SE franse literatuur Classicisme = 17e eeuw - Classicisme betekent orde, harmonie en regels. Het Classicisme laat zich inspireren door schrijvers uit de klassieke Oudheid, de Grieken en de Romeinen - Doel: het niveau van de klassieke schrijvers (imitatie) bereiken, maar dan in het Frans - Periode van theaterstukken, waarbij de schrijvers zich aan strakke regels moesten houden. - Oprichting van de Académie française: institut die waakt over de Franse taal. Het theater; tragédie = treurspel 3 regels van eenheid : (règles d’unité) eenheid van tijd (24 uur) eenheid van plaats (alles speelt zich op een 1 plek, 1 decor) eenheid van actie (1 gebeurtenis/ een verhaallijn) - de regel van de welvoeglijkheid: vermijden van vieze woorden of gevechten - de regel van de waarschijnlijkheid: moet zich in het echt kunnen afspelen de personages zijn van adel Pierre Corneille (o.a. le Cid): deze auteur legt de nadruk op de menselijke grootheid, dat de mens alles kan bereiken. De eer en de plicht gaan voor de liefde Jean Racine (o.a. Phèdre): deze auteur legt de nadruk op de menselijke zwakheid. Liefde gaat voor de plicht en de eer. Maar het leidt wel tot de ondergang van de hoofdpersoon. Komedies Molière is de grootste (Franse) komedieschrijver aller tijden. Zijn komedies werden in alle Europese landen vertaald en opgevoerd. Komedie hoefde niet aan alle classicistische regels te voldoen. Molière hielde zich vaak aan de regel van eenheid, tijd en plaats en gebruikte geen grof taalgebruik. Verschillende soorten komedies: 1. platte stukken: (Le Medecin malgré lui) 2. komedies met dans en muziek (comédie-ballet) 3. komedies over zeden en gewoontes (Les Précieuses Ridicules ) 4. karakterkomedies (Le Bourgeois gentilhomme) Fabels De fabels: korte verhalen met dieren = de mens wordt afgebeeld in de vorm van een dier. Op Franse scholen worden sommige fabels nog steeds uit het hoofd geleerd. Fabels hebben een bepaalde structuur: - uiteenzetting - crisis - ontknoping Jean de la Fontaine: de grote fabelschrijver: uitte in zijn fabels (indirecte) kritiek op de politiek, de maatschappij en het hofleven van zijn tijd. Lumières = 18e eeuw La société Het hofleven: Aan het hof van Louis XV was een cultuur gegroeid van elegantie, gekunsteldheid. Wandversieringen, meubelen, kleding, pruiken, alles stond in het teken van de rococostijl. Er werd veel geld aan uitgegeven, ook tijdens de regering van Louis XVI. Het hofleven kostte gigantisch veel terwijl de economische situatie alsmaar verslechterde. De kritiek op de macht van de koning groeide: Franse burgers zouden graag in een regering vertegenwoordigd worden: Niet meer de adel, maar de burgerij hield de economie immers draaiende. Toch waren nog steeds alleen de adel en de geestelijkheid vertegenwoordigd in de regering. De gedachte van het rationalisme: de mens de wereld zou kunnen verbeteren. De mens moest zijn hersens gebruiken en zijn meningen niet baseren op geloof of gezag, maar op eigen waarneming. De verlichting (les lumières): geloof in het verstand van de mens en in vooruitgang wordt de verlichting (Les Lumières) genoemd. De Franse culture: wijdverbreid in Europa. De verfijnde smaak in interieurs, kleding, pruiken en manier van doen werd aan alle Europese hoven overgenomen. En overal in Europa werden Franse schrijvers gelezen en Franse uitvindingen bewonderd (luchtballon, de montgolfière). Bevolking (armoede en honger) versus hof worden bekritiseerd door les écrivains-philosophes. Franse Revolutie: De ideeën van les écrivains-philosophes, maar ook de armoede van het volk, leidden uiteindelijk tot de Franse Revolutie. de koning afgezet en de republiek uitgeroepen. Er volgde een golf van terreur, veel bloed vloeide. Velen kwamen om onder de guillotine. In 1793 werden ook Louis XVI en Marie-Antoinette geguillotineerd. Pas met de staatsgreep van Napoleon in 1799 kwam het land in rustiger vaarwater. Schrijvers VOLTAIRE (1694 – 1778) - Voltaire: de beroemdste écrivain-philosophe uit de 18e eeuw. - Scherp en ironisch - Valt aan wat niet op redelijkheid en waarnemingen gebaseerd. - Verdedigd de vrijheid van het individu en de vrijheid van meningsuiting - Bekend om zijn contes philosophiques, zoals Candide ou l'optimisme. Candide