdam. Hier bezoekt hij de Oe- Willem Iskander. Deze werd in 1840 in Zuid- fenschool en krijgt hoofdonderwijzer D . Tapanoeli geboren. Zijn jongensnaam was Hekker Jr. als zijn mentor, met wie hij zijn Satie, later uitgebreid tot Satie gel ar Soetan leven lang een bijzondere band zou houden. Iskandar. In zijn jeugd bezocht hij de inland- In 1860 haalt Willem Iskander de akte voor sche school te Pajaboengan waar hij al snel hulponderwijzer. opviel bij de assistent-resident van het ge- Zonder problemen was de financiële steun bied, A.P. Godon. Deze bezorgt hem een van de Nederlandse regering niet gegaan. Net baantje als adjunct-inlandsch schrijver op een maand voordat Willem Iskander zijn ak- zijn kantoor. te haalde, werd er een kort debat in de Twee- Als Godon in 1857 met verlof naar Neder- de Kamer over gevoerd. Bij de behandeling land afreist wil hij een Batakker meenemen. van de troonrede merkte Van Hoëvell op dat Satie biedt zich aan en vertrekt inderdaad sa- hij vernomen had dat een " Battaasch jonge- men met Godon naar Nederland. Na aan- ling op kosten van den Staat worde opgeleid 16 om het Christendom te gaan verkondigen op sterft tijdens de overtocht. Willem Iskander Sumatra". Hij juicht dit in principe toe maar blijft achter en bezwijkt voor het uitgaansle- vindt niet dat het op staatskosten dient te ge- ven. Kalff merkt hierover op: "in plaats van beuren. Het is, naar zijn oordeel, een politie- Christelijk jongeling te blijven, sloot 's ko- ke fout en strijdig met de onpartijdigheid die nings naamgenoot zich aan bij verkeerd ge- de staat op godsdienstig gebied in Indië dient zelschap dat hem, in plaats van den weg ter in te nemen. Ook Duymaer van Twist is van zaligheid, den weg naar dans- en speelhuis mening dat het op staatskosten opleiden tot wees". Ook Godon maakt zich zorgen en zendeling onder de Bataks een gevaarlijke zou na de dood van Willem Iskander schrij- zaak is. Hij vraagt zich bovendien af of het ven: "hij had een welvoorziene beurs, be- hier om een Protestant of een Katholiek gaat. zocht plaatsen waar men hem niet had be- Hij dringt aan op "onzijdigheid in den meest hooren te zien [... ] en toen ik hem daar [in strikten zin". In zijn antwoord toont Ro- zijn huis] laatst bezocht was ik verplicht hem chussen zich verbaasd over de opschudding. over zijn gedrag te onderhouden". Hij had Willem Iskander juist als voorbeeld Begin 1876 huwt Willem Iskander met een genoemd om de beschuldiging te ontkrachten Nederlandse, Maria Christina Jacoba Win- dat de regering het Christendom in Indië zou ter. Tot overmaat van ramp bleek dit al dade- tegenwerken. Opleiding op kosten van de lijk geen gelukkig huwelijk te zijn. Het was staat, daarenboven, betekent nog geen uit- een "onuitputtelijke bron van hartzeer en zending van regeringswege, besluit hij. verdriet". Het wordt Willem Iskander alle- Hoe het ook zij, na het behalen van zijn akte maal te veel. Op 8 mei 1876 pleegt hij zelf- mag Willem Iskander zijn opleiding in Ne- moord. Hij schiet zich, zoals Kalff dat derland voortzetten. Veel komt hier niet van. plastisch uitdrukt, in het Vondelpark voor Hij wordt ziek en moet om gezondheidsrede- den kop. Even daarvoor had hij een af- nen in 1861 naar Sumatra terugkeren. Dank- scheidsbrief aan Hekker geschreven: "het le- zij zijn inspanningen en met steun van het ven is mij te zwaar, het verdriet dat ik den Nederlands-Indische gouvernement wordt in laatste tijd had maakte mij het langer leven zijn geboortestreek, in Tanobato, het volgen- onmogelijk [... ] bij het trekken van de veer de jaar al een kweekschool geopend. Het was des vuurwapens zal ik mijn ziel in naam van de derde kweekschool in Indonesië en zou Jezus Christus Gode aanbevelen". dankzij de inzet van Willem Iskander de eni- Nog twee Indonesiërs moeten worden ver- ge van de vroege kweekscholen zijn die goed meId. De een, Raden Mas Ismangoen Danoe functioneerde. Winoto, omdat hij de eerste was die in Ne- Persoonlijk ging het bij zijn terugkomst aan- derland een hogere opleiding genoot, de an- vankelijk niet zo goed met Willem Iskander. der Raden Moentajib Moeda omdat hij het Hij was van zijn eigen maatschappij ver- eerste reisverhaal over Nederland schreef. vreemd en zijn familie beschouwde hem door Ismangoen Danoe Winoto, werd in 1850 te zijn overgang tot het Christendom als een Djokjakarta geboren. Evenals dat bij de an- vreemde. Zijn aandeel in de erfenis van zijn inmiddels overleden ouders was hem afgeno- men en pas na een proces kon hij het weer in zijn bezit krijgen. Als hij eindelijk over zijn erfdeel kan beschikken laat hij de slaven die hij had geërfd vrij. Met de kweekschool ging het beter. Zijn on- derwijskwaliteiten waren onmiskenbaar. Men acht hem dan ook de meest geschikte man om acht leraren die men rond 1870 naar Nederland wil zenden om daar een verdere opleiding te volgen te begeleiden. Hij zelf zou dan de akte van hoofdonderwijzer kunnen halen. In april 1874 vertrekt Willem Iskander weer naar Nederland. In zijn gezelschap bevinden zich slechts drie en niet acht Indonesiërs: Ra- den Mas Soerono, van de kweekschool te Soerakarta, Mas Ardi Sasmita, een leraar uit Madjalengka, en Banas Loebis van zijn eigen kweekschool te Tanobato. Gelukkig is het weerzien met Nederland aller- minst. In 1875 overlijden Ardi Sasmita en Banas Loebis. Ook Raden Mas Soerono kan niet tegen het Nederlandse klimaat. Ziek Ismangoen Danoe WinoIo. moet hij naar zijn vaderland terugkeren en 17 dere Indonesiërs uit die tijd die in Nederland voorbeschikte ongeschiktheid voor iets an- een opleiding volgden het geval was trok hij ders". "Hulpfrik" zijn, zoals hij het bij een de aandacht van een ambtenaar van het Bin- andere gelegenheid noemde, strookte niet nenlandsch Bestuur, in dit geval resident met zijn opleiding. Nieuwenhuyzen. Deze nam in 1864 Ismang- Ismangoen probeerde tevergeefs het "Euro- oen Danoe Winoto mee op verlof naar Ne- pese" Binnenlandsch Bestuur binnen te ko- derland waar Ismangoen te Borculo bij de men. Bij het andere bestuur, dat van de tradi- predikant Van Steeden in huis werd opgeno- tionele Javaanse aristocratie, lag de zaak an- men. Hij doorloopt dan de H.B.S. en wordt ders. De Javanen die hiervoor in aanmerking toegelaten tot de Instelling voor Taal-, Land- kwamen, en die in Nederland gingen stude- en Volkenkunde van Nederlandsch Indië te ren, werd niets in de weg gelegd. Dit geldt Delft, waar hij in 1875 slaagde voor het bijvoorbeeld voor drie bekende familieleden groot-ambtenaars-examen. Graag had hij van Kartini: Pangeran Ario Hadiningrat, hierop een post bij het Binnenlandsch haar oom, Raden Mas Sosrokartono, haar Bestuur gekregen, waar hij gezien zijn oplei- broer en Raden Mas Adipati Ario Djojo Adi- ding ook recht op had, maar dit korps was in ningrat, haar echtgenoot. de praktijk voor Nederlanders gereserveerd, Raden Moentajib Moeda was, zoals gezegd hoewel de wet opname van Indonesiërs toe- de eerste Indonesiër die een reisverslag publi- stond. Ismangoen was de eerste, maar zeker ceerde van zijn verblijf in Nederland. Het niet de laatste, die met de juiste kwalificaties boek, in het Javaans geschreven en 333 blad- toch niet tot het bestuurskorps werd toegela- zijden dik, had ook een Nederlandse titel: ten. Men heeft nog weloverwogen hem een Reis naar Nederland van Raden Abdoellah positie bij het Binnenlandsch Bestuur buiten ibnoe Sabar bin Arkebah, door hem zelf Java te geven - daar kon een Javaan minder beschreven. Het werd in 1876 te Batavia uit- kwaad - maar ook dat mocht niet doorgaan. gegeven. Het behelst een verslag van een reis Hij werd op de afdeling Inlandsche Zaken die in 1868 werd ondernomen en waarbij van de Algemeene Secretarie geplaatst, waar Moentajib Moeda zich voornamelijk te Lei- hij het tot hoofdcommies bracht. Zijn werk den bij "de heer B" ophield. Hijzelf of zijn daar beviel hem echter in het geheel niet; hij reis baarde niet zoveel opzien. Misschien al- was voor een andere functie opgeleid. Na een leen bij de directeur van het Museum voor ziekteverlof in Nederland, tussen 1878 en Natuurlijke Historie in Leiden aan wie 1881, werd hij adjunct-inspecteur bij het In- Moentajib Moeda vroeg hoeveel beesten landsch onderwijs, maar ook voor deze baan daar, groot en klein, waren opgezet. Het ant- voelde hij eigenlij k niet veel. woord "ongeveer driehonderd duizend" Hoe onrechtvaardig Ismangoen zich behan- moet hem hogelijkst verbaasd hebben. deld voelde blijkt uit een brief die hij in 1889 Het boek bevat, als we de uitgebreide bespre- aan zijn vriend Abendanon stuurde. Hij was king in het "Tijdschrift voor Nederlandsch- bang dat hij voor de post van inspecteur bij Indië" volgen, een gedetailleerd verslag van het inlands onderwijs gepasseerd zou wor- het bezoek aan Leiden en omgeving. Voor den. Hij schrijft dan: "Het was mij in de ge- het eerst worden we iets gewaar van de be- geven omstandigheden niet te doen om een vreemding waarmee een Aziaat zijn eerste hoogere betrekking of om meer inkomsten; confrontatie met Nederland ervaart. De ka- maar ik wilde onverdiend niet vernederd chels maken indruk, de afwezigheid van worden ten aanschouwe van geheel Neder- wachthuisjes langs de kant van de weg, de landsch-Indië. Ik ben in Indië meer bekend grote gebouwen in Den Haag, het livrei der en aller ogen zijn meer op mij gevestigd dan bedienden, enz. Ook professor Roorda ont- men oppervlakkig wel denkt [... ]. Mijn ver- moet hij die hem verzoekt toehoorder te zijn nedering laat bij mijn landgenoten een on- bij het mondeling examen Javaans der aspi- aangenamen indruk achter, dieper dan men rant-bestuursambtenaren. wel vermoedt." In zijn privé-leven had Ismangoen ook al een De koloniale wereld- aantal klappen te verwerken gehad. Tijdens zijn verlof in Nederland waren zijn Neder- tentoonstelling landse vrouw, een dochter van predikant Van Steeden, en zijn zoontje overleden. In de tweede helft van de vorige eeuw, het Ismangoen kreeg de baan niet. Hij zou pas einde van de hier behandelde periode, bereik- tot inspecteur benoemd worden als het aantal te het Europese imperialisme een hoogte- wordt uitgebreid. Dit gebeurde in 1894, het punt. De industriële ontwikkeling, de kolo- jaar waarin hij sterft. Zijn hele loopbaan was niale expansie en een zich uitbreidende we- er een geweest van ergernis. De banen die hij reldhandel leidden tot een optimisme en een wilde kreeg hij niet, promoties bleven uit. In zelfvertrouwen die hun weerslag vonden in april 1892 schrijft hij hierover: "Wie had 20 de vele wereldtentoonstellingen die in die tijd jaar geleden gedacht dat ik 11 jaren zou moe- werden georganiseerd. De eerste, georgani- ten sukkelen als adjudant, wegens eenmaal seerd in Londen in 1851 werd door vele ande- 18 re gevolgd. Ook Amsterdam kwam aan de beurt. In 1883 werd daar een wereldten- toonstelling gehouden, officieel geheten Ex- position Universelle Coloniale et d'Exporta- tion Générale of, in het Nederlands, Interna- tionale, Koloniale en Uitvoerhandel-Ten- toonstelling. Er was een speciaal Koloniaal.Gebouw waar allerlei objecten en produkten uit de Neder- landse koloniën werden geëxposeerd. Hier ook hingen maar liefst negentien werken van Raden Saleh, deels uit het bezit van koning Willem III en van de groothertog van Sak- sen-Coburg-Gotha. Men kon er zijn schilde- rijen van buffeljachten, van gevechten met leeuwen en van tijgers bewonderen en ook zijn grote doek: de gevangen name van Dipo- negoro. Zelfs een wassenbeeld, Raden Saleh voorstellende, ontbrak niet. Op het ten- toonstellingsterrein, vlak bij een zij-ingang, was een apart paviljoentje voor een gamelan- orkest dat op haar repertoire ook het "Wien Neêrlandsch Bloed door den Aädren vloeit" en het "Wilhelmus" had gezet. Ook het "God save the Queen" was ingestudeerd. Dit laatste zou het gamelan orkest ten gehore moeten brengen als koningin Victoria van Engeland de tentoonstelling met een bezoek zou vereren. Enige moeite met het uit elkaar houden van deze liederen had het orkest wel. Toen op 26 augustus 1883 koning Willem III en zijn gemalin koningin Emma de wereld- tentoonstelling bezochten werd niet het "Wilhelmus" of het "Wien Neêrlandsch Bloed" gespeeld, maar het "God save the Queen". Iets verder op stond een Atjeh-mo- nument. Een ander pronkstuk, tegen de zij- gevel van het Koloniaal Gebouw aange- bouwd, was de kampong. Een erg juist beeld van hoe een kampong er in werkelijkheid uit- zag gaf het niet. Men had huizen uit verschil- lende delen van de archipel bijeengebracht. Echte huizen waren het wel. De bezoeker kon naar binnen stappen en kijken hoe ze waren ingericht. Te bewonderen waren een Boegi- nees, Soendaas, Alfoers, Padangs en Tegals huis, alsmede een "arbeiderswoning van par- ticuliere ondernemingen in West Java", een "kamponghuis van Batavia", een wacht- huisje en een paarden- en geitenstal. Zelfs I'L.\TTt: UI:O~1l \'A~ m: 1\.-\)IPO:\G. een watertje overspannen door een bamboe hangbrug ontbrak niet. .-1 . •!tIl 'rtill/,ldu' //all(lhl'lltj /1. {';"Y/IIt.II(i,01!tf(~;,' ' Speciaal voor het bezoek aan deze kampong (~ .I/'tÁtf,I;\'(/1' /Ax',/û" "f'XI'II. schreef H.J. Eerlich van Gogh een handlei- IJ. .-1rl"~t~(('/W "/lIItÎ~(1 '://1 111I<{,ádtl'lt' (Jl/tI,·/", ding met Nederlandse en Engelse tekst. Naast ",'1Nt/o'l/rtI 11I1t,;\l.-!./l:l, h/!.mdt'/·/I.If..'d,,;(XItYI. een beschrijving van wat men kon zien, gaf 1:: ./ljdl hij ook informatie over de streek waar men ft: ij,('''~/(F'I' /(l'fjml.!·,0al'/lL'I/ . de huizen kon vinden en soms een typering r,: . 111/(-4,1(//(( . 1I1/J1'1'o"/' . van de "landaard". Geheel zonder vooroor- /1/lrd(lIf(p't'/lt' /.llllJf'/l/a/Il!t'll /{ /'rllfl'tl",u/,t!, delen is zijn beschrijving niet. De Javanen l. A;m'lI:)I{iJRll(.l' II<l/l f,~dalN{l. zijn, zo merkt hij op, "meer ontwikkeld dan 3l Pt/(tn(f'/M'!al de Soendaneezen en ook ijveriger. Jammer .r(.;~I/(·/i.)'/,d. dat zoo velen onder hen verslaafd zijn aan het gebruik van opium." 19 Gamelanuitvoering tijdens de Zeer bijzonder was dat er niet alleen huizen dat de Javaanse kampong bijzonder in de Amsterdamse tentoonstelling, op de kampong stonden, maar dat zij ook . smaak viel. Hij had 60 "inwoners", 40 man- in geidealiseerde versie. bewoond waren. Gelijk op een moderne bra- nen en 20 vrouwen. "Ook is er nog een aap, derie vertoonden de Indonesiërs er hun am- de lieveling der inlanders". Midden in het bachten. Wie voor de komst van de Indone- dorp stond overigens ook een Minangkabaus siërs verantwoordelijk was is niet geheel dui- huis, geëxploiteerd door de firma Van Hou- delijk . Een deel der huizen was een inzending ten . Hier werd men volgens De Meester be- van het Nederlandsch Zendelinggenoot- diend door "drie chocoladekleurige schap. Of de bewoners ook door het genoot- schoonen met mooie sarongs". Verder had- schap waren meegestuurd is niet te achterha- den de Erven Bols er een gebouwtje waar len. men een likeur kon drinken. Ook hier Het publiek was enthousiast. Buitenlandse bestond de bediening uit Indonesiërs. Alleen correspondenten van de "Times" en de in het theehuis stond een Française. Als men "London and China Telegraph" prezen de honger kreeg kon men rijsttafelen in het koloniale expositie. Een uur rondwandelen restaurant van het dorp. Het eten werd klaar- op de tentoonstelling gaf een beter beeld dan gemaakt door een "kokki" en volgens De alle reisverhalen, zo schrijft de "Times". Meester werd het zelfs mode bij de "Parij- Ook voor de samenstellers was het duidelijk sche high life om eens te gaan rijsttafelen". een succes. Als in 1889 in Parijs weer een we- Kokki mocht het volgens De Meester dan wel reldtentoonstelling wordt georganiseerd richt erg druk hebben, er was voor ·gezorgd dat de Nederland wederom een kampong in. Dit gasten niet met een al te uitheemse maaitijd maal een "village javanais", gesitueerd op de werden geconfronteerd. Het eten was aan de Esplanade des Invalides. Het Amsterdamse Europese smaak aangepast: "Chevet, de be- idee had bovendien navolging gevonden. Er roemde kok uit het Palais Royal, die de eet- was een Arabisch kamp en men kon "jonge gelegenheid exploiteert, zorgt er voor, dat op Algerijnsche vrouwen met amandeloogen" de rijst, de kerri, de bollen geroosterd zien dansen. vleesch, nog enige meer Europeesche gerech- J. de Meester die de Parijse wereldten- ten volgen". toonstelling bezocht en daar in "Eigen Andere attracties waren Oeh oen, een Ja- Haard" van 1889 verslag van deed vermeldt vaans meisje - "zij lacht den ganschen dag" 20 De Javaanse kampong op de Parijse wereldtentoonstelling. -, een gamelan- en dit maal ook angkloeng- hij hun vraagt hiertegen "ten strengste te wa- orkest en het optreden "der dames Tamina, ken of te doen waken". In de circulaire Wakiam, Gia en Si-ria, danseressen van Z.H. wordt er op gewezen dat "de behandeling prins Mangko Negoro, onafhankelijk vorst van naar dien tuin overgebrachte inboorlin- in Djogjakarta". gen uit andere streken veel te wenschen Het "tentoonstellen van inlanders" dreigde schijnt te hebben overgelaten, en in een der- een mode te worden. Ook bij de wereldten- gelijke expositie bovendien weinig wen sc he- toonstelling in Chicago in 1893 gebeurde het lij ks is gelegen". weer. In het zelfde jaar echter was voor de De redactie van de " Indische Gids" is duide- Nederlands-Indische regering de maat vol. lijk ingenomen met het besluit. Gezien de er- Als men hoort dat door het bestuur van de varingen te Amsterdam en Parijs had men ei- Jardin d'acclimation te Parijs "pogingen zijn genlijk al een verbod voor de wereldtentoon- of zullen worden aangewend, om ook in- stelling in Chicago moeten uitvaardigen stelt boorlingen van onzen Indischen Archipel aan men. "De inlanders te kijk te laten zetten in te werven, ten einde ze in dien tuin ten toon den vreemde, hen uit hun omgeving te laten te stellen" stuurt de directeur van het Bin- rukken om als curiositeiten aangegaapt te nenlandsch Bestuur een circulaire aan de worden en ten slotte nog veel slechter dan ze hoofden van het gewestelijk bestuur waarin reeds waren naar hun land terug te keeren - De vier danseressen op de Parijse wereldtentoonstelling. 