ou l'optimisme: de hoofdpersoon Candide maakt in zijn omzwervingen tal van rampen mee en is getuige van veel onrecht. Toch blijft hij geloven dat hij in le meilleur des mondes possibles leeft. Maar als hij in Suriname ziet hoe slaven behandeld worden, gaat hij twijfelen. Uiteindelijk begrijpt hij dat je de wereld alleen kunt verbeteren als je bij jezelf begint: il faut cultiver notre jardin. DENIS DIDEROT (1713 - 1784) - Denis Diderot was een écrivain- philosophe. - Diderot vertaalde wetenschappelijke kennis naar een breed publiek. - Diderot schreef met anderen de Encyclopédie die bevat alle kennis en ideeën die uitgelegd zijn aan de hand van afbeeldingen. - Diderot beoefende ook andere genres, zoals zijn dialogues philosophiques, dialogen tussen verschillende personen over een onderwerp, JEAN- JACQUES ROUSSEAU (1712 – 1778) - Rousseau is een derde belangrijke écrivain-philosophe. - Rousseau schreef vooral verhandelingen en had met zijn ideeën veel invloed in de wereld. - In Du contrat social toont Rousseau aan dat de mens niet meer in een 'primitieve' wereld woont waar het recht van de sterkste geldt, maar in een ontwikkelde maatschappij, waar het recht gebaseerd is op onderlinge afspraken. Daardoor kan niemand een ander onderdrukken. - In Émile ou De l'éducation geeft hij zijn ideeën over de opvoeding van kinderen. Een kind is volgens hem in aanleg goed. Als je het in een natuurlijke omgeving op verstandige wijze opvoedt, zal het alleen maar goede keuzes maken. Er ontstaat dan vanzelf een betere maatschappij. Romantisme 1820-1843 = 19e eeuw La sociéte - De Franse Revolutie van 1789 was een bloederige afrekening met het absolute koningschap - Democratie werd uitgeroepen: La déclaration des Droits de l’Homme et du Citoyen - De restauratie periode: 1815-1830: regeringsperiode van Louis XVIII en daarna Charles X. Onvrede met de monarchie bleef. - Een nieuwe klas ontstond: de arbeidersklasse. Ze leefden in ongezonde wijken en werden als arbeidskracht uitgebuit. - Revolutie: in 1848 gingen de arbeiders, gesteund door intellectuelen, weer de straat op: de Louis Philippe werd afgezet de Tweede Republiek werd opgericht. Tijdsbeeld - De gehele eerste helft van de 19e eeuw stond in het teken van de romantiek - Het gevoel en de verbeelding stonden centraal. - Er werd veel poëzie geschreven. Poëzie was het genre om gevoelens te verwoorden: gevoelens van mal du siècle, het “lijden aan de eeuw” maar ook gevoelens van troost en vrede die de dichter vindt in de natuur De Héros romantiques is alleen en voelt zicht onbegrepen. Helden zijn dichters, bastaarden, bandieten en courtisanes en zwervers. Nieuwe genres in de literatuur Naast de poëzie ontstonden ook nieuwe genres: - De autobiografische roman: ik-persoon, persoonlijke gevoelens van de schrijvers - De historische roman: vlucht naar het verleden - De toekomstroman: vlucht naar de toekomst (siencefiction) - Reisbeschrijvingen van verre landen - De sociale roman: over Franse maatschappelijk Kenmerken romantisme - Eenzaamheid/alleen zijn - Poëzie - Gevoelens - Ik persoon - Vlucht in het verleden - Vlucht naar de toekomst - Beschrijving van verre landen. - Vlucht in de natuur Schrijvers tijdens het romantisme Victor Hugo: de grootste figuur van de Frans romantiek: Victor Hugo is de schrijver van: Notre-Dame de Paris en van: Les Misérables, waar hij liet zien hoe in de arme wijken van Parijs geleefd werd. Hugo schreef ook veel poëzie, theater en politieke redevoeringen. Alfred de Musset: verpersoonlijkte de “romantische held”. Hij schreef poëzie en toneel: Contes d’Espagne et d’Italie en Poésies nouvelles. Prosper Mérimée: schrijver, historicus en archeoloog. Hij schreef de novelle (=korte roman) Carmen. Carmen werd wereldberoemd en is nog steeds een van de meest gespeelde opera’s ter wereld. Alexandre Dumas fils: had moeite met de levenstijl van zijn vader en veel andere rijke mannen uit zijn tijd. De manier waarop ze omgang met courtisanes (vrouwen die zich door rijke heren lieten onderhouden). Hij schreef een roman over zo’n courtisane: La Dame aux Camélias. Het werd een groot succes. Het Realisme 1850-1870 = eind 19e, begin 20e eeuw La sociéte - Keizer Napoleon III: Herbouwen van Parijs : mooie en aantrekkelijke stad geworden. - Opkomst van de burgerij - Rijke en kleine burgerij groeide en vestigen zich in Parijs - Groei van de arbeidersklasse - Slechte omstandigheden om te wonen en werken: nieuwe politiek beweging ontstaat. - Het socialisme met als idealen: liberté, égalité en fraternité. - Verzet tegen kleine elite die alle macht en rijkdom heeft. - Onderwijs uitbreiding, mensen lezen, de kranten bloeien Literatuur - Réalisme als reactie op het sentimentalisme van de romantiek - Schrijvers willen de werkelijkheid weergeven zonder die te idealiseren - Personages uit de burgerij en de arbeidersklasse - Naturalisme ontstaat als zij-stroming: men gebruikt de wetenschap om de realiteit te begrijpen - Determinisme: visie dat de mens bepaald wordt door omstandigheden buiten zijn wil (erfelijkheid, milieu en opvoeding) - Dikke romans over families - Psychologie en gedrag - Sociale omstandigheden spelen een grote rol Schrijvers tijdens het realisme Honoré de Balzac: tussen romantiek en realisme. Hij is een van de grootste schrijvers ooit. Hij heeft 90 romans geschreven genoemde la Comédie Humaine waaronder Le père Goriot. Hij had een Somber beeld van de maatschappij: Geld als allesoverheersende rol (burgerij). Gustave Flaubert: réaliste, zoekt de waarheid, en geeft veel details weer. Hij doet Medisch en wetenschappelijk onderzoek voor zijn romans. Hij schreef Madame Bovary. Emile Zola: echte naturalist. Hij Gebruikt alle lagen van de bevolkingen in zijn romans. Hij schreef L’Assommoir en Germinal . Guy de Maupassant: schrijft korte verhalen. Naturaliste: wil objectief zijn Anekdotes over wat mensen doen, hoe ze zich bewegen en wat ze zeggen. Le surréalisme 1918-1945 = 20e eeuw La sociète - De Grote oorloog (1914-1918) Loopgraven, veel gewonden.. - Trauma in Frankrijk. - Daarna periode van grote ontwikkeling (telefoon, elektrische lichten...) - Bloeiende uitgaansleven in Parijs tussen 1918 en 1939. - Vrouwelijke emancipatie (mannen tekort, vrouwen aan het werk). - Surréalisme als tegenreactie op de vreselijke oorloog. - Letterlijk “Boven de realiteit”: er wordt afstand genomen van de realiteit. Literatuur - In het Surréalisme staan het onderbewuste en de dromen centraal. - Invloed van de psychoanalyse van Freud. - De Surréalisten gebruiken het onverwachte en toevallige in hun kunst. - De realiteit moet mooier en intenser worden gemaakt. - Voorbeeld: Ecriture automatique: schrijven zonder nadenken, geen logica of verband tussen zinnen. - Voornamelijk dichters. - Het moet niet rationeel zijn. Apollinaire: Stierf einde van de Grande Guerre (gevochten, overleden aan de Spaanse griep). Eerste Surréaliste dichter: klassieke en moderne gedichten. Hij introduceert de Calligrammes. Calligrammes zijn visuele gedichten (zie afbeelding links). De tekening moet de inhoud van het gedicht benadrukken. Er ziet er een beetje structuur in, begin van de dromerige gedichten. Paysage: Apollinaire Vertaling: 1.Hier is het huis waar de sterren en de goden geboren worden. 2.Dit struikje dat zich erop voorbereidt vruchten te dragen, lijkt op jou. 3.Minnaars die samen liggen, jullie zullen uit elkaar gaan, mijn ledematen. 4.Een aangestoken sigaar die rookt. Existentialisme 1940-1960 = 20e eeuw La sociète - Existentialisme als reactie op de oorlogen. - Er kan geen god zijn: de mens moet zelf zijn leven bepalen. - Ontstaat in Parijs en heel veel invloed in de maatschappij. - De existentialist schrijvers zijn zichtbaar op straat, in de kranten, de politiek. En worden nu nog steeds veel gelezen. - Engagement: betrokkenheid in de maatschappij en in de politiek. - Filosofische en intellectuele gesprekken in cafés. Jean-Paul Sartre: Er is geen god: het leven is zinloos (omdat het doel van God is jouw leven een doel na het leven te geven). De mens is vrij om je eigen doel te bepalen. “L’existence précède l’essence”: Je bestaat door zin aan je leven te geven (niet ondersom!) Je bent vrij om te kiezen wat je wil zolang je de vrijheid van een ander niet beperkt. Verantwoordelijkheid in de maatschappij: vecht tegen onrecht. Andere existentalisten Jean-Paul Sartre : Les jeux sont faits Albert Camus: L’Étranger Saint-Exupéry: Le petit prince Boris Vian: Le Déserteur