21 dat is zeker geen feit waarop een verlichte en bracht aan zijn collega Soliman. gemoedelijke Regering zich ooit beroemen Als tolk diende de heer A.A. Hoos, oud-resi- zal. " dent van Bali en Lombok. Na verhoor van Overigens werden ook, buiten de ten- den beklaagde, die het ten laste gelegde ont- toonstellingen, Indonesiërs een vertrouwder kende, moest ook de verwonde Soliman ver- verschijning in de Nederlandse samenleving. klaring afleggen, waarvoor het noodig was De verbeterde verbindingen maakten het hem den eed af te nemen. Te dien einde hield doorbrengen van het verlof in Nederland mo- de heer Hoos den getuige den geschreven Ko- gelijk. Eens per ongeveer zes jaar mocht de ran boven het hoofd en zeide hem de Moha- ambtenaar of employé een half jaar verlof medaansche eedsformule voor, die daarop genieten. Het vertrouwde bedienend perso- door getuige werd nagezegd. Over deze wijze neel ging vaak mee of voor reis en verblijf van eedsaflegging ontstond reeds dadelijk werd speciaal een baboe of djongos aangeno- verschil tusschen het Openbaar Ministerie en men. Zo verschenen in het straatbeeld van den verdediger Mr. Fruin. Eerstgenoemde vooral Den Haag, de verlofstad bij uitstek, achtte haar alleszins voldoend en herinnerde steeds meer gekleurde gedienstigen. er o.a. aan, dat men ten tijde der tentoonstel- Ook de scheepvaartmaatschappijen benutten ling te Amsterdam met dergelijke moeilijkhe- voor hun steeds grotere schepen die met den had te kampen gehad, en zelfs Chineezen steeds hogere frequentie op Indië voeren waren gehoord als getuigen, zonder gebruik- graag de goedkope en gewillige Indonesiërs. making van de daartoe in China voorgeschre- De zeelieden werden tijdens hun Nederlands ven onthoofde kip. Mr. Fruin daarentegen verblijf ondergebracht in loodsen van de was van andere meening. Zich beroepende op scheepvaartmaatschappijen. Dat verliep niet het oordeel van Prof. Mr. L.W.C. van den altijd in harmonie. "Insulinde" maakte in Berg uit Delft, merkte hij op dat het Moham- augustus 1896 melding van" Amok te Rot- medaansche recht den eed bij de strafzaken terdam": niet kent, wel in civiele zaken. Op Java ech- "In een loods op het terrein van de Rotter- ter werd in afwijking van het orthodox Isla- damsche Lloyd aan de Wilhelminakade te misme de eed ook in strafzaken afgenomen, Rotterdam zijn ongeregeldheden voorgeval- maar dan alleen door een priester of hadji. len. Een dertigtal Javanen en Madureezen, Hier is dit geschied door een ongeloovige en behoorende tot de equipage van een drietal heeft dus geen bindende kracht. aan de Rott. Lloyd toebehoorende en aan de De verdediger vergastte het publiek op een genoemde kade liggende schepen, waren in zeer eigenaardige vertooning. Pleiter haalde die loods bezig, toen er tusschen hen twist n.l. een groote kris te voorschijn en deelde ontstond en de Javaansche hofmeestersbe- mede dat hij met zijn vriend Mr. Knottenbelt diende Soliman dreigde met een koffieketel had beproefd, of er mogelijkheid bestond, te zullen slaan. Onmiddellijk werd hij door dat Soliman zichzelf in den rug had gewond een der anderen met een mes in den rug bij het zwaaien met zijn kris. Deze proefne- gestoken, hetgeen allen onder het geroep van ming werd voor de rechtbank herhaald. De amok! amok! uiteen deed stuiven. Als ver- heer Knottenbelt in het karakter van Soliman dacht de verwonding te hebben toegebracht, nam een gebukt aanvallende houding aan en is aangehouden de 34-jarige Madurees Ali. zwaaide een groot vouwbeen met de rechter- De aangehoudene ontkent alle schuld, en de hand boven het hoofd. Mr. Fruin (alias Ali) verwonde, wiens toestand niet levensgevaar- greep daarop zijn tegenpartij zoodanig bij lijk is, zegt geen inlichtingen te kunnen ge- den rechterarm, dat het vouwbeen met vrij ven." wat kracht tusschen de schouderbladen van Een maand later had de steekpartij een ver- zijn vriend Knottenbelt terecht kwam. Aldus volg voor de rechtbank. Het verslag van deze verklaarde hij de verwonding, onder verwij- unieke rechtszaak, die ook toonde hoe de zing naar de lenigheid van den Maleier. Nederlandse justitie worstelde met de wijze Het meest eigenaardige echter was, dat de waarop de Islamitische rechtsvoorschriften heer Hoos, na re- en dupliek als getuige ge- moesten worden gehanteerd, is eveneens aan hoord wordende na beëdigd te zijn, verklaar- "Insulinde" ontleend. de de opvatting van Prof. Van den Berg om- "Dat de Nederlandsche Rechtbanken er niet trent de eedsquaestie volkomen te deelen. op gericht zijn, om onze Indische onderda- Het O.M. vorderde één jaar gevangenisstraf. nen te berechten, bleek deze dagen te Rotter- De verdediger vroeg een lichtere straf daar dam. één jaar cel in Nederland, voor een inlander, De Javaansche bediende Ali, oud ongeveer vrijwel gelijk staat met de doodstraf. 38 jaren, van het s.s. 'Browo' stond voor de De uitspraak werd bepaald over een week." Arrondissements Rechtsbank terecht in zake Wat die uitspraak inhield heb ik niet kunnen een verwonding die door hem zou zijn toege- achterhalen. 22 1898 - 1913 Van enkelingen tot groep Indië een veel grotere zeggenschap in Indi- Ethische Politiek sche zaken. De pleidooien voor welvaarts- zorg voor de Indonesiërs, al voorzichtig inge- Hoewel de inhuldiging van koningin Wil hel- vuld in de negentiger jaren van de vorige mina natuurlijk niet een omslag betekende in eeuwen in praktijk gebracht door geïnspi- het koloniale bestuur, viel haar troonsbe- reerde ambtenaren en particulieren als Van stijging toevalligerwijze toch in een periode Deventer, Brooshooft, Snouck Hurgronje en waarin grote veranderingen plaatsvonden. In Abendanon kregen krachtig steun bij het op- de literatuur wordt in deze jaren het begin treden van een confessioneel kabinet in 1901. van de "Ethische Politiek" gesitueerd. Dit In de Troonrede van dat jaar liet het kabinet vage begrip werd met verschillende beteke- de koningin uitspreken dat Nederland een nissen ingevuld, zodat het tenslotte vrijwel ethische plicht en morele taak had ten op- inhoudsloos werd. Een recente ruime om- zichte van de volken van Indië. Abraham schrijving luidt: beleid gericht op het onder Kuyper, die al tientallen jaren eerder op Ne- reëel Nederlands gezag brengen van de gehele derlands zedelijke plicht had gewezen, kreeg Indonesische archipel én op de ontwikkeling nu de kans zijn ideeën in de praktijk te bren- van land en volk van dit gebied in de richting gen. Kuypers zedelijke plicht betekende van zelfbestuur onder Nederlandse leiding en overigens in de praktijk vooral een kerste- naar westers model. In deze definitie zijn vele ning van de Indonesische bevolking. De zorg aspecten van de Ethische Politiek te vatten. voor de Indonesiër betekende dat in een kor- In willekeurige volgorde zijn te noemen: het te periode talloze maatregelen werden geno- besef van de zedelijke roeping de Javaan tot men op economisch, onderwijs- en bestuur- welvaart te brengen en te ontwikkelen; de lijk gebied. Naast de bestuursambtenaren be- taak de buitengewesten onder effectief Ne- gonnen een groot aantal gespecialiseerde derlands gezag te brengen om ook hier heil- overheidsdiensten zich te bemoeien met de zaam te kunnen optreden; het beëindigen van tot dan toe vrijwel onberoerde plattelandssa- de overheveling van het "batig saldo" van de menleving. Een hele rij voorbeelden is hier te Indische begroting naar de Nederlandse noemen: medische zorg, landbouwvoorlich- schatkist en daarmee ook van de uitbuiting ting, kredietwezen, pandhuizen, opiumregie, van de Indiërs; het brengen van Indonesiërs spoor- en tramwegen, belastingdienst en ook in contact met de Westerse cultuur en onder- onderwijs, hoewel het oprichten van scholen wijs (de "associatie"-gedachte). in alle dessa's de financiën van het gouverne- In een tijdsbestek van enkele jaren werd uit- ment te boven ging. voering gegeven aan deze kenmerkende on- Hoewel de Ethische Politiek gericht was op derdelen van de "Ethische Politiek". In 1894 de vermeende belangen van de Indonesiër begon met de expeditie tegen Lombok het profiteerden ook de Europeanen ervan. Het uitbreiden van het effectieve koloniale gezag. betrekken van de dessa's bij het staatsbestel In ruim tien jaar werden de zelfstandige betekende ook het brengen van de dorpelin- vorsten in de buitengewesten, goedschiks of gen in de geldeconomie en dientengevolge kwaadschiks, ondergeschikt gemaakt aan het meer afzetmogelijkheden voor het bedrijfsle- Nederlandse gezag. Het bekende artikel ven. De Europeanen in de kolonie profiteer- "Eereschuld" van C. Th. van Deventer in den van de grotere mogelijkheden voor Indië "De Gids" van 1899 versnelde de discussie om de eigen zaken te regelen en van de toege- over de scheiding van de financiën van Ne- nomen werkgelegenheid bij overheid en be- derland en Indië. In het verlengde lagen gro- drijfsleven. tere bevoegdheden voor het Nederlands-Indi- Vóór de ontplooiing van de Ethische Politiek sche bestuur, die werden tot stand gebracht kwamen het Nederlandse bestuur en de Ne- via een decentralisatiewetgeving. Hierdoor derlanders slechts in contact met een klein ge- kregen in eerste instantie de Europeanen in deelte van de Indonesische bevolking. De 23 massa van het volk leefde vrijwel onberoerd De inhuldiging van Koningin in de dessagemeenschap. In de steden vestig- den zich Indonesiërs die de lagere functies in Wilhelmina bedrijfsleven of bij het bestuur vulden. Voor de in de stad wonende Europeanen waren zij Het tijdstip van de troonsbestijging van ko- ook de bron voor het huispersoneel. Bij ver- ningin Wilhelmina was een voorzienbare trek naar het moederland voor verlof of pen- taak. Dat maakte het ook mogelijk al enkele sioen gingen baboe of djongos vaak mee. In jaren tevoren voorbereidingen te treffen voor Den Haag, de traditionele vestigingsplaats de organisatie en de feestelijkheden er om- voor de "Indiëgasten" , vormden zij al heel heen. Het behoeft niet te verbazen dat het vroeg een groep die qua aantal van betekenis idee van een vertegenwoordiging uit Indië was. Op een ander niveau had het Europese ook opkwam. Het "Soerabaiasch Handels- bestuur contact met de traditio'nele elite, de blad" kwam als eerste met het idee, dat ge- prijaji. In het Nederlandse systeem van indi- wijzigd werd overgenomen door het in Ne- rect bestuur vormden zij de schakel tussen derland verschijnende "Insulinde, Weekblad Nederlands bestuur en het volk. Om de prija- gewijd aan koloniale zaken", dat van 1896 ji beter geschikt te maken voor hun taak tot 1898 verscheen. Het afgedrukte knipsel werd vanaf ongeveer 1850 hun scholing ter laat zien wat het blad ervan dacht. Het idee hand genomen. In 1879 werden de eerste kreeg steun in andere periodieken die van Hoofdenscholen opgericht om Indonesische oordeel waren dat "de inlandsche vorstelijke bestuursambtenaren op te leiden. Rond de bondgenooten en vazallen" hun eerbiedige eeuwwisseling werden de onderwijsmogelijk- hulde aan het "jeugdige vorstinnetje" heden sterk uitgebreid. De prominente voor- moesten kunnen brengen, zoals de "Indische standers van de Ethische Politiek werden niet Gids" schreef. moe om op uitbreiding van de scholingsmo- In december 1897 kwam deze zelfde zaak in gelijkheden voor Indonesiërs aan te dringen. de Tweede Kamer aan de orde. Tweeëntwin- De basis voor de verdere ontwikkeling langs tig Kamerleden dienden een amendement in de door hun gedachte lijnen lag in de uitbrei- om f 75.000 ter beschikking te stellen voor ding van het onderwijs. Maar ook kon zo de ontvangst van "inlandsche grooten en an- worden voldaan aan de eisen van gespeciali- dere personen uit Nederlandsch-Indië bij ge- seerd opgeleide krachten voor bestuur en be- legenheid der inhuldiging van Hare Majesteit drijfsleven. De Hoofdenscholen werden om- de Koningin". De minister van koloniën Cre- gevormd en het lesprogramma uitgebreid; mer nam het amendement over. Zijn ant- datzelfde gold voor de opleidingsschool voor woord aan de indieners van het amendement inlandse artsen (Stovia). De kwijnende maakt duidelijk wat er met de ideeën uit 1896 kweekscholen kregen impulsen; er kwam een is gebeurd. "Ter zake van die komst is reeds rechts-, veeartsen- en hogere landbouw- eenig overleg gepleegd met de Indische Re- school. Hierbij werd gepoogd het lespro- geering. Het is de bedoeling noch van de In- gramma nauw aan te laten sluiten bij soort- dische Regeering noch van het Kabinet om gelijke Nederlandse opleidingen. Goede ken- inlandsche vorsten of hoofden uit te nood i- nis van de Nederlandse taal was hierbij in alle gen hierheen te komen, of om in dit opzicht gevallen een vereiste. De abituriënten konden eenigen aandrang op hen uit te oefenen. probleemloos worden ingezet bij staat of be- Wanneer zij hier komen, doen zij dit eigener drijfsleven en spaarden vaak dure Europese beweging en, dit stond bij de Indische Regee- krachten uit. Ook het middelbaar onderwijs ring op den voorgrond, ook voor eigen reke- werd uitgebreid en ruimer opengesteld voor ning. Ware dit laatste niet het geval, dan zou Indonesische leerlingen. Naast de hogere zelfs deze door de voorstellers van het amen- prijaji, door geboorte tot de elite behorend, dement uitgetrokken post niet voldoende kwam via deze scholen ook een groep prijaji zijn, want het spreekt vanzelf, dat dergelijke door opleiding tot deze elite te behoren. Qua vorsten gewoon zijn met eenigen praal en met afkomst hoorden zij thuis bij de lagere prija- eenig gevolg te reizen, hetgeen onkosten zou- ji. In de nieuwe scholen kwam slechts een de veroorzaken, onmogelijk uit dezen post te zeer enkele volksjongen terecht. Bij de prijaji bestrijden.' , bestond aanvankelijk de nodige huiver om de Slechts 10 Kamerleden stemden tegen het kinderen te laten opleiden in de Europese amendement. De hele zaak en de gehanteerde scholen. Zij vreesden de vervreemding van de argumenten tonen een fraaie mengeling van traditionele waarden en keurden de Europese "ethische" overwegingen, imperiale trots en cultuur af. Deze terughoudendheid verdween spreekwoordelij ke Hollandse zuinigheid. slechts geleidelijk. Daarna moesten de prijaji Onder deze omstandigheden was de uiteinde- noodgedwongen een manier vinden waarop lijke delegatie een magere en nauwelijks re- westerse en Javaanse scholing en cultuur in presentatieve. De soesoehoenan van Solo de Indonesische maatschappij en in de eigen stuurde zijn broer Pangeran Ario Mataram persoonlijkheid konden worden verenigd of die met zijn jeugdige zonen naar Nederland in ieder geval gecombineerd. ging. De sultan van Siak (Deli) kwam, alsook 24 VERTEGENWOORDIGING DER KOLONIËN BIJ DE Wie herinnert zich niet de beschrijving der Russische kronings- feesten, toen Ruslands vazallen, Aziatische vorsten, die de opper- KRONING VAN KONINGIN WILHELMINA. heerschappij van den machtigen Czaar erkennen, hun hulde Twee jaren scheiden ons nog van den dag, waarop Koningin neerlegden aan de voeten van den troon? Ook Koningin Wilhelmina Wilhelmina den troon zal bestijgen, en het spreekt van zelf dat heeft vorstelijke bondgenooten en vazallen in Insulinde, misschien onze gedachten zich thans reeds bezig houden met den 31n zelfs meer nog in aantal dan de Keizer van Rusland. Of be- Augustus 1898. Ook in Indië is dat het geval. In de Nederland- schouwen zich de Soesoehoenan van Soerakarta en de Sultan van sche dagbladen heeft ieder kunnen lezen, dat het Soerabaiasck Djokjakarta zich niet als vazallen van Koningin Wilhelmina? Ilimdelsblatl het denkbeeld opperde om bij . het kroningsfeest Zouden Pangeran Adipati Mangkoe Negoro V of Pangeran Indië te doen vertegenwoordigen door een deputatie uit de in- Adipati Ario Pakoe Alam, beide ridders van den Ned. Leeuw, landsche bevolking. misplaatst zijn bij het kroningsfeest? ,,\Vij Europeanen," zegt het bInd, "zijn hier gering in aantal, een hulde Wij geven dit plan in ernstige overweging. Als er een deputatie uit enkel uitgaand van ons zel\'en zou geen nationaal karakter dragen. J)e Indië zal komen, dan niet uitsluitend een assortiment van regent inlamlsche hevolking heeft hier cle meerderheid, het eerbewijs door haar en tot loerah, maar laten~dan onze getrouwe bondgenooten, de Sultans ons gehracht, moet haar cachet dragen. Dit zou het hest kunnen geschie- den door de zending eeller deputatie uit het volk, een deputatie van ver· van Riouw, Deli, Sambas, Pontianak, Koetei, de Vorstin van tegenwoor<ligers der hoofclra~sen, van de hoofden tot de minderen. Vnn Tanette, de regeerder van Goa, enz. enz. naar Nederland opgaan Juva hijv. een regent, een wetlano, een ndsistent-wedollo, ecn volledig en de kroningsplechtigheid opluisteren. dorpsbestuur; vnn l\lnknssar ecn regent, een glnrnng- cn ecnige mindere hoof- Velen van hen zullen vurig wenschen de Koningin van Neder- dt'll; van d~ christen bevolking l\finahassa en van Ambon een eerste en een !wee,le hoofd me! hunne volgelingen; verder een Chineesch hoofd enz. Die land persoonlijk geluk te wenschen. De Indische regeering zal geen deputatie brt!ogt aan de Koningin de hulde vnn Indië over en vertegenwoor.. zware pressie behoeven uit te oefenen, om keuze genoeg te hebben. <ligt de gnnsche hevolking eler koloniën op haar kroningsfeest." De lijst der voornaamste inl:mdsche vorsten van Insulinde beslaat Wij vinden het denkbeeld, zooals het hierboven is uitgewerkt, immers in den Regeeringsalmanak dertien bladzijden! Van hen vrij belachelijk. Een dergelijke staalkaart van Inlandsche ambte· hopen wij eenigen in Nederland te zien. En zeker mogen daar naren en petinggi's zou doen denken aan de collecties, die men ook niet ontbreken sommigen van onze regenten op Java, trouwe bij Hagenbeek te Hamburg of in Castan's Panopticum te Berlijn vrienden en dienaren van het gouvernement. Dan zal de plech- aantreft. tigheid der kroning ook voor Insulinde een plechtige dag zijn. Wanneer Indië deel zal nemen aan het plechtige feest der En dat moet toch ook, niet waar, omdat Koningin Wilhelmina kroning, dan zal dit op waardiger wijze moeten geschieden. toch ook Koningin: neen Keizerin is van Insulinde. v. S. Insulinde, 4-8-1896. twee zonen van de Borneose sultan van Koe- Wilhelmina's troonsbestijging werd begeleid tei. Deze laatsten hadden ook al in 1897 een door talloze evenementen. Een van de be- aantal maanden in Nederland vertoefd en langrijkste daarvan was de "Nationale Ten- hadden kennelijk daarvan zodanig genoten toonstelling van vrouwenarbeid" in Den dat zij dit fraaie motief voor een herhaald be- Haag waar de resultaten van vrouwelijke zoek aangrepen. Niettemin kreeg het Indi- huisvlijt en fabrieksarbeid werden getoond, sche gezelschap de nodige aandacht. Een en ook andere vrouwelijk geachte bezigheden voorbeeld van ongewenste aandacht laat een en liefhebberijen aan de orde kwamen. In de knipsel uit "Insulinde" van 7-6-1898 zien. grote Indische Afdeling toonden ook enkele Kranten en tijdschriften meldden de aanwe- batiksters uit Solo hun werkwijze. Het grote zigheid van de inlandse vorsten uitvoerig en succes op de Tentoonstelling bleek de "Ja- gaven verslag van een aantal niet zo diep- vaanse kampong" te zijn. Een groep Java- gaande vraaggesprekken. De delegaties nen, die als "kermisattractie" rondtrok door maakten van de gelegenheid gebruik omlig- Europa streek neer in Den Haag en kon wor- gende landen te bezoeken en zich daar te ver- den ingepast in de Tentoonstelling. Zoals al wonderen over de vele "bijzonderheden" beschreven vormden exotische, "wilde" van Europa. Zij werden in audiëntie ontvan- aardbewoners een ware bezienswaardigheid gen bij de aanstaande koningin en haar moe- en handige exploitanten reisden met hen door der koningin Emma en werkten een pro- Europa langs kermissen en feestelijkheden en gramma af met bezoeken aan allerlei beziens- stelden ze tentoon, zoals de overbekende waardigheden. Elk liet zich begeleiden door "dikke dame". Met een dun vernisje van een Nederlandse gids en tolk en het nodige "verspreiding van kennis" werden zij opge- Indonesische personeel. De Nederlandse re- voerd op de vele grote wereldtentoonstellin- gering wees een ambtenaar, Van Senden, aan gen of ingelijfd in een gezelschap als van de die speciaal werd belast met de zorg voor de hieronder genoemde Bernard. Een artikel in inlandse vorsten. Een uitvoerig programma "Insulinde" geeft een beeld van de weder- werd door hem vastgesteld. Het programma, waardigheden en omstandigheden van het ge- van dag tot dag, voor de maand september, zelschap. De "Javaanse kampong" was een de maand van de kroningsfeesten, verscheen enorm succes. Bernard slaagde erin een deel in druk als" Agenda voor het verblijf gedu- van het al geleden verlies in te lopen. Maar rende de maand September van de Vorsten zijn zaken liepen na sluiting van de ten- en grooten uit Nederlandsch-Indië ter gele- toonstelling stuk op zijn contractanten. Het genheid van de plechtige inhuldiging van volgende stukje, weer uit "Insulinde", H.M. de Koningin". De agenda voor 9 sep- maakt dat duidelijk. De laatste regels van tember uit dit boekje geeft een indruk van hoofdredacteur R.A. van Sandick zullen wel programma en protocol. bewaarheid zijn geworden. Uit Den Haag 25 Een bezoek aan Pangeran Ario Mataram. Wij willen dit gaarne gelooven! Er zijn zeker niet veel Europeanen, zelfs onder de ambtenaren bij het Binnenlandsch Bestuur op Java, die er op gesteld zouden zijn Javaansch te Woensdag IS Mei vertrok het Solosche gezantschap uit Den spreken tegen een Soloschen Prins. Men moet al een taalgeleerde Haag, vergezeld door dr. Van de Roemer. Het was een heel zijn als Fokkcr - doctor in de talen van den Indischen Archipel- gure dag. Met de gewone onbeschoftheid, onzen Iandgenooten om zoo iets aan te durven. Toch blijft het, zelfs van" Dr. Fokker, Lij soortgelijke gelegenheden eigen, werden onze Javaansche een sterk stukje. Dat daarenboven volkomen overbodig was. gasten aangegaapt door het publiek, dat zich op het stampvolle Want èn Dr. de Roemer èn de controleur van Senden spreken perron, richting Amsterdam, van het station te 's Gravenha"e den Pangeran aan niet in het Javaansch, maar . _ .. in het verdrong, en toen zij ingestapt waren, de eersten van het gezant- Maleisch, zal men allickt veronderstellen? Niets is minder juist: schap in een coupé Ie klasse en het gevolg in een coupé 2e klasse, zij spreken met hem Hollandsch. Dit maakt dat een intervieuw drongen de nieuwsgierigen op om een blik te kunnen werpen met hem in dat opzicht ligt binnen het bereik van elk Neder- door het raampje naar binnen. Natuurlijk werd door de aan- landsch journalist. gapenden gediscussieerd naar wie zij stonden te kijken. De Koeteische sultanzonen, die een jaar geleden ook door ons -- ,,'t BinneJapanneezen", beweerde met overtuiging een juffrouw. bezocht werden, moesten in het Maleisch worden aangesproken Men viel haar algemeen bij en de algemeene opinie was reeds en antwoordden in die taal. Pangeran Ario Mataram daarentegen op dit punt vastgesteld, toen een sergeant van de koloniale sprak ons onmiddellijk in onze eigen taal aan en het zou dus reserve op minachtenden toon zei: "Jelui bent allemaal kaffers; in hooge mate on beleefd geweest zijn, iets wat ieder begrijpt die ooit zie je dan niet dat het de Solosche prinsen zijn." op Java was, om hem in het Maleisch te antwoorden. Men Aan het station te Amsterdam dreigde, toen de heeren waren krijgt daartoe trouwens geen oogenblik aanvechting,' omdat hij uitgestapt en de controle gepasseerd waren, een dergelijke ver- zich in onze taal zeer beschaafd en zeer vloeiend uitdrukt. tooning.. Tot ons genoegen zagen wij echter, dat dadelijk een Wij leidden het gesprek natuurlijk in met de vraag of de pan- paar politieagenten toeschoten, die, terwijl dr. van de Roemer geran het in dit land niet koud vond. Een vraag, die hij, hoewel twee rijtuigen aanriep, het publiek uiterst kalm, doch nadrukkelijk hij te hoffelijk was om het te toonen, wel zeer onhandig zal verhinderden op te dringen. "Westeinde 31", zeide dr. van de hebben gevonden, omdat, zooals wij later vernamen, tot nu toe Roemer, en zoo deden dan 's middags om 4 uur onze gasten hun ieder Nederlander, dien hij ontving, hem dat gevraagd heeft. intocht in Amsterdam. De pangeran was erg vervuld met zijn aanstaande reis naar Wij kunnen niet nalaten onze verontwaardiging uit te spreken Brussel, die Zaterdag 4 Juni zou geschieden. Het geheele reis- over de houding van een deel van het publiek. Wij zouden die nog gezelschap bestaat uit tien personen, waarbij wij dan ook den kunnen begrijpen, wanneer onze gasten op zijn Javaansch gekleed hecr Van Senc\en rekenen, die door den minister van koloniën waren, maar, wanneer zij zich in publiek of in hun woning aan ons, daaraan is toegevoegd. Nederlanders vertoonen, zijn zij volkomen gekleed als gij en ik, Het gesprek kwam op de nieuwe portretten. Raden van Son, met dit eenig onderscheid, dat zij een hoofddoek dragen. die in den tusschentijd met zijn broertje Raden Matthes zich Is het dan niet misselijk, wanneer zij aangegaapt worden, steeds onle,lig hield met van den trap te glijden in den gang, werd zooals alleen Hollanders dit doen kunnen. Zeker, zij hebben binnen geroepen en zijn vader gelastte hem, ditmaal in zijn geen blan:'::e huidskleur, maar zijn wij dan nog niet gewend moedertaal, de proeven te halen. Het waren photografiën van aan menschen, die iets donkerder zijn dan het gros, terwijl er den pangeran in uniform en van de beide jongens. Een exem- in zoo grootc hoeveelheid in onze straten Staatsblad-Europeanen plaar werd bestcmd voor een Kederlandsch geïllustreerd blad, rondwandelen, die zeker niet lichter van kleur zijn dan echte dat er om gevraagd had. Javanen. \Vij spraken vervolgens over de overige gezantschappen, hoe- * .. * veel gevolg de sultan van Siak wel bij zich had en welke van de drie sultanszonen van Koetei, die hct vorige jaar hier waren, thans weder zou komen. De controleur Ie klasse, :\. van Scmlen, was zoo vrien,lclijk - "Ik ken hen persoonlijk niet," "ide dl" pangeran, mliaT ons zijn tusschenkomst aan te bieden, om voor ons bclet te een van hen is getrouwd met de dochter van den regent van vragen bij den pangeran. Soerabaja, mijn bloedverwant." Van dr. van dc Roemer ontvingen wij bericht, dat ,Ic pangeran Wij vroegen of er van Java ook nog hoofden verwacht werden. ons 2 Juni, te 3 UUf, gaarne ZOlt ontvangen. Men deelde ons daarop mede, dat er niet één regent, niet één Tocn wij binnenkwamen, zagen wij een paar vroolijke, snaaksche inlandsch hoofd zal komen; dat de deputatie van het Indisch knapen met heldere, on,kugende, zwarte kijkers, die zich vcr- leger, waarvan als chef kolonel Stemfoort zou hebben gefungeerd, maaktcn mct de leuning van de trap af te glijden, en die ecn is afgelast en dat ook de Compagnie Amboneezen, waarover verbazcn,len schik hadden. Beleefd kwamen l.ij naar den bczoekcr gesproken is geworden, niet zal komen. toe en gaven hem een han,lje. Het waren Ra,!cn Mas van Son - "Gaat U nog verder dan Brussel?" vroegen wij aan den en Ra,!cn l\Ias I\Tatthes, 's pangerans zoontjes, zoo genoem,lnaar pangeran. een bevriend hoofdofficier en een hevriend resident ol' Solo. - "Wij hebben nog drie maanden tot de kroningsfeesten; ik Dr. van de Roemer werd van onze komst verwittigd. Bij hem hoop voor dien tijd, behalve Brussel, nog Berlijn en Londen te was de heer Van Senden, die juist te Amsterdam was aangekomcn. bezoeken en verder eenigen tijd rustig in Holland door te brengen." ~ret ons drieën wcrden wij bij pangeran Ario l\Iataram toegelatcn. Toen wij weggingen, ontmoetten wij den heer Vrolijk, van Vrolijk en Timperley, in den gang. Hij bleek al op even goeden **" voet te staan met de Solosche jongelui als vroeger met hun Koeteische collega's. Deze laatsten moesten het fietsrijden nog leeren, toen zij in Holland kwamen. De radens Matthes en Wanneer ecn ]avaansche prins luitenant-kolonel is van het van Son hadden het op Solo al geleerd; dit is ten minste wel Nederlandsch-Indische leger, dan rijst al da,lelijk de vraag, of aan te nemen, als men weet, dat van Son den eersten keer, dat wij hem aan moeten spreken met "ovcrste", dan wel met den hij te Amsterdam op een fiets ging zitten, onmiddellijk naar titel, dien hij het recht heeft te voeren als lid der zoo vormelijke Ouderkerk aan den Amstel reed. Javaansche aristocratie. Daar Zijn Hooghei(1 echter niet in uniform was, lag het voor *** dc hand, de titulatu\\f "p:1.ngeran" te gebruiken. Dit bleek ,!an Ten slotte nog een enkele opmerking_ ook volkomen in den haak te zijn, want niet alleen Dr. van ,Ic Het doet ons leed, dat niet één van onze, tegenwoordig Roemer, maar ook ,Ie controleur Van Sendcn spraken den af" mecstal zoo beschaafde regcnten, zooals die van Soerabaja, gevaarrligde van Solo's; keizer 'met pan "'~an aan_ Demak, Koedoes, Brcbes, Semarang, Cheribon, Lebak, enz. naar Wij hebben in "Aigm lJaard" van 28 I\Tei een verslag gelezen Holland komt. In den vcrtegenwoordiger, dien de keizer van Solo van een bezoek door Dr. A. A. Fokker aan den pangeran ge- gezonden heeft in den persoon van pangeran Ario Mataram, is bracht. Daarin trof ons de volgende ,!ialoog : een zeer gelukkige keuze gedaan. Wij zien in hem het type van Dr. Fokker: "Er zijn cr zeker niet veel, die Javaansch met u die hoffelijke, vormelijke, aan ons land verknochte, beschaafde gesproken hebben?" Javaansche aristocratie, wier bestaan de hoeksteen is van ons gezag. Pangeran Ario Mataram: "Niet veel? Geen één. U is de Insulinde brengt hem bij dezen dank voor de welwillendheid, eerstc. 't Verheugt me bepaald. 't Is mijn eigen taal, niet waar?" waarmede hij ons heeft ontvangen. v. S_ Insulinde, 7-6-1898. 26 De Indische gasten bij de 11 5 6 Ju 12 7 inhuldiging van koningin Wilhelmina. 8 3 2 4 9 1. Sjarif Hasjim Abdoel Djalil Saifoeddin, sultan van Siak. 2. Pangeran Ario Mataram. 3. Amidin, zoon van sultan Koetei. 4. Hassanoedin, zoon van sultan Koetei. 5. Raden Mas Koesoemowinoto. 6. Raden Mas Pandji Poespo Atmodjo. 7. Raden Mas Matthes. 8. Raden Mas van Son. 9. A. van Sen- den. 10. G.A. Schouten. 11. H. Doeff. 12. G.A. van de Roemer. stl'IIHle paardpn gerped staan. Bij het paleis aangekom"n VRJ.TJHG D 8EPTE~1BER. stiigpn de Inllischp Yorstl'n van hunne paanlen en hp- gl'n'll ûeh in het palt'is, waar hun ppn plaats wordt aan- D.l.j süulstijd vprtl'l'k uit hl't \ïetoria-h'Iü·1 11aar IlPt ~I'WI'Zl'1l in tll' I>alconzaal of in ,Ie kll'inp danszaal. Cl'lItmal-8tation, \'an waar Ü'n 10 uur 10 l'l'n l'xtm-tn·ill - Zonàra Hare )Iajpsh·it tle KOIlin~in hpt bal con zal lll·h- wrtn'kt nuar hl't station van ,Il'n ~taatsspoor te 's Gra- hl'll vprlatpI!, gaan ,lp In<lisehe Yorstpn in rijtuigen, ,Ionr Yl'llhagl'. <lI'U 1\('('1' van Sl'lltlPIl vall lwt Htation IlH'l'gebracht, naar Bij aankomst in <l1'n Haag nppmt lipt W'\'olg on,I(>1' I-.·i- hl't IIIÎtl'1 tprug. ])" Tnltlntlselll' hpdi('!Hll'll, dip dl' paar,lt'n ding van dp hl'p!'l'1l Schouü'll pn llt)('ff plaats in dric rij- hphhplI gplpi,l, wachtpn in het paleis, tot zij met l'en rijtuig tuigl'n Pil l'jj,lt ,1aannpt!1' naar <Ie trilllllU' in <lp Km'kamp, van het hûtd wordl'n afgehaald. waar lllpn ,jp hl'sü'm,lp plaaispn inllPl'lllt. ] lp rijtuigPIl wt!('hü'll in ,11' nahijhpi,1. -1 uur rijtoer JOOl' Je stad. ZOll<lra ,lp stopt <lp trihullp is g'ppassppnl rij,lt llIen langs 11' rijtuig: Sultan van Siak, d·.·u ". a''''naarschpn wp" "n lH't Kunaal llaar het Park- Hee!' Schouten; IltÎtt'l, waar <lp kO!llst ';11 ,lp hooftlpl'l'sOIlPIl wordt afge- :!l' r~ituig: Pallg'l'nm Ario )latanllll, wacht. lIl'l'r van Sl'!HIl'u: Kjpp,ling voor het gevolg, als b~i den intocht te .Am- :ll' riitui~: l'all~I'rullS l\od(·i. sÜ·1',lam. Hpl'!' lJOl'ff : ..1lp vipr Ill'<lipn<lpn, hpslPllId om ,h' paarcll'n cler V orstpn -lp riituig: (lYl'rstl' Uatll'lI )las l\Ot'~'"'lIl" \\'jllotll, ~'!1 <lPIl staatsil'ü·ugl'l te voerpIl, V()('gpn ûch na aankomst Hallt'll )las Pautlji, 111 dpn stod. Hl'pr "au ,Ie UOl'lIlpr: 1)" IndisrlH' Yorstell np!llpn nlt't ,h'n heel' van Sell,lt'n .jl' rijtuig: lbtlt'n ){as ~latthp~, plaats op lwt lH'non, links van de ll'dpn llpr hofhouding. Hadpn ~IaH "tIll ~Oll, Zoo,lra H. )L <11' Koninkliilw ontvangkallll'r zal zijn hin- \Vl'dollo Haelen J ljojo .\.tlinillgrat Pil U,ulell ~Ias A.rio Ill'lI gl'gaan, IU'glwpn zich de In,lische YOl'sten naar ,In KOl'soemo, sÜllhij,le van het stationsgebouw, waar de voor hen h,,- Klt·ediug: gl'idl·(·'Jt. jas cn zwart" ,las. "Agenda voor het verblijf van de Vorsten en grooten". 27 Insulinde op Insulinde. slechts hier en daar een woord opvangt als koe/o noewoen inggih of koerang adjar, doch den draad niet kan volgen. De gamelan pdog heeft een mooien klank, en als men rijstttafel De clou van de Tentoonstelling van Vrouwenarbeid is onge- zit te eten in de restauratie, waar in het achterhuis een paar twijfeld de kampong Insulinde en van deze kampong zijn het de dames van het land aan het kokerellen zijn, terwijl op zijde bewoners, die ons het meest belang inboezemen. Er zijn in het een inlandsche vrouw aan het batikken is, dan brengen die geheel niet minder dan 37 Javanen, waarvan IS vrouwen en 22 gamelantoonen den oudgast in een prettige Indische stemming, mannen. Wanneer wij hierbij voegen, dat die IS vrouwen allen behoorende bij de rijst met sambals. getrouwd zijn, dan zijn er dus nog 7 ongetrouwde mannen over. Men zoeke hier dus geen ethnographische getrouwheid van Er is ·op uitmuntende wijze voor logies gezorgd. Van het voor costuum, tooneelvoorsteIIing of tandak, maar men geniete zonder het publiek bestemde. terrein afgescheiden en door een flinke critiek van het exotische. houten schutting aan alle onbescheiden blikken onttogen, hebben Een enkele opmerking: het afdakje vóór de J avaansche tooneel- de Javanen een eigen houten loods, die vrij smal en heel lang is. vertooning is te laag; waarom het niet geheel of ten minste ~aast elkaar, op de manier als de hokjes in de ark van Noach gedeeltelijk afgebroken? Uit de prentenbijbel, zijn slaapplaatsen, zoowat 1/2 M. boven den Men zou de vraag kunnen stellen of het mooie Javaansche grond, van elkaar afgescheiden door touwtjes, waaraan sarongs vrouwen zijn, die ons hier een vertooning geven. Dit is een zeer ~gen. Twee complete en geheel afgescheiden kamertjes liggen gevaarlijk gebied, daar de smaken zeer verschillen. Laten wij dus I~ het verlengde op het eene einde van de loods; dit zijn de alleen zeggen, dat zij jong zijn en reeds daardoor alleén een Zit- en slaapkamer van Mijnheer en Mevrouw Bernard, die dit geheel anderen indruk maken op den onvervalschten Hollander zaakje op touw gezet hebben en die goed de orde weten te bewaren dan de baboe's, vrij van zeeziekte, en de echtgenooten der onder hun contractanten, voor wie zij als een vader en een Indisch-gasten, die huwden met de moeders hunner kinderen, moeder zorgen. wat de vertegenwoordigers der Javaansche schoone sekse zijn, die Reeds zestien maanden reizen deze Javanen onder hunne leiding wij gewoonlijk in Holland zien. v. S. door Europa. Achtereenvolgens werd Genua, Turijn, Milaan en Venetië bezocht. Maar in Italië zijn heele slechte zaken gemaakt. Insulinde, 19-7-1898. De Italianen leven van de vreemdelingen, maar zij zijn niet geneigd, geld uit te geven, om de beurs van vreemdelingen te spekken. .Toen ging het over Triëst naar Weenen, waar zij in den dieren- De 9uaestle der Javanen van kampong Insulinde. tUIn woonden. En vervolgens naar Stokholm en Christiania over Het IS reeds eenige weken geleden, dat wij op zekeren dag Kopenhagen, Stettin, Maagdenburg naar Berlijn. een gesprek aanknoopten met een der Javaansche vrouwen van .Berlijn was een ware tinancieele débacJe. "Alles schon dagewesen" kamp?ng Insulinde. Zij vertelde, dat zij en haar lotgenooten zelden de bewoners der Keizerstad. En het verbroken evenwicht het hier goed hadden, beter dan vroeger in het buitenland, maar tusscheu uitgaven en inkomsten kon niet meer worden goedgemaakt dat ze nu al anderhalf jaar uit hun land waren en vreeslijk naar door het groote succes, te Keulen behaald. Het afschuwelijke Java terug verlangden. k?ude weer van de laatste maanden verslechterde nog de tinancieele .- "Als de tentopnstelling is afgeloopen - zoo zeide zij verder - Uitkomsten. Want in Londen hadden onze Javanen wel een moreel Willen wij niet langer blijven. Saja minfa poe/ang, tetapi foean suc~es, zij konden er zich zelfs op beroemen, dat leden van de lJernard lido kassi." (Ik heb gevraagd dan dadelijk te mogen konmklijke familie naar hen kwamen kijken, maar het groote vertrekken, maar de heer Bernard stemt daarin niet toe). publiek bleef weg. D~ onderneming is voor den heer Bernard een ware ruïne; ••• de UItgaven overtroffen de inkomsten reeds met f 30.000. En toen de tentoonstelling was afgeloopen maakte niet slechts Wij drukken van harte de hoop uit, dat de tentoonstelling ten de door ons geïnterviewde Javaansche, maar het geheeIe gezel- minste iets goeds zal kunnen maken, al was het maar alleen om schap, sterk 37 personen, oogenblikkelijk'op 21 September strike. de terugreis naar hun geboorteland in gunstige conditiën mogelijk De heer Bernard deelde hun mede dat zij nog een half jaar te màken. Contractueel aan hem verbonden waren en dat ze nu naar Een tweede hoop, die wij uitspreken, is, dat het weer wat ,Dortmund en München hadden te gaan. Maar ze verklaarden warmer zal worden. De kampong ligt op een zeer guur punt in Jeenstemmig dat zij er de brui van gaven, dat ze dadelijk nMr ava terug wilden. de duinstreek en hoewel zij het 's nachts lekker warm hebben in hun huisje, lijden zij overdag bittere koude. Daartegen De heer Bernard, de reeds genoemde impressario, snapt beschermen zij zich met omslagdoeken, jassen en dekens, die hen, ~rdoor een vreeslijk koopje; want de geheeIe onderneming, als zij niet in functie zijn, op leden der expeditie-Nansen doen die hem reeds een groot verlies gaf, begon, door het reusachtige lijken. De ronggengs (dansmeisjes) hebben, tegen allen Javaanschen SUcces van kampong Insulinde, weer een betere tinancieele kleur adat in, het geheele bovenlijf en de armen bedekt, ook als zij te krijgen. tandakken (dansen). Gelukkig dat het bestuur intelligent genoeg .~Iaar de Javaantjes willen niet nog een winter in Europa is, aan haar die afwijking der klassieken te vergunnen! blIJven, zij beweren zich niet voor twee jaar, doch voor een jaar Wat de ·wajang orang of Javaansche tooneelvoorstellingen \'erbonden te hebben. En met de souvereine minachting voor betreft, zoo zal een Javaansch purist zich herhaaldelijk ergeren het slijk der aarde, die hen karakteriseert als ze eenmaal iets in aan zeer belangrijke afwijkingen van den adat, die een gebiedende hun )toofd hebben, trekken zij er zich niets van aan dat ze hoege- noodzakelijkheid wàren, om de voorstellingen eenige aantrekkelijk- naamd geen geld hebben zelfs niet voor hun overtocht. heid te geven voor het groote, misschien zeer beschaafde maar Ingezonden stukken, die op den heer Bernard, anderen die op in alle geval, niet het minste begrip van Javaansche beeldspraak, de Javaantjes afgeven, verschijnen in de Haagsche bladen. Wij mime en dans bezittende Europeesche publiek. willen daarin geen partij kiezen. Overtuigd zijn we dat de heer De krissendansen, zwaarden dansen , pijlendansen en spiegel- Bernard zijn best gedaan heeft, dat het hem tegen is geloopen gevechten, hetzij tusschen twee mannen, hetzij tusschen mannen en dat hij voor zijn gecontracteerden gedaan heeft wat hij kon. en vrouwen, zijn dan ook speciaal met het oog op onze Westersche Aan de andere zijde is juist de ondervinding, die de Javaansche beschaving bedacht. Dezelfde Westersche beschaving heeft zooals Kolonie heeft opgedaan, vóór zij het paradijs in de Stadhouders- ons uit de gesprekken der toeschouwers bleek, slechts weinig laan zoo uitmuntend gehuisd, gevoed en behandeld is geworden, begrip van het wonderschoone tandakken, dat wij van de J avaansche bij hun droeven tocht buiten Nederland van dien aard géweest, meisjes zagen, vooral in den maskerdans, en niet minder in dat het te begrijpen is, dat zij, onder geen voorwaarden weder haar tegenspel tegenover den boe/a, het Javaansche populaire naar het Europeesche buitenltmd willen vertrekken om nog eens mannelijke monster, dat om haar liefde te vergeefs werft, en weer - en dat tegen den winter - zich bloot te stellen aan door den prins wordt doodgestoken. kwade kansen. Eigenaardig is het, dat de Hollandsche menschen zich natuurlijk Nu de zaken zoo staan, zit er o. i. niets anders op dan hen tot den een of anderen Indisch-gast wenden onder de mede- met den meesten spoed terug te doen keeren naar hun land. toeschouwers met verzoek hun de dialoog te vertalen, en even Een woord van medelijden met den heer Bernard, die ten natuurlijk is het, dat de Indisch-gast, die gewoonlijk de zoo rijk slotte de dup'e is van de geheeIe zaak, moet ons echter van het geschakeerde Javaansche tooneeltaal niet voldoende machtig is, hart. v. S 1nsulinde, 27-9-1898. 28 gingen de stakende Javanen, die hiermee de primeur hadden van een officiële Indonesi- sche werkstaking, naar de villa in Laren van een dame die zich hun lot aantrok. Hoewel gegevens ontbreken zal de thuisreis toen wel spoedig zijn gevolgd. De Javanen traden tijdens de Tentoonstelling ook regelmatig op en gaven "wajang orang"- voorstellingen; wajangvoorstellingen waarin mensen de rollen speelden. Men kan zich Aan de .eezers! voorstellen dat de betekenis van die opvoe- ringen de meeste toeschouwers ontging. Op die behoefte speelde Raden Mas Pandji Sos- Waar de behoefte aan tekstboekjes in de Hollandsche rokartono, die sinds 1896 in Nederland was en studeerde aan de Polytechnische School te taal zeer sterk g-evoeld wordt en de begeerte om het Delft in. Na overleg met de "regisseur" van .Tavaansche tooneelspel te begrijpen onder het de voorstellingen schreef hij onder het pseu- publiek vrji algemeen is, gevoel ik mij gedrongen te doniem Radèn Bagong een boekje van 14 trachten aan een algemeen verlangen te voldoen en bladzijden waarin hij een korte toelichting cenige tOOlJeelstukken in het Hollundsch te vertalen. gaf op de gebeurtenissen tijdens het to- Aan den regisseur nA])f;~ KABTo SOETAKK.ro. die mij neelstuk "De schaking van Soerti Kanti door Soerjo Poetro". De inleiding van het boekje welwillend de Javaansche stukken in hruikleen heeft is hier afgedrukt. Van de ambitieuze plannen afgestaan en van wien ik bij de overzetting en bewer- om een "paar tientallen" van deze boekjes te king menig nuttigen wenk heb ontvangen, betuig ik publiceren kwam weinig terecht. In dezelfde mijn welgemeenden dank. maand als het eerste boekje, augustus 1898, Het is mijn doel niet om hier een letterkundig verscheen nog een soortgelijk deeltje "Perdi- wo en Perdiwati", maar bij deze twee bleef voortbrengsel te leveren; daartoe is mijne pen te onbe- het, volgens mijn gegevens. dreven. Kunstgenot moet men niet zoeken in de lectuur van dit hoekje, doch, naar ik hoop, in het spel, dat Sosrokartono men vóór zich ziet. Ik heb hier in den meest beknopten en eenvoudigen vorm den inhoud van het stuk trachten Sosrokartono was de eerste van een regelma- terug te geven. De vorm, dien ik gekozen heb, lijkt tige, toenemende stroom Indonesiërs die lllij de meest geschikte om een gemakkelijk en duidelijk voor studie naar Nederland kwam. Zijn al overzicht te geven. Wat de spelling der namen betreft, vermelde voorgangers waren uitzonderingen. ik heb, voor het gemak der lezers, mij niet willell Al jarenlang kwamen wel andere Indonesiërs bedienen van de talrijke in gebruik zijnde teekens om naar Nederland; de mannelijke en vrouwelij- ke bedienden, de baboe en djongos, van Ne- de klanken juist weer te geven, derlandse verlofgangers uit Indië. Over hun Moge dit boekje, dat de reeks opent van een paar levensomstandigheden is weinig bekend; tientallen van deze vertalingen, bij het geacht publiek slechts in enkele artikelen en boeken en hier welkom zijn en er het zijne toe bijdragen om, zoo en daar in "Indische romans" wordt ook niet de kennis van het Javaansche tOO1leel te ver- hun aanwezigheid vermeld. Hierop wordt el- ders nog ingegaan. meerderen, dan toch om aan velen eenig denkbeeld Sosrokartono dus was een wegbereider. Hij er van te geven. Hiermede zal ik mijne moeite was een zoon van de regent van Japara. Hij ruimschoots beloond en mijn doel bereikt achten. was een broer van de beroemde Raden A- djeng Kartini, in 1904 in het kraambed over- 's Urw;ellha.qe, Augustus 1898. leden, van wie de vaak ontroerende brieven aan Nederlandse vrienden en bekenden in l{AD}~N BAGONG. 1911 werden verzameld door J.H. Abenda- non onder de titel "Door duisternis tot licht, Inleiding van "De Schaking van Soerti Kanli door Soerjo Poelro ". gedachten over en voor het Javaansche volk van wijlen Raden Adjeng Kartini" . Hieruit blijkt het milieu waaruit het idee van een Eu- ropese studie kon voortkomen. Met ware hartstocht verlangde ook Kartini ernaar naar Europa te gaan om voor onderwijzeres te stu- deren; haar twee zusjes zouden ook daar moeten schoolgaan opdat het drietal zich daarna zou kunnen inzetten voor de ontwik- keling van Java. Op talloze plaatsen schrijft 29 zij over haar plannen: uit tot Nederland, België, Zuid-Afrika, Oost- "Ik verlang met hart en ziel naar HoJIand om en West-Indië en volksplantingen in Noord- zoovele redenen; ten eerste, omdat ik mij Amerika. Het A.N.V. wilde deze "stamge- daar beter zou kunnen voorbereiden voor de nooten" in contact met elkaar brengen, "het taak, die ik zoo graag op mij wil nemen; ten bewustzijn van staméénheid wekken en het tweede, ik wil Europeesche lucht inademen gevoel van stamsolidariteit doen ontstaan". om de restantjes vooroordeel, die mij nog De belangrij kste gemeenschappelij ke noemer aankleven, geheel eruit te krijgen; veel is 't was de Nederlandse taal. In het maandblad niet, maar het werkt toch remmend. HoJIand "Neerlandia" werden de ontwikkelingen in moet en zal van mij in waarheid maken eene het Nederlandse taalgebied uitvoerig gesigna- vrije vrouw", en: "Mijn gezichtskring zou leerd, naast algemene artikelen over de Ne- verruimd worden, mijn geest verrijkt, en dit derlandse taal. Wat betreft Nederlands-Indië aJIes zou ongetwijfeld ten goede komen aan was er van het begin af aan sprake van een de vervuIling van mijn taak. Europa zal mij sterk streven de Nederlandse taal ingang te zoo veel Ieeren en geven, dat mijn eigen land doen vinden in de Indonesische maatschap- mij niet geven en Ieeren kan." pij. Dat was in een tijd dat uitvoerig werd ge- Na veel discussie kregen Kartini en haar zusje discussieerd over vóór- en nadelen van invoe- toestemming van haar vader om naar Neder- ring en gebruik van het Nederlands in het on- land te gaan. Ze deed een verzoek om steun derwijs van en maatschappelijk verkeer met voor haar studieplannen aan het gouverne- Indonesiërs. Het A.N.V., waarin een aantal ment. De plannen stuitten op veel weerstand, invloedrijke Nederlanders actief was, heeft waren hun tijd te ver vooruit en Kartini zelf zeker stimulerend gewerkt bij de vergroting trok ze na een half jaar in. Kort daarna werd van de onderwijsmogelijkheden voor Indo- ze verloofd met de regent van Rembang, Ra- nesiërs in Nederlands-Indië en in Nederland, den Adipati Djojo Adiningrat, dezelfde die waar morele steun en adviezen werden ver- in het gevolg van Pangeran Ario Mataram de strekt aan Indonesische studenten. kroningsfeesten had bezocht. Sosrokartono sprak op 29 augustus 1899 op Uit Kartini's overgeleverde brieven wordt de het "XXVste Nederlandsch Taal- en Letter- gedachtenwereld duidelijk, waaruit de wens kundig Congres". Zijn rede werd in zijn ge- om naar Europa te gaan voortvloeit. heel opgenomen in "Neerlandia" van okto- Kartini's opvattingen gelden ongetwijfeld ber 1899. In het congresverslag werd vermeld ook voor de Indonesische jonge mannen, die dat "een Javaansch prins [... ] lid van ons wel in staat waren de vele obstakels die studie Verbond [... ] in eene zeer zuivere taal eenige in Nederland in de weg stonden te overwin- inlichtingen over den toestand onzer taal op nen. Java [geeft]. Deze voordracht boeide ten Sosrokartono werd geboren in 1877, twee zeerste en werd op daverende toejuichingen jaar vóór Kartini. Hij volgde de H.B.S. in onthaald!" Sosrokartono stak inderdaad een Semarang, waar hij in de kost was bij een helder en goed opgebouwd betoog af. Hij HoJIandse familie. Zijn studie aan de Poly- wees op de toenmalige situatie waarin slechts technische School in Delft duurde slechts enkele honderden Javanen het Nederlands kort. Hij veranderde van studierichting en beheersten. Hun kennis konden ze echter niet ging, na het noodzakelijke staatsexamen, onderhouden en uitbreiden omdat de Ne- Oosterse talen studeren aan de Universiteit derlanders in Indië de hen ondergeschikte In- van Leiden. Hier kwam hij in contact met de donesiër niet wensten aan te spreken in het gezaghebbende hoogleraar H. Kern. Als Nederlands noch zelf zo wilden worden aan- jeugdige student werd hij, weJIicht door toe- gesproken. Hij wees op de ontaarding van doen van Kern, uitgenodigd lid te worden het Nederlands tot het in Indië algemeen ge- van het KITLV. Zijn kennis van het Javaans bruikte " Indisch HoJIands". In een Hollands hielp G.P. Rouffaer en H.H. JuynboJI bij de kosthuis of bij een HoJIandse familie in de samensteJIing van hun standaardwerk over kost zijn voor de leergierige Javaan de beste "De batik-kunst in Nederlandsch-Indië en resultaten te behalen. "De methode", zegt haar geschiedenis"; in 1899 geschreven, maar hij, "die mijn vader steeds heeft gevolgd". pas in 1914 verschenen. Ook zorgde Kern Goede onderwijsmogelijkheden als op een voor de uitnodiging aan Sosrokartono om op H.B.S. zijn duur en moeilijk toegankelijk. het jaarlijkse congres van het" Algemeen Ne- Tot dan toe hadden slechts drie Javanen het derlandsch Verbond, Vereeniging tot hand- tot het H.B.S.-diploma gebracht. Sosrokar- having en verbreiding van de Nederlandsche tono noemt ook nog de mogelijkheid van een taal" (A.N.V.) een spreekbeurt te houden. verblijf in Nederland om de taal goed te le- Het A.N.V. was in 1897 opgericht en stelde ren. Hij signaleert dat drie zoons van Pan ge- zich tot doel in "één Bond alle krachten [te] ran Ario Mataram in Den Haag en twee vereenigen, welke de Nederlandsche stam zoons van de sultan van Koetei in een Voor- over de wereld beschikbaar heeft voor den burgse kostschool, klaarblijkelijk na de kro- strijd tot handhaving van zijn zelfstandigheid ningsfeesten in Nederland gebleven, tot dit en zijn taal". Zijn bemoeiingen strekten zich doel in Nederland zijn. Een zoon van de 30
Enter the password to open this PDF file:
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-